Overnachten en kamperen
Refuges en Gîtes d'étape
Gîtes d’étape vind je zowel in het middel- als hooggebergte. Ze zijn met de auto bereibaar en liggen bv. in een dorp of gehucht. De prijzen zijn schappelijk. Hun belangrijkste doelpubliek zijn doortrekkende wandelaars en fietsers, maar vaak kan je ook voor 1 week boeken. Er zijn zowel kamers als "dortoirs" (collectieve slaapruimtes) en er is quasi altijd een douche. In de meeste gîtes d'étape wordt uitstekend gekookt en deel je 's avonds de maaltijd met alle gasten aan één grote tafel. Bij andere gîtes d'étape (vaak uitgebaat door de gemeente) is het de bedoeling dat je zelf kookt in de trekkerskeuken of kan je terecht bij een restaurantje vlakbij.
Refuges zijn berghutten die je vaak enkel kan vinden in het hooggebergte en sommige middelgebergtes vb. Vogezen of Jura. De grote is sterk wisselend. Een douche is er soms niet of is soms niet bruikbaar omdat er tekort is aan water of zonne-energie. Slapen doe je meestal in dortoirs (collectieve slaapruimtes) die variëren in grootte (minimum 4 personen). De kwaliteit van de keuken hangt af van de huttenwaard. Ook hier zijn de prijzen schappelijk, met een lidkaart van een bergsportvereniging (bijvoorbeeld KBF lidmaatschap) krijg je korting in de hutten van alpenclubs en nationale parken. Privé-hutten geven normaal geen korting. Reserveren is tijdens het hoogseizoen (juli en augustus) zeker aangeraden. Buiten het wandelseizoen (half-juni tot half september) en het tourski-seizoen (maart-april) kan je in een aantal berghutten terecht in het winterlokaal ("local d'hiver"). Voor 5 à 15 € kan je gebruik maken van de beperkte voorzieningen : bedden, kachel, soms kookfornuis, soms stromend water. Hutten in het middengebergte (Jura, Vogezen, ...) zijn vaak alleen open in het weekend of enkel na reservatie voor groepen.
Refuge de Vens in Parc National du Mercantour.
Onbemande herdershutten die vrij toegankelijk zijn voor trekkers om in te slapen. Ze zijn meestal erg klein. Het comfort varieert, soms gaat het enkel om een dak en vier muren, soms is er ook een kachel en hout. Een matje en slaapzak meenemen is hoedanook aan te raden. Massieven waar je veel van zo’n hutten vindt, zijn de Vogezen, Jura, Belledonne en Vercors. Op de website refuges.info kan je per massief overzichtskaartjes opvragen en de hutten aanklikken. Ze zijn niet systematisch op de IGN-kaart aangeduid. In de zomer zijn veel van deze hutten exclusief gereserveerd voor de herder. Soms is er een bron aanwezig, soms ook niet. Controleer dus vooraf al deze punten op refuges.info.
Chalet La Petit Chaume in de Vogezen (foto van Joery Truyen: http://dzjow.wordpress.com)
Adressen voor overnachtingsplaatsen, vind je :
Altijd goed checken waar je overnachtingsadres precies is gelegen voor je het gaat boeken. Het contactadres is soms het thuisadres van de huttenwaard maar niet van de hut ; een gîte ligt soms vrij ver van het dorp waar je wilde overnachten enzovoort.
Kamperen en bivakkeren
Campings liggen er niet voor het rapen, zeker niet langs de langeafstandspaden. In het laaggebergte heb je wat meer kans om een camping tegen te komen dan in het middel- of hooggebergte. De campings municipals zijn relatief goedkoop en goed onderhouden. Wie wil kamperen, zal dat geregeld in de vrije natuur mogen doen (zie hieronder).
Kamperen in de tuin. Een website die kampeerplekjes in de tuin of bij een boerderij e.d. verzamelt is homecamper.com.
