Situering

De Dolomieten zijn wereldwijd bekend om hun spectaculaire rotstorens, vaak in contrast met vredige alpenweitjes of bossen. Ze bieden voor alle bergsporters heel wat mogelijkheden : wandelen vanuit een vast verblijf, meerdaagse trektochten, rotsklimmen en via ferrata (klettersteig), ... noem maar op.

De Dolomieten zijn het bekendste deel van de Zuidelijke Kalkalpen, een kalksteenrijk gebergte in het noorden van Italië en Slovenië en in het zuiden van Oostenrijk. Andere interessante massieven in de Zuidelijke Kalkalpen zijn Bergamasker Alpen / Alpi Orobie ten westen van de Dolomieten en Karinthië in Oostenrijk en de Julische Alpen met de Triglav in Slovenië. Ten noorden van de Dolomieten ligt Tirol met de voornaamste toegangsweg over de Brennerpas. Ten zuiden ligt de Po-vlakte met het Gardameer.

De hoogste top is de Marmolada (3342 m), de tweede hoogste de Antelao (3264 m). Dit zijn (voorlopig toch nog) de enige toppen van de Dolomieten met een gletscher. Voor de rest hebben de beide bergen ook de typische Dolomieten-look : hoog, verticaal. met toch een paar rotsbanden en couloirs waar heel misschien een pad loopt ...

De eigenlijke Dolomieten liggen ten oosten van de vallei van Bozen / Bolzano, voor de helft in de regio Trentino-Alto-Adige en voor de helft in de regio Belluno. Vaak neemt met ook gebieden die er tegenaan leunen mee met de Dolomieten : de Dolomiti di Brenta, Dolomiti Friulane, ...

Het gebied is omvangrijk en complex. Daarom zal je in reisgidsen en dergelijke vaak een meer specifieke verwijzing vinden. Dit Italiaanstalig kaartje zou daarbij een hulpmiddel moeten zijn.

Dolomieten-Kaart.jpg

In de Dolomieten zijn er verschillende alta via’s (höhenwege) die door het gebied lopen, ze verschillen in lengte en moeilijkheidsgraad. Ze zijn 8 à 12 stapdagen lang en blijven zoveel mogelijk boven de boomgrens, ver weg van de dorpen en centra in de valleien. De normale manier is om ze te lopen is als een huttentocht. Enkele van deze alta via's zijn geschikt voor klassiek wandelen ; de Alta Via 1 (AV1) is daarvan de meest populaire en bekende. De meeste andere alta via's bevatten meerdere stukken klettersteig (via ferrata) in combinatie met lange etappes over zwaar terrein. Zie aparte pagina.

Langs de Alta Via nr. 4 in de Dolomieten (foto: Debbie Sanders).

De Dolomieten liggen volledig in Italië. Maar er is een speciale voorgeschiedenis. Een deel van de Dolomieten liggen in Zuid-Tirol / Trentino Alto Adige. Deze regio is eeuwenlang een deel van Oostenrijk geweest en in delen van deze regio is Duits de normale voertaal. De zuiderlijker delen, in de regio Veneto, zijn altijd Italiaans geweest. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren de Dolomieten het decor van een intense loopgravenoorlog hoog in de bergen. Een trektocht door de Dolomieten loopt onvermijdelijk langs schuilplaatsen, tunnels, militaire paden en via ferrata's die toen zijn aangelegd. 

Wie de Dolomieten bezoekt profiteert van de dubbele wortels van deze streek. Duitstalige degelijkheid en Italiaanse flair en goede smaak gaan hand in hand. Of heel down to earth en met wat overdrijven : het eten in de hut is lekkerder en gevarieerder dan in Oostenrijk en het uur van het diner en de ontbijtporties zijn meer geschikt voor een trekker dan in Italië.

Over het algemeen is de noordelijke helft van de Dolomieten (Duitstalig gebied + omgeving Cortina d'Ampezzo) toeristischer, zijn er meer berghutten en kabelbaantjes en zijn de paden een stuk - ja hoe zeg je dat  - gemutlicher. In de zuidelijke helft zijn er nog steeds veel paden, berghutten en andere voorzieningen, maar het is ruiger, de afstanden en hoogteverschillen zijn groter. Er zijn minder kabelbanen en paswegen die de wandelaar "vanzelf" tot ruim boven de 2000 m brengen dan in het noorden. De tussenzone met Alpenweiden is er kleiner of ontbreekt en de rotswanden reiken er tot in de beboste valleien. Langs de zuidrand van de Dolomieten is er ook meer kans op mist.

