Voor je start met een tocht, wil je weten of de tocht niet te moeilijk is (of juist uitdagend genoeg). Heel vaak wordt dit uitgedrukt met een getal of een kleurcode : de moeilijkheidsgraad. In veel landen worden deze ook tijdens het stappen getoond op de kaart of op de bewegwijzering. Elk land, elke reisorganisatie, elke Alpenclub, … heeft zo zijn eigen systeem. Deze fiche legt uit wat die moeilijkheidsgraad juist betekent en vergelijkt de meest voorkomende systemen met elkaar.

Wat maakt een route moeilijk?

Wat willen we vatten in dat éne cijfer. Er zijn heel wat zaken die een route of een tocht zwaar maken :

  1. De fysieke inspanning. Hoe meer km af te leggen en hoe meer hoogtemeters te stijgen en te dalen, ofwel hoe meer stapuren, hoe lastiger de tocht. Daarnaast spelen ook de hoogte (ijlere lucht, noodzaak om te acclimatiseren) en het gewicht van de rugzak (verblijf in hut in half-pension versus volledige autonomie met tent en eigen eten).
    Anders gezegd : hoe goed moet mijn conditie zijn om de tocht te kunnen uitvoeren. 

  2. Technische moeilijkheid. Gaat het om goed aangelegde paden of gaat het om klauterwerk ? Of is het zelfs nodig om speciaal klimmateriaal mee te hebben en daarvoor de juiste opleiding en ervaring te hebben ?
    Hoe “trittsicher” / “sure-footed” moet ik zijn om deze tocht te kunnen uitvoeren.  

  3. Risico’s. Zijn deze klein ? Is het risico om te vallen, uit te glijden in het water, te verdwalen, … reëel ? En als dat risico groot is, kom je er dan vanaf met de schrik, met verwondingen of is er een grote kans dat dit fataal afloopt ?
    In dat laatste geval zijn de juiste mentale ingesteldheid en de juiste skills en ervaring nodig om “the exposure”, “l’engagement” aan te gaan.

Het meest gebruikte systeem voor bergwandelen: Terrein

De score voor het terrein combineert twee aspecten in één cijfer : technisch kunnen en risico’s. Een route met een hoge terrein-score kan dus kort zijn (bv. 1 h stappen) of lang (bv. een hele dag stappen): die informatie moet je elders zien te vinden. 

De meest gebruikte score voor Terrein is ontwikkeld door de Zwitserse Alpenclub SAC. In de meeste andere Alpenlanden wordt een systeem gebruikt dat daar zeer goed op lijkt, maar met andere termen en codes in routebeschrijvingen en met andere kleuren op wegwijzers of padmarkeringen. Beetje bij beetje wordt de Zwitserse manier van noteren internationaal overgenomen.

T1: Wandelen

Goed aangelegde, eenvoudige paden. Vlak of glooiend terrein, geen gevaar voor een val in de diepte. Ook te belopen met lichte schoenen. De oriëntatie is probleemloos en de wandeling is ook zonder kaart mogelijk.

T2: Bergwandelen

Doorlopend aangelegd pad. Aanzienlijke hoogteverschillen. Deels steil terrein, gevaar voor een val in de diepte niet uitgesloten. Enige tredzekerheid noodzakelijk, (lichte) bergwandelschoenen aan te bevelen. Enige kennis van oriëntatie noodzakelijk.

T3: Bergwandelen voor gevorderden

Er is niet overal een duidelijk zichtbaar pad. Geëxponeerde passages kunnen met kabels of kettingen gezekerd zijn, eventueel heb je de handen nodig voor het evenwicht. Op sommige delen geëxponeerde stukken met steile afgronden: gevaar om te vallen. Gruis en losse rotsen. Tredzekerheid en stevige bergwandelschoenen noodzakelijk, evenals een goed oriëntatievermogen en elementaire alpiene vaardigheden.

T4: Alpien Wandelen

Pad niet altijd zichtbaar, deels padloos, op sommige plaatsen handen nodig voor de voortbeweging. Zeer steil terrein, linke grashellingen, losse rotsen, eenvoudige, apere gletsjer (aper = zonder sneeuw, alleen ijs, alle spleten zichtbaar). Vertrouwd zijn met geëxponeerd terrein. Stevige bergwandelschoenen noodzakelijk. Je moet in staat zijn het terrein te beoordelen, je goed te kunnen oriënteren en alpiene ervaring hebben. Bij een plotselinge weersomslag kan een terugtocht moeilijk zijn.