Wildbivakkeren (kamperen voor één nacht in een klein tentje) is toegestaan in een groot deel van de Franse berggebieden. In enkele van de nationale parken en langs enkele populaire bergwandelroutes is er een algemeen verbod. In de meeste andere parken zijn er beperkte zones waar het niet kan. Ook in Frankrijk leidt overlast door bivakkeerders tot een toenemend aantal lokale bivakverboden op populaire plekken. Houd daarom de klassieke bivak-etiquete aan : geen kampvuur, geen afval achterlaten, tent pas opzetten in late avond en terug afbreken 's morgens, niet bivakkeren in de buurt van dorpen of op plekken met kwetsbare natuur.
Enkele grote lijnen :
- in de Vanoise kan het bij een aantal berghutten, in de Cevennes mag het nabij GR en GRP’s (al zijn sommige stukken wel verboden), op de GR20 zijn er bivakplaatsen bij alle hutten.
- In de andere nationale parken is het wel toegelaten met name de Mercantour, Pyrénées, en Ecrins. Voorwaarde is dat je op één uur van de weg en de grens van het nationaal park bent verwijderd, maar in de praktijk hoef je je van deze regels niet echt aan te trekken.
- In natuurreservaten is er een regeling op maat. Bv. in het kerngebied van Les Bauges kan je alleen bivakeren in bivakhutjes. Bv. op de Hauts-Plateaux van de Chartreuse en in de Belledonne zijn er enkele zones met bivakverbod in de zomer. Bij meertjes met een gevoelige moeraszone of een ander kwetsbaar biotoop waar je de paden niet mag verlaten is er uiteraard een bivakverbod. Hetzelfde voor zones met historisch erfgoed, bijvoorbeeld Vallée des Merveilles in de Mercantour.
- Voor meer details zie regiofiches en zie dit up to date overzicht.
Bivakkeren bij Refuge Femma in Parc National de la Vanoise
Hotels en Chambres d'hôtes
Hotels vind je in de grotere dorpen en steden maar de kwaliteit varieert. In minder toeristische streken zijn ze vaak aan hernieuwing toe.
Chambres d’hôtes zijn een soort gastenkamers die je overal in Frankrijk vindt, soms in de meest afgelegen uithoeken. Mensen gebruiken dit vaak om een centje bij te verdienen. Sommige bieden enkel kamer en ontbijt, andere ook avondeten (in dit geval spreken we van tables d’hôtes). Ze bieden een veel persoonlijker contact dan hotels omdat je meestal met de eigenaars en de andere gasten aan tafel zit. Geregeld worden streekproducten en eigen bereidingen voorgeschoteld op tafel. Ze zijn vaak een stuk duurder, maar je hebt meer comfort en privacy dan een gîte d'étape.
Chambre d’hôtes in Mérens-les-Vals (Ariège, Pyreneeën).
Openbaar vervoer
Auto
Op de Franse snelwegen (behalve in de grensstreken) betaal je tol ("péage"). Voor een rit dwars door Frankrijk kan die sterk oplopen. Best eens checken dus welke route het interessantste is. (zie site van de Franse snelwegen > Tarifs > Dépliant des principaux tarifs). Rijden via Luxemburg – Nancy is bv. goedkoper dan Lille – Reims, maar logischerwijs ook wat drukker.
In de winter zijn winterbanden zeker aan te raden. Sneeuwkettingen zijn een noodzaak bij besneeuwde wegen. Weet dat je in Frankrijk ook verplicht bent een alcoholtester aan boord te hebben in de wagen.
Vliegtuig
De snelste manier om te reizen naar het zuiden van Frankrijk, zeker vanuit Nederland, is per vliegtuig. De belangrijkste luchthavens zijn Lyon, Toulouse, Marseille en Nice. Er zijn ook enkele kleinere luchthavens maar die hebben vaak geen directe verbindingen met België en Nederland. Als je dan al moet overstappen, is het soms handiger om een directe vlucht te zoeken en daar verder te reizen met de trein. Het is erg uitkijken naar interessante vliegtuigtarieven want als je op tijd boekt, kan de TGV nog interessanter zijn. Via www.connections.be kan je zoeken welke lijnvluchten er zijn. Rechtstreeks op de website van de maatschappij boeken is nog altijd financieel het interessantst. Chartervluchten kunnen enkel gezocht worden op de sites van de maatschappijen zelf vb. Thomas Cook, TUI fly, …
Trein
Met de TGV reis je heel snel doorheen Frankrijk. Het aanbod aan nachttreinen vanuit Parijs naar Alpen en Pyreneeën is in de voorbije jaren terug verhoogd. Voordeel van de TGV of nachttrein is dat je geen tijd verliest bij het inchecken en je je bagage bijhoudt. Er is ook geen bagagecontrole dus het transport van gasbidons of benzine is geen probleem, noch het gewicht van je rugzak.