De naam "Dolomieten" is afkomstig van de eerst bergtoeristen : in de 18° eeuw waren dat wetenschappers die de bergen introkken als geoloog of fossielenjager. Voor de rest van de mensheid waren de bergen ofwel "thuis" ofwel een plek met monsters en zo waar je beter wegbleef. De Dolomieten werden toen de "Monti Palidi" genoemd : de bleke bergen die met hun witte kleur opvallen tegenover de veel donkerder bergen elders. Een Franse geoloog Dolomieu ontdekte dat de rotsen in deze streek een eigen en heel speciale samenstelling en geologie hadden, dus begonnen de andere wetenschappers dit massief aan te duiden als de Dolomieten.

Natuurgebieden en bescherming

De mooiste stukken van de Dolomieten zijn beschermd als UNESCO-Werelderfgoed. Het gaat dan om de eigenlijke Dolomieten en ook om de zeer sterk gelijkende rotsmassieven van de Brenta-Dolomieten (aan de west-kant van de vallei van Bolzano/Bozen) en de Friuli-Dolomieten (de voortzetting van de Dolomieten naar het Oosten).

Logisch : de geologie en dus het landschap zijn er immers dezelfde : bleke verticale rotstorens en wanden met die typische horizontale banden in scherp contrast met frisgroene alpenweiden en donkere bossen. Een rots die gevormd is uit koraalriffen op de zeebodem en die bij de vormen van de Alpen in zijn geheel is opgetild zonder veel verschuivingen en plooien. Een kalksteentype met een afwijkende samenstelling : een deel van de kalk (Ca voor de chemici) is ervangen door magnesium (Mg).

Er zijn een 8-tal natuurparken, samen goed voor meer dan 1000 km² beschermd natuurgebied.

Weetje - 3 bekende Beneluxers op de rotswanden van de Dolomieten

De Dolomieten zijn in de eerste plaats een paradijs voor rotsklimmer. Als wandelaar of via ferrata liefhebber zijn die rotswanden, met hun subcultuur van klimmers, het machtige decor van een tocht. Hieronder een inkijkje in de subcultuur van die rotsklimmers, via drie zeer merkwaardige figuren "van bij ons". 

De eerste is Jeanne Immink rond 1890. Ze had toen al een bewogen leven achter de rug, met een vlucht uit het vrouwonvriendelijke Europa van die tijd, met een spaakgelopen huwelijk, een aantal jaren in Zuid-Afrika en een eerste ervaring met alpinisme in Zwitserland. Het is pas in de Dolomieten dat ze heel snel een plaats aan de de top van het toenmalige rotsklimmen innam. Voor haar geen zware rok, maar een praktische broek. Voor haar geen brave damesroutes naar een panoramatop, maar innovatieve nieuwe routes waarbij de moeilijkheid het belangrijkste was. De beste klimmers van de nieuwe generatie berggidsen (met legendes als Dimai en Sepp Innerkofler) vroegen haar als klimpartner. En het ging vooruit. 3000 hoogtemeters op een dag was niet abnormaal en als het geen eerste beklimming was, dan deed ze gooi naar het snelheidsrecord op die route. Als speciaal eerbetoon zijn er twee pieken naast elkaar naar haar genoemd : Campanile Giovanni (zoals de Italianen haar noemden) en Cima Immink (waar ze een nieuwe route op opende). 