T5: Alpien Wandelen voor gevorderden

Vaak padloos, enkele eenvoudige klimpassages tot 2e-graads. Geëxponeerd (=gevaarlijk), zwaar terrein, puin/losse rotsen, redelijk eenvoudige gletsjers en sneeuwvelden. Stijgijzervaste bergschoenen noodzakelijk. Je moet het terrein feilloos kunnen beoordelen en je uitstekend kunnen oriënteren. Alpiene ervaring en elementaire kennis en ervaring met het gebruik van pickel, stijgijzers en touw zijn onontbeerlijk.

T6: Moeilijk Alpien Wandelen

Geen paden of padsporen. Klimpassages tot 2e graads. Vaak zeer geëxponeerd, onstabiel puin/losse rotsen, steile gletsjers met gevaar voor uitglijden. Een uitstekend oriëntatievermogen is onontbeerlijk, evenals een brede alpiene ervaring. Je moet ervaren zijn met alpiene hulp- en zekeringsmiddelen.

T5 en T6 overlappen met eenvoudig alpinisme (F/PD). Ook tochten met via-ferrata passages vallen hieronder.

Een fout die vaak gemaakt wordt is om T5 en T6 automatisch gelijk te stellen met eenvoudig alpinisme. Dat klopt soms wel en soms niet: op een steile puinhelling, een rotskam van brokkelende leisteen of een steile grashelling halen de technieken van de basiscursus alpinisme niet veel uit. Het zijn dan echt de perfecte staptechniek en het correct lezen van het terrein die noodzakelijk zijn.

Enkele opmerkingen bij deze afbakening van de terreinwaarden

Weer : Deze terreinwaarderingen worden gegeven voor mooi weer en zomerse condities. Bij slecht weer of met veel sneeuw is de situatie totaal anders.

Bij terrein T1 en T2 is het meestal OK om regenkledij aan te trekken en door te gaan bij slecht weer, zeker als je op technisch vlak wat marge hebt en voor zover er geen andere risico's zijn zoals blikseminslag of extreme wind of dergelijke. Ook als alles nat ligt, blijven deze paden relatief goed beloopbaar.

Bij T3 en zeker bij T4 en hoger is het beter om in zo’n situaties voor een eenvoudiger alternatief te kiezen. Papsneeuw op een klauterpad, padloos een beekbedding dwarsen die bij hevige regen verandert in voortrazende bruingrijze watermassa, harde windstoten op een smal rotsgraatje ... : te vermijden.

Winter : Er bestaat een gelijklopende score voor winterse tochten met raquettes. Naast valrisico speelt lawinerisico een grote rol. Als er verwarring mogelijk is, spreekt met van WT1, WT2, enz. Zie SAC-Schneeschuhtourenskala.

Schoeisel : het type schoeisel dat voor elk type terrein wordt aangegeven, is een goed uitgangspunt voor bergwandelen. Het komt overeen met de standaardvragen die de verkoper in een gespecialiseerde bergsportwinkel zal stellen indien je advies vraagt bij een nieuw paar bergwandelschoenen.
Uiteraard kunnen ervaren mensen met een goede tredzekerheid en training hun plan trekken met trailrunning schoenen op terrein T3 of sommige types terrein T4. Uiteraard is het verstandig om bij regenweer op een T1 pad de keuze van het schoeisel aan te passen aan de modder of het natte gras dat je wellicht op je tocht zult ontmoeten. Enzovoort.

Opbouwen : belangrijk is dat je stap voor stap opbouwt. Voor wie als kind mee de bergen intrekt met de ouders is dat een spontaan proces. Voor wie pas later aan bergwandelen begint is het belangrijk om met de eenvoudiger terreinwaarden (T1 en T2) te beginnen en langzaam de grenzen te verleggen of eventueel onder begeleiding ervaring op te doen in meer technischer terrein.
Hoe breder de comfortzone, hoe meer je marge hebt om toch nog veilig en stressvrij te wandelen als het weer of de sneeuwcondities tegenvallen of als je een gebied intrekt waar de informatie veel schaarser is dan in bv. de Alpen en waar je dus misschien zult moeten improviseren.