Afhankelijk van je woonplaats reis je naar Frankrijk via Brussel (Thalys) of een IC-trein op de lijn Antwerpen-Rijsel (Lille in het Frans), dan kom je toe in Lille Flandres. Sommige TGV’s vertrekken in dit station maar de meeste in het naburige Lille Europe (op 5 min wandelen).
Wie moet overstappen in Parijs, komt in Paris Nord toe en dient dan de metro te nemen naar een ander station. In geval je de nachttrein neemt, moet je dus metro nr. 5 (richting Place d’Italie) nemen naar Paris Austerlitz. Tickets kan je ter plaatse kopen in de automaat (€1,90, reductie voor 10 tickets - handig voor groepen). Maar je kan ze ook al op de Thalys in de restauratiewagen kopen. Reken op een dik half uur voor je verplaatsing. Je kan de route van station tot station opzoeken via http://www.ratp.fr.
Bij het opzoeken van treinreisschema’s kan je volgende sites gebruiken: NMBS Europe of SNCF. Sommige bussen maken deel uit van het treinnetwerk. Vaak zijn dit vroegere spoorlijnen die vervangen zijn door een buslijn. Hoe sneller je bent, hoe goedkoper de tickets. In principe worden 3 maand op voorhand de tickets van de TGV en Thalys beschikbaar gesteld, al zijn er soms eens treinen die vroeger boekbaar zijn (bv. sommige nachttreinen en OuiGo).
Kijk ook uit naar low-budget TGV van OuiGo. In principe moet je 5 à 20 € bijbetalen voor de omvangrijke trekkingrugzak maar in de praktijk wordt dat zo goed als nooit toegepast.
De goedkoopste tickets (Prem's, OuiGo) zijn moeilijk of niet omwisselbaar. Wil je een heel flexibel ticket, kies dan voor de een ticket aan de normale prijs.
Je kunt boeken via de site van de NMBS maar soms vind je nog goedkopere tarieven via sncf-connect.com. Uiteraard kan je ook terecht in de grotere stations van de NMBS waar er een balie ‘internationale reizen’ is. In de Franse stations zijn er specifieke automaten voor TGV-tickets (wie aan de balie wil kopen zal in de groter stations lang aanschuiven).
Voor gewone treinen hoef je niet te reserveren al kan het wel nuttig zijn om je tickets op voorhand te bestellen als je weinig overstaptijd hebt. In dit geval maakt het weinig uit wanneer je ze precies boekt aangezien het toch om vaste tarieven gaat en plaatsen niet kunnen gereserveerd worden.
Bus
Internationaal kan je met Flixbus reizen naar Frankrijk. Als je op korte termijn wil boeken is dat de goedkoopste oplossing, maar je reis duurt gemiddeld 2 maal zo lang. Het is ook mogelijk dat je op een gek uur midden in de nacht afgezet wordt in de Alpen of Pyreneeën omdat de bus vooral mikt om mensen die reizen naar Spanje of Italië. Blablacar is in Frankrijk goed ingeburgerd om goedkoop te reizen.
Lokaal : Er is geen nationale busmaatschappij maar elke regio heeft één of meerdere maatschappijen. Tijdens het seizoen zijn er vaak extra bussen voor toeristen, soms alleen op zaterdag (van en naar grote stations of luchthavens naar de grootste vakantiedorpen) soms dagelijks. Er zijn in de zomer ook shuttlebussen op kleine bergwegen, vaak ook op wegen die afgesloten worden voor het normale autoverkeer.