De tweede is koning Albert I rond 1930. Hij leerde de bergen kennen zoals veel rijke mensen van die tijd : vanuit de mondaine centra in Zwitserland, en begeleid door professionele berggidsen. Daarna in het Mont-Blanc gebied ; de tijd van de brave toeristenroutes was dan al gedaan en hij klom - nog steeds met gidsen - enkele van de moeilijkste routes van die tijd. Uit die periode dateert ook de Albert I hut in het Mont Blanc gebied. Maar net als Jeanne Immink vindt Albert I (ondertussen een stuk boven de 50 maar fysiek nog steeds in topvorm) in de Dolomieten zijn lievelingsmassief. De jaren '30 waren het begin van het gidsloos klimmen en koning Albert deed daar meteen aan mee. De laatste jaren voor zijn fatale val klom hij vooral met het koppel Hans Steger - Paula Wiesinger. Niet alleen gidsloos, maar - hoogst onconventioneel - samen met een vrouwelijke topsporter. En nog steeds op de zwaarste Dolomietenroutes van die tijd. Ook de Dolomieten kregen hun Rifugio Re Alberto I, in Rosengarten / Catinaccio. 

De derde is Claude Barbier rond 1960. Briljant student maar met een lastig karakter. En instant verliefd op de bergen. Ook hij kiest na wat proberen in de rest van de Alpen resoluut voor de Dolomieten. Door zijn lastig karakter heeft hij geen vaste klimpartner. Dus klimt hij met iedereen (Duits, Italiaans, Frans, ...) en nog vaker solo.
Hij pioniert op alle vlakken : als professioneel klimmer, met specifieke trainingsmethodes, met snelheidsrecords, als pionier van het vrijklimmen (en dat in een tijd dat de Duitsers en Italianen volop met ladders en haken in de weer waren). En met het soort mediagenieke stunts dat tegenwoordig de norm is : de 5 moeilijkste routes op de meest iconische berg van de Dolomieten - de Drei Zinnen - solo op 1 dagje. Het enige wat hij afsloeg - tot groot onbegrip van zijn ouders die zijn enige sponsors waren - waren fotoshoots voor bekende bergsportmerken.
Zijn carrière als topklimmer - de Italianen spraken over Il Divino Claudio - eindigde net als bij Albert I, met een val van een Ardense klimrots.

Voor de recentste evoluties was er geen Beneluxer die mee pionierde. Maar de volgende evolutie in het rotsklimmen startte wel degelijk in de Dolomieten, in 1987, met de eerste competitie voor rotsklimmers, in Arco, aan de voet van de Dolomieten. Dat was één van de weinige keren dat een klimkampioenschap doorging op natuurrots - daarna was dat altijd indoor, op klimmuren. Dat was ook het begin van de hyperspecialisatie. Alround klimmers zoals Claude Barbier hadden afgedaan. Voortaan specialiseerde men in bigwall, in extreem lastig rotsklimmen, in competitieklimmen enz.

Bereikbaarheid

Wie de Dolomieten met het openbaar vervoer wil bereiken, kiest wellicht best voor de nachttrein. Op dit moment is de Duits-Oostenrijkse nachttrein (Nightjet) naar Innsbruck een goede keuze. Van daaruit bereik je snel het noorden van de Dolomieten met een intercity en dan met een lokale trein + bus naar de gekozen startplaats.
Met de gewone ICE of TGV is het traject net te lang om in één reisdag van thuis naar het startpunt te reizen. 

De meest logische autorit is over Innsbruck en de Brennerpas. Reken 10-11 h rijden tot voorbij de Brennerpas en nog een 1 à 4 h rijden tot het gekozen startpunt.

Het vliegtuig is ook een optie ; Venetië en nog enkele uren per trein naar Belluno en nog een 1 à 4 h per bus tot het gekozen startpunt, ofwel via Milaan en dan per trein naar Bolzano en nog een 1 à 4 h per bus. Verona ligt dichterbij maar heeft minder bruikbare verbindingen. De luchthaven van Bolzano is zeer klein en bedient alleen enkele binnenlandse vluchten.

Langs tweederde van de rand van de Dolomieten loopt er een spoorweg. Vlotte en frequente verbindingen op de lijn Trente - Bolzano/Bozen - Brixen/Bressanone (de hoofdlijn tussen Duitsland en Italië over de Brenner), de lijn Fortezza/Franzenfeste - Bruneck/Brunico - Innichen/San Candido (de lijn door Pustertal richting Lienz in Oostenrijk) en het lokale lijntje langs Feltre, Belluno en Longarone dat doodloopt in Pieve di Cadore. Uren en tickets : zie Trenitalia.