Notaties en kleuren in verschillende Alpenclubs en landen

In zo goed als alle Alpenlanden wordt dit Zwitserse systeem gebruikt : 

  • dit wil zeggen dat men de moeilijkheid van een pad met één enkele score of code beschrijft 
  • die weergeeft wat het vereiste technisch kunnen is naar staptechniek en beheersen van risico’s 
  • en waarbij de staptijd of de nodige fysieke inspanning niet wordt meegenomen. 

Alleen doet men dat met andere kleurcodes en termen.
Specifieke landinfo voor

De tabel hieronder geeft een overzicht van het systeem dat in elk land het meest gebruikelijk is. Volg dit niet blindelings, en check altijd even op de legende van de kaart of het wel degelijk klopt : sommige uitgevers van kaarten of gidsen gebruiken een andere kleurencode op kaarten bijvoorbeeld. 


Het scoresysteem van KBF verwijst naar de T1 tot T4 indeling van het Zwitsers systeem en naar de kleurcodes van het Oostenrijks systeem. Dit systeem wordt ook gebruikt bij de ervaringstochten van Hiking Advisor

Landen met één score voor de hele tocht

In de UK en in de Scandinavische landen wordt een totaalscore voor de hele tocht toegepast. Daarbij gaat men ervan uit dat lange tochten haast zeker over slecht terrein lopen. In de realiteit klopt dat ook vaak : korte wandellussen dicht bij parkings of steden worden goed onderhouden, lange dagtochten of meerdaagse trekkings gaan dieper de wildernis in waar er geen moeite gedaan wordt om de paden specifiek te onderhouden. 

Maar het loont bij tochten die als “zwaar” zijn ingeschaald steeds de moeite om na te gaan wat die tocht juist moeilijk maakt. In de Schotse Highlands, USA en Scandinavië spelen er andere factoren mee dan in de Alpen. Is het de oriëntatie door een onoverzichtelijk stuk bog of moerasbos ? Zijn het de vele hoogtemeters die je niet ziet op de kaart omdat het de hele tijd op en neer gaat over microreliëf ? Is het door lastige rivierdoorwadingen ? Enzovoort.

Noorwegen heeft een officiële norm die overal op borden, websites, wandelgidsen,... op een uniforme manier gebruikt wordt: Moeilijkheidsgraden wandelen Noorwegen

Tochten worden ingedeeld met Enkel (groen - gemakkelijk), Middels (blauw - gemiddeld), Krevende (rood - zwaar) en Ekspert of Ekstra Krevende (zwart - zeer zwaar). Deze kleuren worden niet gebruikt op padmarkeringen, wel op kaarten, folders, wegwijzers, infoborden enz.

Picture1.jpg

Het Noorse bergwandelportaal ut.no geeft de moeilijkheidsgraad van wandellussen en van stukken van langere routes. Doorklikken geeft meer informatie.


De UK en Ierland hebben geen uniform systeem om de moeilijkheid te omschrijven. Hillwalking is zo’n typische situatie waar de liefde voor woorden van de Britten goed tot zijn recht komt. Ieder gebied of iedere community heeft zijn eigen indeling van easy of beginner over moderate of intermediate naar difficult, hard, tough of strenuous voor de zwaardere routes. 
Dit is eigenlijk vreemd, omdat voor rotsklimmen er wel een rigoureus systeem bestaat dat iedereen toepast. Er is ook een aparte indeling voor scrambling, waarbij de eenvoudigste scrambles overeenkomen met rotsachtig terrein van T4/T5 en de zwaarste scrambles overeenkomen met alpinisme met stukken III.

Deze omschrijvingen zal je in de UK enkel terugvinden in wandelgidsen of websites. Padmarkeringen en wegwijzers (voor zover die er al zijn in de berggebieden) geven er geen enkele aanwijzing van de moeilijkheidsgraad.

Opzoeken van moeilijkheidsgraden

Er zijn heel veel bronnen waarop je vooraf kan checken of een bepaald idee voor een tocht niet te zwaar is, of juist uitdagend genoeg. Hier geven we de voornaamste. 

