Overnachten
In de Alpen is er een uitgebreid netwerk van berghutten (Rifugio). Deze zijn deels privaat, deels eigendom van de CAI (Italiaanse Alpen Club). In een deel van Zuid-Tirol zijn de berghutten eigendom van de AVS, een lokale Duitstalige Alpenclub. In de CAI en AVS berghutten krijg je korting met de lidkaart van KBF ; in de private hutten niet, of is die korting hoogstens symbolisch. De overgrote meerderheid van deze berghutten is te vinden in de Alpen. In de regio's van de Apennijnen zijn er telkens slechts een handvol. In die streken zal je eerder overnachten in een Agriturismo - een B&B verbonden aan een rustieke boerderij of aan een duur en posh landgoed - een berghotelletje - vaak heten ze Casa, Osteria of Albergo - of een Agricampeggio - een kleine camping verbonden aan een boerderij.
Italië had altijd al een traditie om in berghutten wat meer comfort aan te bieden, zoals kamers met hotelservice of een warme douche. Deze trend is ondertussen overgewaaid naar de rest van de Alpen, dus dat verschil is een stuk kleiner geworden. Een ruimte om natte kledij te drogen is dan weer meestal niet aanwezig. Mogelijks hangt dit samen met de vaststelling dat "in de bergen nooit iets gestolen wordt", in Italië niet zo'n rotsvaste zekerheid is als in andere landen.
Bij het avondeten zijn er meestal 3 gangen. De eerste gang is vaak een keuze tusen pasta (op zijn Italiaans, dus met weinig saus maar wel perfect gaar) en minestro (een dikke maaltijdsoep), beide royaal overstrooid met geraspte parmesaan. Bij veel berghutten wordt die keuze al gevraagd bij het inchecken zodat men de juiste hoeveelheid kan klaarmaken. De tweede gang is hoofdgerecht. Schrik niet als dit gewoon een perfect gegrild stukje vlees of vis is - de "carne" of "pesce" - met of zonder portie groentjes - de "conturno". Maar het kan evengoed een tweede koolhydratenbom zijn zoals polenta, gnocchi, risotto of nog een andere lokale specialiteit. De derde gang is het nagerecht - de "dolce".
Het avondeten wordt vrij laat opgediend. Rotvervelend voor wie er de volgende dag vroeg uit wil omdat de meteo in de namiddag een warmweer-onweer of nebbia aankondigt. Maar geen probleem voor wie een siësta inplant na aankomst in de hut. Veel hutten bieden overdag à la carte maaltijden aan dus een andere optie is om juist vrij vroeg iets te eten van de menukaart en alleen te reserveren voor nacht + ontbijt.
Het ontbijt stelt niet zoveel voor. Een mok thee of koffie, wat koekjes en enkele stukjes brood met confituur. Wie liever de bergen intrekt met een stevige portie muesli of iets dergelijks, brengt die beter zelf mee.
In Italië zal je vaak, maar niet standaard, in het Engels geholpen worden. Als je belt of zo gebeurt het vaak dat je even gevraagd wordt om aan de lijn te blijven tot dat ene staflid dat vlot Engels spreekt, even tijd heeft. Een paar Italiaanse woorden om het ijs te breken en voor het standaardgesprekje bij inchecken in de hut bijvoorbeeld zijn wel een aanrader. Daar moet je de "bastoni" (wandelstokken) en de "scarponi" (schoenen) achterlaten, de "cena" (avondeten) is daar en dan, voor de "doccia" (douche) heb je de "chiave" (sleutel) nodig. Voor het ontbijt ("collazione") neem ik "caffè" en geen "cioccolate calda" en geen "tè". Ben je "socio" (lid) of heb je een "tessera" (lidkaart) van een Alpenclub ? Enz.