Binnen de Dolomieten kan je relatief logisch van de ene naar de andere plek per bus. De bus sluit doorgaans correct aan op de trein. Met echter deze beperkingen :

  • grote centra zoals St-Ulrich/Ortisei en Cortina d'Ampezzo hebben typisch 1 bus per uur naar de treinstations
  • reken voor de rest op 4 à 5 ritten per dag op de drukste routes en 1 à 2 op de wat minder logische verbindingen
  • bussen rijden naar alle grote auto-cols en alle grotere centra, maar niet naar een doodlopend wegje van één of ander zijdalletje. Hierop zijn enkele uitzonderingen, vnl. in het noorden waar er enkele shuttle busses zijn naar populaire wandelplekken.
  • Websites :
    Dolomiti bus
    Südtirolmobil

Binnen Zuidtirol kan je een dagkaart kopen en onbeperkt bijna (!) alle openbaar vervoer nemen. Of ze geschikt is moet je telkens goed vooraf bekijken : de meest interessante busritten (shuttlebus naar Lago di Braies / Pragser Wildsee, shuttlebus naar Drei Zinnen / Tre Cime, ...) zijn hiervan uitgesloten.

Start en eindpunt van de klassieke meerdaagse routes in de Dolomieten zijn met de bus bereikbaar. Wil je halverwege een meerdaagse tocht even een rustdag in een toeristisch centrum : dat kan vaak door de bus te nemen daar waar die trektocht een grote verkeersweg kruist.

Via Ferrata

Wat is het ?

Een Via Ferrata of Klettersteig is een pad door rotsachtig terrein waarbij er intensief gebruik gemaakt wordt van kabels en metalen handgrepen en voetsteunen om een route toegankelijk te maken in een terrein dat anders voorbehouden zou zijn voor alpinisten of rotsklimmers. Deze pagina geeft meer info over wandelen / klimmen op dit type route.

Geschiedenis

De eerste dergelijke routes waren beperkt tot enkele van de meest opvallende toppen, vaak de hoogste top van een regio (bv. Zugspitze in Duitsland, Grossglockner in Oostenrijk, Pic du Midi d'Ossau in de Pyreneeën, Marmolada en een hoekje van de Tofana di Roses in de Dolomieten). Vanaf 1914 legde het Italiaanse leger, en later ook het Oostenrijkse leger op grote schaal via ferrata's aan in functie van de oorlog die in 1915 losbarste.

Veel van deze oorlogsroutes zijn na de oorlog behouden en verder aangepast. De Dolomieten worden daarom als de bakermat van de via ferrata beschouwd : lange tijd lag het overgrote deel van de via ferrata's immers in deze regio. Internationaal is het woord Via Ferrata (letterlijk een ijzeren weg) het meest gebruikt. Alleen in het Duitstalig gebied heeft men een eigen woord nl. Klettersteig (letterlijk : een klauterroute). 

Ze zijn niet te verwarren met een klassiek pad waarbij bepaalde passages voorzien zijn van een laddertje of een kabel als extra steun. In geval van twijfel : op de Dolomieten-kaarten zijn de via ferrata's aangeduid met een specifiek symbool ; in de gidsen zijn ze ingedeeld als EEA (letterlijk - "voor ervaren bergwandelaars op met kabels e.d. ingerichte paden") in tegenstelling tot de gewone bergpaden die E of EE als moeilijkheid meekrijgen. In de tekst van de gidsen wordt doorgaans een duidelijk onderscheid gemaakt tussen korte stukken "attrezato" (in dat geval wil het zeggen dat er hier en daar kabels en treetjes of ladders zijn aangebracht als extra steun) en eigenlijke via ferrata.

Types

In termen van beleving en voorgeschiedenis zijn er zijn grof geschetst drie types via ferrata. Er is uiteraard overlapping tussen deze drie types.

