Frans Lotharingen of "la Lorraine" ligt in het noordoosten van Frankrijk. Aan de noordkant grenst het aan een stukje van de provincie en het land Luxemburg en aan een stukje Duitsland. Aan de oostkant gaat het geleidelijk over in de Vogezen. Aan de westkant gaat het over in de Champagnestreek.
Dit is één van de weinig streken waar Frankrijk niet begrensd wordt door een bergachtige zone. Deze regio was dan ook vaak het toneel van militaire krachtmetingen tussen Frankrijk en de oostburen, met als absoluut dieptepunt de eerste wereldoorlog. De plaatsnamen ten oosten van Metz geven aan dat deze streek vroeger Duitstalig was.
Twee grote rivieren lopen van zuid naar noord door deze streek : de Maas ("Meuse") en de Moezel ("Moselle"). Tussen deze rivieren liggen brede heuvelruggen. Op veel plaatsen is de heuvelrug bebost. Net als in Belgisch Lotheringen is de kern van deze heuvelrug een "cuesta" : een steilrand, een plaats waar de zachthellende kalksteenlagen in de ondergrond zorgen voor een kam die langs één kan steil afhelt, en langs de andere kant een bijna vlak plateau.
De Maas is erg landelijk. De langerekte reeks heuvels met bossen parallel met de Maas heet "Côtes de Meuse" of "Hauts de Meuse". De voornaamste stadjes zijn Verdun, vooral gekend omwille van de extreem bloedige veldslag in de eerste wereldoorlog, en Commercy. Vreemd genoeg loopt er geen GR-route langs de Maasvallei. Het moet perfect mogelijk zijn om een interessante route te bedenken die stukjes jaagpad langs de Maas combineert met lange stukken door bossen en frontlijntoerisme. Er zijn wel enkele gemarkeerde wandellussen.
De Moezel is veel meer geïndustrialiseerd. Dat had te maken met de beschikbaarheid van steenkool en ijzererts. Metz, Thionville en Nancy vormen samen met uitlopers naar Longwy, Toul en Lunéville één grote verstedelijkte zone "le Silon Lorraine". Die kennen we vooral vanop de snelweg richting Alpen. Die stedelijke vallei gaat vrij abrupt over in een gebied dat wel interessant is als wandelbestemming : het "Parc Régional de Lorraine - Ouest". De meest opvallende landschappen zijn bossen, de steilrand "Côtes de la Moselle" en de vele meren met Lac de La Madine en Etang de Lachaussée als bekendste.
Nog meer oostwaarts verandert de geologie. De kalksteenbodem maakt plaats voor zandsteen, vaak in fraaie tinten rood. Hier ligt het "Parc Régional de Loraine - Est". Ook hier is er een interessante combinatie van bossen, heuvels en veel meertjes.
Periode
In deze streek kan het hele jaar door gewandeld worden. In de winter ligt er uitzonderlijk wat sneeuw, vergelijkbaar met pakweg Limburg. De interessantste periode is de lente : dan is er meer licht en zijn er meer bloemen in de bossen. In de herfst zijn de bossen - met veel meer loofbos dan onze Ardennen - op hun mooist. Maar dit is Frankrijk en dus wordt er in de herfst ook intensief gejaagd en kunnen op de gekste momenten delen van wandelpaden afgesloten worden. De zomer is uiteraard ook geschikt, maar met een paar uur extra reizen ben je in de zomer in de bergen, wat ons toch een stuk interessanter lijkt.