Een zeer specifieke manier om te overnachten in de Italiaanse bergen zijn de bivakhutten (Bivacco). De CAI-bivakhut zette daarbij de norm : het gaat om een krappe schuilplaats met 6 tot 12 bedden en een mogelijkheid om iets te koken. Water moet je uit de omgeving halen. Er is zelden een kachel dus breng je best een warme slaapzak mee. Maar ze staan stuk voor stuk op indrukwekkende plekken. Bij de recente bivakhutten is de blikken-doos-stijl verlaten en zijn de bivakhutten een staaltje van Italiaans design geworden, met telkens een heel eigen en opvallende vormgeving.
Berghutten en bivakhutten worden vaak naar een (overleden) alpinist of andere belangrijke figuur genoemd.
Wildkamperen (bivacco libero). Er is geen eenduidige regel te trekken. Elke regio heeft zo'n beetje zijn eigen regelgeving. Dit is weer zoiets wat het efficiënst geregeld raakt met de Italiaanse aanpak van praten en netwerken. Spreek mensen aan en meestal ontstaat er vanzelf een oplossing. Behalve op plekken met massatoerisme zal je - als je wat investeert in een fatsoenlijk gesprek - vlot geholpen worden.
In de meeste regio's en nationale parken is het OK om één van de volgende te doen :
- Bivak vlak bij een bestaande bivakhut wanneer die volzet is ; ook sommige berghutten hebben die service ; praat vooraf met de huttenwaard van die berghut.
- Bivak (tent opslaan bij zonsondergang en terug opbreken bij zonsopgang, geen vuur (!!!), geen afval achterlaten, ...) is OK op grote afstand van dorpen, parkings en dergelijke, EN ruim boven de boomgrens EN buiten zones met speciale bescherming. Dus met respect voor de lokale mensen én met respect voor de lokale wilde dieren.
Maar dat is geen algemene regel. Er zijn gemeentes (bv. gemeentes waar er veel toerisme is en men wellicht al negatieve ervaringen heeft met bivakkeerders) en regio's met een algemeen bivakverbod. Bijvoorbeeld in Friuli-Venezia is er een algemeen bivakverbod (men volgt blijkbaar de regeling van de vlakbij gelegen gebieden in Oostenrijk en Slovenië). Bijvoorbeeld in Sardinië zijn de stranden en aangrenzende zones verboden voor bivakkeren en campers. Bijvoorbeeld in Valle d'Aosta is bivakkeren verboden op een heel groot deel van het grondgebied - men kan alleen bivakkeren op plekken die én boven 2500 m liggen én buiten het nationaal park én ver genoeg van berghutten en dergelijke. Bijvoorbeeld in de Regionale Natuurparken van Süd-Tirol is bivakkeren verboden maar is een "Hoogalpien Bivak" toegelaten. Enzovoort.
Wil je vooraf zeker zijn, kan je contact opnemen met de gemeente of het park waar je een bivak voorziet. Een aantal parken bieden die mogelijkheid ook aan. Een veel voorkomende formulering is : bivakkeren is verboden behalve in volgende gevallen 1° op specifiek hiervoor ingerichte plekken of 2° enkel tijdens de nacht en ofwel op grote afstand van een berghut, dorp of parking ofwel vlakbij een schuilhut op voorwaarde die volzet is of 3° met toestemming van het park en op voorwaarde dat je aan een reeks voorschriften voldoet. Ook een aantal regionale wetgevingen vermelden de mogelijkheid om toelating te vragen bij "de overheden die het dichtst bij de burger staan" m.a.w. gemeente of parkbeheer.
Meer info :
Beste Periode
Je kan het hele jaar terecht in Italië voor zeer mooie tochten.
De bergen zijn het meest geschikt in februari - maart (wintertrekkings) en juni - september (hooggebergte). Het moment dat de berghutten openen varieert van regio tot regio ; vaak zijn de Italiaanse hutten 1 à 2 weken vroeger open dan hun collega's aan de Franse, Zwitserse of Oostenrijkse kant van de grens. In juni ligt er in de Alpen nog veel sneeuw, wie die zoveel mogelijk wil vermijden vertrekt beter pas in juli.