Klassieke ferrata's. Deze volgen zoveel mogelijk de evidente lijnen in een rotswand. Bijvoorbeeld een graat of in de Dolomieten de typische horizontale Banden / Cengia. De kabel is niet altijd doorlopend (waar de kabel ontbreekt is er meestal wel een duidelijk pad of een spoor van verfstrepen) dus je moet ook op lastig terrein (puin, blokken, ...) vlot je plan trekken. Treetjes zijn er alleen waar nodig, of het gaat ineens om een gewone ladder van een paar tientallen meter. In het begin van het seizoen kan de kabel nog onder de sneeuw liggen (voorzie pickel en zekertouw). Schade aan de kabel (bv. door steenslag) is altijd mogelijk en wordt niet onmiddellijk hersteld. Ze zijn opgevat als een manier om van A naar B te raken en worden dus in beide richtingen gedaan. Ze zijn doorgaans gemakkelijk (A/B moeilijkheid) tot matig lastig (C/D).

Technische ferrata's. Bij deze wordt ook lastiger en steiler terrein opgezocht. Vaak zijn ze aangelegd om een hut via een originele route te bereiken of om een bepaalde top op een alternatieve manier te beklimmen. Ze blijven in alpien terrein. Ze zijn doorgaans lastiger (en soms véél lastiger) dan de historische ferrata's. Ze worden meestal (maar niet altijd) bergop gedaan en er is dan een bergpad of eenvoudiger via ferrata voor de afdaling. Vaak zijn ze genoemd naar een bekende klimmer.

Sport ferrata's. Dit zijn de ferrata's zoals ze ook in de Ardennen of in de Franse of Zwitserse Alpen dicht bij toeristische centra gekend zijn. De aanlooproute en afdaling zijn kort gehouden en je vindt ze dus eerder in de vallei of bij kabelbanen. De controle van de kabels en zekeringspunten is een stuk intensiever dan hoger in de bergen en je zal er ook al eens extra beveiligingen vinden zoals de rubber stops op de kabel of aparte zekeringshaken voor wie een touw wil gebruiken. Er worden vaak ludieke elemementen ingelast zoals kabelbruggen, hangbruggen, omgekeerde ladders enzovoort. "Tegen de richting in" is not done of is simpelweg verboden.

Dolomieten-Sentiero Bonacossa.jpg

Voorbeeld van een Via Ferrata van niveau A : Sentiero Bonacossa.

Dolomieten-Alpini Falzarego_0.jpg

Voorbeeld van een sportklettersteig in niveau C/D : Ferrata Degli Alpini

In de Dolomieten komen de drie types door elkaar voor. Wie enkel ervaring heeft met de oefenferrata's in de Ardennen maar geen bergwandelervaring heeft kan zich best beperken tot de sport ferrata's. Wie een goede basiservaring bergwandelen heeft maar geen enkele ervaring heeft met old school rotsklimmen of met sportferrata's, beperkt zich in het begin best tot via ferrata's van hoofdzakelijk niveau A/B. Vertrek aub ook nooit in een klassieke Dolomieten via ferrata met een lichte rugzak zoals in de oefenferrata's : alles wat nodig is voor een bergwandeling op 2500 à 3000 m hoogte, is standaard nodig in de rugzak.

Websites

De meest complete website, met een degelijke vertaling naar het Engels en heel veel beeldmateriaal, is ferrate365.

Old school website enkel in Italiaans, met veel informatie en posts van mensen die de route deden, is vieferrate.it.

Een goed gevulde Nederlandstalige website, incl. zoeken op kaart : viaferrata.nl.

Ook heel compleet (minstens in het Duitstalige gedeelte) ; bekijk zeker de topofiches voor onderweg : bergsteigen.com/touren/ en even filteren op klettersteig en Belluno of Trentino-AltoAdige.

Dolomieten-via Furcia Rossa topofiche.jpg

Voorbeeld van een topofiche van Bergsteigen. Superhandig voor onderweg. In dit geval een relatief eenvoudige via ferrata (veel A en B, beetje C) namelijk de via del Pace. Een klassieke ferrata die in de oorlog is aangelegd. Resten van loopgraven en twee gerestaureerde militaire bivakhutten. Ideaal om mee te pikken voor wie de Alta Via 1 in via ferrata modus doet. 

Topogidsen

Mijn favoriet : een persoonlijke selectie door een Fransman die het gebied door en door kent : Les Via Ferrata des Dolomites (Glenat). (Een Fransoos die in het Duits is vertaald - dat zegt wat over de kwaliteit).