Online platformen en apps

Veel online-platformen en apps geven ook een moeilijkheidsgraad aan de tocht. Daarbij zijn er twee mogelijkheden :

  • ofwel maak je zelf een tocht aan en wordt hiervoor een moeilijkheidsgraad berekend
  • ofwel kies je één van de vele duizenden tochten die op het platform zijn aangemaakt door gebruikers

Sommige apps waarop je zelf een gpx kan aanmaken of uploaden, geven soms ook een moeilijkheidsgraad. Dit is dan vaak een totaalscore die goed lijkt op het Noorse systeem. Deze totaalscore houdt rekening met het geschatte aantal stapuren én met de terreinmoeilijkheidsgraad zoals die ingegeven is in de gebruikte digitale kaart.

Je ziet tegelijkertijd ook hoeveel % van de route er bestaat uit gewone paden, uit bergwandelpaden of uit alpiene paden. De raming van het aantal stapuren houdt daar ook al rekening mee.

Een heel krachtige tool, maar zeer afhankelijk van de kwaliteit van de onderliggende kaarten. Daar loopt het soms fout.
We illustreren dit met Komoot. Andere platformen die ook de informatie van de onderliggende kaart (in dit geval OSM) gebruiken, worden met hetzelfde probleem geconfronteerd. Goed voor een eerste inschatting, maar altijd controleren op de topokaart of met een wandelgids.

Andere populaire routeplanners zoals bv. Alpenvereinaktiv (= Outdooractive), Alltrails, Gaia, ... berekenen niet standaard de moeilijkheidsgraad van de aangemaakte route. Het landschap van de routeplanners verandert voortdurend ; dit artikel wil geen overzicht geven van de routeplanners.


Bij mooi weer is de NW graat van de Méan Martin (3330 m) een interessant extraatje bij de etappe tussen refuges Fond des Fours en de la Femma. Komoot interpreteert dit in als een gewoon wandelpad (T1). In werkelijkheid is het grotendeels padloos over los puin en blokken (T4). Deze fout in de digitale kaart leidt tot een foutieve aanbeveling en een veel te lage totaalscore voor deze tocht.
Controleren op de IGN-topokaart die hiervoor "padloos terrein" geeft of op een wandelgids of wandelwebsite is dus noodzakelijk.

Veel meer apps en platformen geven wel een moeilijkheidsgraad van de kant en klare tochten die je kan selecteren of downloaden. Zo goed als allemaal gebruiken ze daarbij informatie die aangemaakt is door de gebruiker. Check daarom wie de route heeft aangemaakt. Is dat een individuele wandelaar - neem die dan maar met een korrel zout : het zou zelfs kunnen dat die gewoon uit luiheid "gemiddeld" heeft aangeklikt om er van af te zijn. Is dat een organisatie die een gemarkeerd pad aanlegt of onderhoudt : ga er dan maar van uit dat die informatie correct is.
De meeste gebruiken "licht" "gemiddeld" "zwaar" en "expert" of iets dergelijks. Bij de ene app / platform is dat vergelijkbaar met het Noorse systeem, dus voor heel de tocht, bij de andere is het vergelijkbaar met het Duits / Oostenrijks systeem, dus voor de terrein.

Wandelkaarten

De meest klassieke manier om "technisch lastige paden" aan te duiden is met een puntjeslijn.

In Frankrijk worden op de IGN-kaarten gemarkeerde paden tot T3 aangeduid met een lila overdruk (zomerroutes) of een blauwe overdruk (winterroutes) in doorlopende lijn of streepjeslijn. Technisch lastige paden (grens T3/T4 en hoger, via ferrata's, ...) worden aangeduid met een puntjeslijn. Tip : de Didier-Richard kaarten doen het net omgekeerd. Check dus steeds de legende !

In Italië worden afhankelijk van de kaartuitgever paarse of zwarte puntjeslijnen gebruikt om een via ferrata of andere EEA-paden aan te duiden. Uit de naamgeving kan je vaak opmaken of het gaat om een via ferrata, een gletscheroversteek of (als het geen van beide is) lastig terrein.

Marmolada EEA en EEAG.jpg

Deze Italiaanse kaart van de Marmolada in de Dolomieten toont de verschillende alpiene wandelroutes (T4 en zwaarder terrein) op de kaart als paarse puntjeslijnen. De via ferrata's zijn herkenbaar met het ladder-symbool voor via ferrata en door de naam. Routes die over gletschers lopen hebben geen vaste ligging en worden met een puntjeslijn met onderbrekingen aangegeven. De Alta Via 2 (meerdaagse route, gele overdruk) loopt T4 terrein ; nakijken in de wandelgids van de AV2 leert dat het gaat om een eenvoudige gletscher en verder over puin. 