In sommige streken zijn de langere buslijnen terug onder het beheer van de Départements (Regionale besturen) gekomen die dan via goedkope tarieven het openbaar vervoer trachten te promoten. Zo kan je in de Maritieme Alpen voor 1,50 euro per persoon van Nice naar diverse bergdorpen reizen. Om je te informeren hoe je precies op een bestemming geraakt, is het vaak het eenvoudigste om de website van het toeristisch bureau van een dorp of streek te raadplegen en eventueel per e-mail of telefoon te contacteren. Houdt er rekening mee dat ze je wellicht enkel in het Frans zullen kunnen helpen.
Beste periode
Frankrijk heeft heel verschillende regio’s qua terrein en klimaat. Hoe hoger het gebied, hoe meer je moet rekening houden met de seizoenen en lawinegevaar. In het zuiden-oosten van Frankrijk moet je in de zomer rekening houden met risico op bosbranden. Bij hoog risico is toegang tot de bossen beperkt of verboden.
De algemene temperatuur en neerslag zijn vaak die voor bepaalde meteo-stations die vaak in de vallei liggen. Die geeft ook informatie die je als bergwandelaar goek kan gebruiken bv. kracht rukwinden, hoogte wolkendek of hoogte waarop verse sneeuw verwacht wordt bij slecht weer periodes.
Algemeen gesproken is het beste seizoen :
- hooggebergte (Alpen, Pyreneeën) : midden-juni tot midden-september ; in het begin van het seizoen kan er nog veel sneeuw liggen.
- middengebergte (Vogezen, Jura, Centraal Massief, de lagere massieven van de Alpen : april / mei mei tot eind oktober. In de winter kan ook, maar dan moet je specifieke sneeuwuitrusting gebruiken en moet je ook in deze massieven een aantal routes vermijden wegens lawinegevaar
- de lager gelegen massieven en de vlaktes in het zuid-oosten : vermijd juli en augustus : veel te warm, te veel kans op code oranje en rood voor brandrisico. April / mei (veel bloemen) en september / oktober (herfstkleuren) zijn het beste seizoen.
Bewegwijzering en paden
De bewegwijzering is gelijklopend als die in België en duidt zowel het juiste als foute pad aan. De aanduiding van GR en GRP verschilt enkel qua kleur. GR is aangeduid met wit en rood, GRP met geel en rood. De markering van de meeste paden wordt goed onderhouden door vrijwilligers. Een recente boskap of het gebrek aan bomen of grote stenen er wel voor zorgen dat de witrode tekens even weg zijn.
Bewegwijzering van GR, GRP en PR (dagwandelingen)
Daarnaast zal je uiteraard nog andere bewegwijzering aantreffen : specifieke winterpaden voor ski-de-fond of raquettes (vaak oker + symbool raquettes), voor moutainbikers (symbool 2 wielen + pijl in allerlei kleuren), voor ruiters (vaak oranje). Die kan je als wandelaar doorgaans negeren.
Avontuurlijke en meer technische varianten worden vaak met heel discrete gekleurde bollen gemarkeerd. Hiervoor zijn er geen algemene regels - bekijk de topogids van deze paden.
Kaarten en topogidsen
Er bestaat veel kaartmateriaal van allerlei commerciële uitgevers maar de kwaliteit kan vaak niet tippen aan die van de IGN. Dit nationaal instituut maakt Cartes de randonnée TOP 25 et Série Bleue met schaal 1:25.000 (1cm op de kaart = 250m op het terrein). Ze zijn voor alle streken beschikbaar en sluiten naadloos op elkaar aan. Soms overlappen ze zelfs. De kaarten zijn van uitstekende kwaliteit en ook GR-routes zijn er op aangeduid. In streken waar een knooppuntennetwerk of afwijkende markering wordt gebruikt Maritieme Alpen en de Vogezen zijn de knooppuntnummers resp. de specifieke symbolen aangeduid op de kaart. Je kan deze uitstekende kaarten ook online bekijken en op de specifieke app Iphigénie of in apps zoals Alpenvereinaktiv die toelaten om kwaliteitsvolle topokaarten offline te gebruiken.