Ook Cicerone kiest voor een "best off" aanpak maar covert daarbij toch 3 à 4 keer meer routes en heeft 2 gidsjes nodig voor het hele gebied. Dezelfde aanpak bij Rother en nog bij een tiental andere auteurs en uitgevers. Ik ken geen topogids die werkelijk alle via ferrata's beschrijft. Daarvoor ben je beter af met een overzichtskaart (Kompass heeft zelfs een overzichtskaart die eigenlijk alleen maar dient om ferrata's op terug te vinden) en een degelijke website.

Interessante tochten

De Dolomieten zijn een complex en divers gebied. Je kan er dus ook alle soorten types trektochten doen.

Klassiek bergwandelen.

Er zijn tussen al die rotstorens en via ferrata's ook nog valleitjes, groene alpenweitjes en dorpen met een eeuwenoude geschiedenis. Wie een trekking van dit type wil doen kan best eens kijken bij Camino delle Dolomiti. Dit is een lusroute van 30 eerder lichte etappes en totaal 500 km in de Zuidwestelijke helft van de Dolomieten (provincie Belluno). Officiële website camminodelledolomiti.it. Aanbevolen in mei/juni of september/oktober. In de praktijk is het gemakkelijk om hieruit één wandelweek uit te pikken. Zoals de naam suggereert is het mogelijk om deze tocht te doen als pelgrimsroute.

De Sentiero Italia is een stuk zwaarder en mikt veel meer op het wandelen zelf dan op cultuurbeleving. Maar ze blijft regelmatig in een dorp langskomen. In de Dolomieten splitst de Sentiero Italia zich in een zuidelijk en noordelijk stuk. Samen vormen ze een enorme wandellus die het hele gebied doorkruist. Zie Sentiero Italia - meer specifiek de delen in Veneto en Trentino Alte Adige.

Alta Via / Höhenweg

Dit is letterlijk een route die zoveel mogelijk boven de 2000 m blijft en - behalve bij start en einde - niet in een dorp komt. Er zijn in totaal 10 Alta Via's in de Dolomieten waarvan 7 in de eigenlijke Dolomieten en 3 in de aangrenzende stukjes Brenta-Dolomieten of Friuli Dolomieten. Deze kiezen resoluut voor een route over of tussen de bergkammen. Klauterpaden staan dus zeker op het programma.

Zie de aparate webpagina van Alta Via's in de Dolomieten .

Bij sommige van die Alta Via's blijft het klauteren relatief beperkt en zijn ze toegankelijk voor iedereen met een goede staptechniek en zonder hoogtevrees. Het wandelniveau blijft T3 ("ervaren bergwandelen"). Dit zijn :

  • AV1. Op voorwaarde dat de varianten zonder via ferrata gekozen wordt.
    Klassiek, internationaal publiek, druk. Veel trekkers op deze route denken dat dit de enige AV is in de Dolomieten.
  • De AV2. Deze bevat enkele delen met een klettersteig. Voor wandelaars is het meest logische om ze in twee stukken te doen van elk 5 à 6 dagen en het middenstuk te schrappen.
  • De AV8. Zelfde boodschap als voor de AV2 : in het midden is er een via ferrata, maar met een goed geplande uitwijking naar de vallei kan die vermeden worden. Er is ook een andere AV8 in de voor-Dolomieten. Dit is een ideale korte trekking voor voorjaar of najaar met de tent (geen bivakhutten).
  • AV9 De enige die van west naar oost loopt. Dit is de minst gekende van alle AV. Een stuk minder goed gemarkeerd en beschreven, maar voor wie op zoek is naar rust en natuurbeleving is dit dé aanrader. Enkele etappes volgen een via ferrata van niveau A (dit is zeker haalbaar voor een bergwandelaar met wat ervaring, helm en beveiligingsset zijn nodig). 

Voor de andere alta via's is in meer of mindere mate een via ferrata aanpak nodig. Voor een detailbespreking, zie de Alta Via pagina.

Een buitenbeetje is de Alta Via 6 "Dei Silenzi". Die richt zich tot de zeer fitte bergwandelaar die ook in ruig terrein uit de voeten kan zonder die kabel. Omvat 2 zeer lange etappes, bivakkeren verplicht. De aantrekkingskracht van deze AV is dat ze ruig, afgelegen is.