De lager gelegen streken zijn vooral interessant in de lente en de herfst. In de zomer is het er erg (of te ?) warm. Ook in de berggebieden zijn er valleiwandelingen of trekkings in de lagere delen van deze bergen die zeer geschikt zijn voor een trekking in april / mei (alles is dan fris en groen) of september / oktober (magnifieke kleuren en heldere lucht). Op de eilanden in in mindere mate in de Apennijnen zijn bosbranden in de zomer een risicofactor.
Augustus is traditioneel de maand dat zowat heel Italië op reis is. Tenzij je een fan bent van de gezellige Italiaanse drukte kan je deze periode beter vermijden. Wie in augustus vertrekt naar populaire bestemmingen boekt best maanden op voorhand. Ook voor internationaal bekende trails zoals de Alta Via's en vooral AV1 in de Dolomieten, trekkings in Valle d'Aosta en dan vooral in in omgeving van Cervino (Matterhorn) en Mont Blanc, boek je best zeer lang op voorhand de overnachtingen - deze raken heel snel volgeboekt door internationale reisbureaus.
Bewegwijzering en paden
Paden : over het algemeen : hoe belangrijker het wandeltoerisme is voor een regio, hoe beter de paden bewegwijzerd en onderhouden zijn. Er is dus nogal wat variatie. In een minder gekende uithoek van de Apennijnen zijn er historisch gezien ook complexe netwerken van paden voor herders, bosarbeiders, kolenbranders, pelgrims, handelaars, ... Maar ze zijn veel vaker niet bewegwijzerd en in een aantal gevallen gaan ze langzaam terug op in het landschap omdat ze door niemand meer gebruikt en onderhouden worden.
Bewegwijzering en naamgeving
Lokale paden worden vaak genummerd. Langere paden krijgen een afkorting van 2 of 3 letters. Heel uitzonderlijk wordt ook een logo gebruikt. Deze nummers, afkorting en logo's worden op de kaart aangeduid en worden hernomen op de bewegwijzering.
Pad 101 aan de voet van de Drei Zinnen / Tre Cime di Lavaredo. De logo's of volgnummers worden in de tussenmarkeringen verwerkt waar dat zinvol is. De meeste tussenmarkeringen zijn gewoon rood-wit.
Bewegwijzering :
- Wandelpaden worden rood-wit bewegwijzerd. Dit heeft niets te maken met de moeilijkheidsgraad (zoals in Zwitserland bv.) of met lange-afstandspaden (zoals in Frankrijk bv.).
- Indien het pad een naam heeft wordt op het witte veld vaak de afkorting, het volgnummer of het symbool van dit pad hernomen.
- Wegwijzers zijn in hout of kunststof en geven de afstand in uur stappen aan tot de volgende markante punten.
- Vaak ook het logo of de naam van de organisatie die verantwoordelijk is voor de bewegwijzering. Vaak is dat de CAI (Italiaanse Alpenclub).
- Soms worden aan een wegwijzer borden toegevoegd :
- de naam en de hoogte van plek waar we nu zijn,
- de start van een pad. Vaak wordt daar dan ook aangegeven wat de totale afstand of staptijd, de moeilijkheidsgraad enz. is.
- Overzichtsartikel in Engels
Daarop bestaan heel wat afwijkingen (dit is Italië).
- In Valle d'Aosta zal je eerder gele metalen wegwijzers vinden die sterk lijken op wat in Frankrijk en Zwitserland gebruikelijk is.
- Lange afstandsroutes hebben vaak een eigen bewegwijzering die gecombineerd wordt met de algemene bewegwijzering :
- Alta Via (in Dolomieten, in Valle d'Aosta) : een driehoek met daarin het volgnummer van de Alta Via
- Bassa Via (in Valle d'Aosta) : idem, maar de punt van de driehoek wijst naar beneden om te suggereren dat het pad de vallei volgt in tegenstelling tot de Alta Via die de bergtoppen volgt
- Eigen logo's bv. Sentiero Verdeazzura een blauwe + groene markering of met een stickertje met het logo, Tour du Mont Rose een gele ruit met de letters TMR, enzovoort.