Er bestaan ook grensoverschrijdende kaarten gemaakt, handig als je wil vermijden met te veel kaartmateriaal in je rugzak te zitten.
- In het geval van de Pyreneeën gaat het om de gele kaarten van Rando Editions (1:50.000), genummerd van 1 tot 25. Voldoende om GR-routes te volgen, maar wie zijn eigen route uitstippelt, raden we aan de gewone stafkaarten van het IGN aan te kopen omdat deze meer gedetailleerd zijn en meer routes aangeven. De Spaanse tegenhanger is Alpina.
- Wat de Franse Alpen betreft, kan je beroep doen op Alpes Sans Frontières (1:25.000), genummerd van 1 tot 17.
De kaarten kan je kopen of bestellen via gespecialiseerde reisboekhandels of online via het IGN. Op de laatste site kan je ook kaarten ‘op maat’ laten maken.
Van de meeste routes vind je topogidsen waarin kaartfragmenten, een routebeschrijving en veel praktische informatie is opgenomen. Deze gidsen kan je aankopen via de site van FFRP maar ook in reisboekhandels of via de site van Grote Routepaden. Bij sommige minder bekende GR-routes zijn er soms geen topogidsen meer beschikbaar, maar af en toe vind je dan wel nog een website met meer informatie.
De meest populaire routes hebben een eigen website waar actuele informatie op staat voor beschikbare overnachtingen en soms ook updates over de toestand van paden / wegomleggingen enz.
GR-topogidsen
De organisatie die verantwoordelijk is voor de GR- en GRP-paden is de Fédération Française de la Randonnée Pédestre: http://www.ffrandonnee.fr/. Van de meeste routes vind je topogidsen waarin kaartfragmenten, een routebeschrijving en veel praktische informatie is opgenomen. De rode gidsen focussen op een GR-pad en enkele varianten. De gele gidsen focussen op alle paden in een regio.
Bovendien zijn alle GR- en GRP-paden aangeduid op de stafkaarten van het IGN. Je hebt dus de topogids niet echt nodig tenzij voor een gedetailleerde beschrijving van de route en andere nuttige randinformatie.
Andere topogidsen : voor de bekendste routes bv. GR10 of TMB zijn er meerdere topogidsen beschikbaar. Ook in Engels bv. van Cicerone.
Ook voor de enkele lange afstandswandelingen die geen GR zijn (bv. de HRP) moet je uitkijken naar een andere uitgeverij van topogidsen.
Bevoorrading en water
De mogelijkheden tot bevoorrading hangen sterk samen met het toerisme in de regio. Langs bekende GR-routes vb. de GR20 ontstaan er vaak spontaan particuliere initiatieven gericht op wandelaars. In verlaten streken op het Franse platteland en in bergachtige streken kunnen de mogelijkheden heel beperkt zijn.
Langs erg bekende routes zoals de GR20 gaan berghutten zich soms extra bevoorraden om voedsel te kunnen verkopen aan trekkers. De prijzen zijn uiteraard hoger maar het kan het gewicht van je rugzak wel erg drukken.
Je goed informeren is de boodschap. Topogidsen geven aan waar je kan bevoorraden maar die informatie kan soms verouderd zijn. Je informeert je best nog eens online of via toeristische diensten in de dorpen. Je mag in de bergen en dunbevolkte streken van "La France Profonde" rekenen om 3-4 dagen zelfvoorzienend te zijn. Dit kan nog oplopen in sommige gebieden. In de bergen dien je soms een eind af te dalen om in een dorp te komen met voldoende bevoorradingsmogelijkheden. In grotere bergdorpen fungeert de lokale kruidenierswinkel vaak als ‘depot de pain’. In sommige bergdorpen die sterk toeristisch zijn sluit de supermarkt buiten het normale wandel- en skiseizoen.
Bij de opmaak van een routeplan moet je soms het parcours aanpassen om te kunnen bevoorraden. Intussen ook de tijd om eens een douche te nemen en lekker uit te gaan eten.