Omdat de Alta Via's vooral inspelen op de technisch erg sterke bergwandelaar, blijkt er een leemte te zijn voor de rustige landschapsgenieter die ook wel eens een paar dagen het grootste deel van de tijd boven 2000 m wil trekken van hut naar hut. Deze nieuwere routes zijn doorgaans een initiatief van enkele berghutten die de handen in elkaar slaan. De Dolarama-Weg is een mooi voorbeeld : 4 dagen stappen door bloemenweiden en lorkenbossen, met de kalktorens van de Dolomieten als decor.

Trekkings met via ferrata

Je kan in de Dolomieten een meerdaagse trektocht doen met vooral via ferrata's. Zo'n tocht moet altijd zeer flexibel zijn. Wie zich niet snel kan aanpassen, neemt grote risico's. Bij hevige regen, ijzel, verse sneeuw, onweersricico, ... kan je de via ferrata immers niet doen en voorzie je dus best een alternatief waar je met voldoening kan op terugvallen. Wie veel ervaring heeft met via ferrata kan vele ferrata-uren per dag inplannen. "Voldoende ervaring" is uiteraard te koppelen aan het type ferrata en de moeilijkheidsgraad.

  • Bij technisch eenvoudige ferrata's (A/B) gaat het vooral om wandelen op smalle richels, op ruige paden en het beklimmen van ladders. Wie ervaring heeft met bergwandelen in T3 en geen last heeft van hoogtevrees kan deze - bij mooi weer - doorgaans vlot aan. De neiging is er soms om helm en valbeveiliging achterwege te laten, maar dat is geen goed idee. Er is wel degelijk steenslagrisico en het gaat om lange stukken.
  • Bij lastiger ferrata's (C/D of bij zeer lastige E/F) is er ook ervaring nodig om zuinig te klimmen, zo weinig mogelijk de armen te belasten, oordeelkundige pauzes in te lassen. Wie geen minimum ervaring heeft met old school rotsklimmen of scrambling zal merken dat na een paar uur de kracht in de armen of het concentratieniveau zo ver zijn weggezakt dat een langere ferrata-etappe er niet meer inzet.

De meest gekende trektocht voor via ferrata ligt in de Brenta Dolomieten : de Bocchettaweg of Via delle Bocchette. 6 ferrata's in serie met telkens een berghut ertussen. Voor mensen met ervaring doenbaar op 3 à 4 dagen. 

De Alta Via 4 is een andere gekende meerdaagse trekking waarbij je zo goed als dagelijks een stuk via ferrata voorgeschoven krijgt. Sommige delen zijn verplicht, voor andere delen is er een bergwandelvariant voorzien.

De meeste bergsporters die specifiek voor via ferrata week komen, hebben een vrij los programma waarbij ze om de 1 à 3 dagen van berghut verwisselen en vanuit die berghut interessante via ferrata's doen. Vaak worden dan de lastigste via ferrata's met een lichte rugzak geklommen. Alleen op de stukken tussen twee berghutten (langs een klassieke ferrata over een gewoon bergpad) gaan ook de luxezaken (extra eten, huttenslaapzakje, toiletgerief, reservekledij, ...) mee in de rugzak. De keuze van de ferrata wordt pas de avond ervoor beslist, na een blik op de meteo, het conditiepeil en na een gesprek met iemand van de berghut over de toestand van de ferrata's in de buurt. 
Een dergelijke meerdaagse kan je eigenlijk zo goed als overal in de Dolomieten doen. De hoogste concentraties aan alpiene vie ferrata ligt in de omgeving van de oude frontlijn wat min of meer samenvalt met de huidige regiogrens.

Veel meerdaagse trekkings door de Dolomieten hebben stukken via ferrata. Zie de aparte fiche over de Alta Via's van de Dolomieten.

Winterse trektochten

De weilanden tussen de rotspieken zijn in de winter een geschikte bestemming voor trekkings met raquettes of toerski. In het Pustertal is het ook mogelijk om een meerdaagse trektocht te maken over geprepareerde langlaufpistes.

Ben je bekend met deze regio? Wil je graag je kennis toevoegen aan deze pagina?
Geef ons een seintje op communicatie@hikingadvisor.be