- Gemakkelijke wandelpaden zouden volgens de normen van de CAI in geel/wit in plaats van rood/wit gemarkeerd moeten worden.
- Een aantal regionale natuurparken gebruiken symbolen (vierkantjes, kruisen, bollen) in plaats van nummers om de paden aan te duiden.
Lange afstandsroutes en lokale routes overlappen vaak. Op de TMR zie je dat een oude Alta Via driehoek werd vervangen door een nieuwe ruit van de Tour du Monte Rosa die er over een korte afstand mee samenvalt. Op de Alta Via 2 in de Dolomieten mag de lokale markering blijven staan. Kijk als wandelaar op de kaart om te weten of er meerdere markeringen mogelijk zijn voor het pad dat je wil volgen.
Moeilijkheidsgraden
De moeilijkheidsgraden zijn :
T : Turistico : wandelpad
E : Escursionistico : bergwandelpad
EE : per Escursionisti Esperti : pad voor ervaren bergwandelaars
EEA : per EE con Attrezatura : voor ervaren bergwandelaars die specifieke uitrusting bijhebben en kunnen gebruiken. In de Dolomieten gaat het dan bijna altijd om etappes of paden die als via ferrata zijn ingericht. In andere wandelgebieden lees je best verder om te weten wat er gevraagd wordt.
Voor meer achtergrond zie Moeilijkheidsgraden bij bergwandelen.
Kaarten
Het IGM - Instituto Geografico Militare - verdeelt stafkaarten van goede kwaliteit voor het hele grondgebied. Goed nieuws zou je denken, maar er zijn een aantal serieuze nadelen :
- De update verloopt eerder traag ; een aantal kaarten zijn daardoor niet in voorraad
- Er is geen opdruk met wandelinformatie. Dus geen padnummers, aanduiding van berghutten, via ferrata's, parkings, enz.
- Ze zijn bijzonder moeilijk te verkrijgen. Bestel ze daarom standaard via de gespecialiseerde wandelkaartenwinkel. De nummers zijn op te vragen op de wegsite van IGM.
Zo goed als alle regio's hebben een geoportal (surfen op geoportal + regione + naam van de regio bv. Lombardia of Lazio of ...).
De kaarten die wel vlot commercieel beschikbaar zijn, zijn vanuit topografisch standpunt van veel minder goede kwaliteit, maar bevatten dan weer wel de informatie over bewegwijzering en dergelijke. Ze zijn niet gebiedsdekkend.
- Kompass en Tabacco bieden wandelkaarten in 1:25000 tot 1:50000 aan in enkele stukken van Italië. Namelijk de delen waarin een Duitstalig publiek interesse kan hebben (Alpen die grenzen aan Oostenrijk, de grote meren, Toscane, ...)
- Instituto Geografico Centrale en Fraternali Editore bieden wandelkaarten in 1:25000 tot 1:50000 aan voor de Alpen richting Franse en Zwitserse grens. De IGC kaarten zijn iets beter van kwaliteit maar dekken een kleiner gebied af.
- Tegen de grens met Zwitserland (Como-meer, Domodossola, TMR, TMB, Valpeline, ...) is de Zwitserse 1:50000 kaart wellicht de beste oplossing. Met als nadeel, opnieuw, dat de opdruk met padnummers en zo ontbreekt.
- In de Apennijnen is er een erg versplinterd aanbod van wandelkaarten, deels in samenwerking met lokale besturen, met CAI, ... van Freytag&Berndt, Avenza, DREAm, 4Land, Il-Lupo-SER, enzovoort. Dit aanbod is niet gebiedsdekkend.
De gespecialiseerde wandelkaartenwinkel is hier wellicht de beste hulp.
Een goede website voor informatie over wandeltochten in Gulliver. De focus ligt op de Alpen.
Een gebiedsdekkende kaart met alle routenummers en -namen is waymarkedtrails.org. Opgelet, deze loopt vaak een aantal jaar achter bij veranderingen op het terrein.