Marmolada andere kaarten.jpg

Op kaarten van twee andere uitgevers ziet dit er weer anders uit. Diezelfde paden worden ook aangeduid met kruisjeslijnen bijvoorbeeld. Nog andere uitgevers gebruiken bolletjeslijnen, bruine overdrukken, zwarte puntjeslijnen. Check dus steeds de legende. 

Sinds ca. 2020 wordt op de Zwitserse kaarten (online op de PC, op de app Schweizmobil en op de nieuwste gedrukte kaarten) een overdruk gebruikt die de moeilijkheidsgraad aanduidt : geel voor T1 ; rood voor T2 en T3 ; blauw voor T4 en zwaarder.

Merk op dat sommige kaarten de puntjeslijn reserveren voor gemeentegrenzen. Check dus altijd de legende.

Wandelgidsen

Papieren gidsen geven een schat aan informatie. Vaak worden ze opgesteld door professionals die het gebied zeer goed kennen. Omdat slechts een handvol uitgevers zich specialiseren in bergwandelgidsen is er ook een goed niveau van uniformiteit in het beschrijven van de moeilijkheidsgraad. Bij nieuwere edities is de trend om het systeem dat we op deze webpagina beschreven over te nemen maar bij de oudere is dat zeker niet het geval.

De voornaamste uitgevers van bergwandelgidsen zijn Glenat (Frans), Rother (Duits met een aantal vertalingen) en Cicerone (Engels).

Portaalsites met wandelroutes

De meeste van deze wandelroutes worden aangemaakt door de community en niet door een handvol professionals. Daardoor is er meer variatie in kwaliteit en ook meer ruis op het toekennen van de juiste moeilijkheidsgraad. Een ervaren alpinist zal al eens de moeilijkheidsgraad onderschatten, iemand die pech had van slecht weer of zo, zal misschien de moeilijkheidsgraad overschatten.
Maar als je daar mee rekening houdt zijn deze portaalsites zeer waardevole bronnen van informatie waarmee je vooraf een goed beeld kan krijgen van de haalbaarheid van een idee voor een tocht.

Hieronder enkele voorbeelden. Deze portaalsites geven ook voorstellen voor andere bergsporten bv. MTB, cross-country skiën of alpinisme, maar het is vrij eenvoudig om op "zomers bergwandelen" te filteren.

Bergfex   Vnl. Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland   Terreinscore blauw / rood / zwart
Hikr.org   Vnl. Zwitserland   Terreinscore T1 ... T6
IGN Rando   Frankrijk   Totaalscore
Camp to camp   Vnl. Franstalige bergen. Vnl. alpinisten.   Terreinscore T1 ... T6
SAC Tourenportal   Zwitserland   Terreinscore T1 ... T6
Alpenvereinaktive   Vnl. Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland   Terreinscore blauw / rood / zwart
Altitude Rando   Vnl. Franstalige Alpen en Pyreneeën   Totaalscore
ut.no   Noorwegen   Totaalscore
Gulliver   Vnl. Italië   Terreinscore E / EE / EEA
WalkingHighlands   Schotland   Eigen totaalscore + bog factor
WalkLakes   UK Lake Distrcict   Eigen totaalscore + terrein / bog / oriëntatie deelscore
Mud & Routes   Berggebieden in Wales en Engeland   Vage Britse totaalscore + vrij tekstblok met de hazards

Contacten met lokale professionals of met andere trekkers

Bijvoorbeeld de gardien van de berghut of een lokale berggids. Ze kennen de streek als hun broekzak en kennen vaak ook de toestand van het moment zelf.

Dit is minder geschikt tijdens de droomfase in de voorbereiding van een reis, maar het kan bijvoorbeeld wel nuttig zijn om aan te kaarten bij het boeken van de berghut ("we zouden de dag erna willen doorsteken naar daar - is dat doenbaar ?").

Zeker voor lastiger stukken loont het de moeite om de actuele toestand te bespreken met de huttenwaard (de avond ervoor) of met een lokale berggids (veel gidsenbureau's hebben een spreekuur waar je - een beetje afhankelijk van de gids en van jouw flair - dergelijke info kan lospeuteren ; omdat gidsen vaak ook bergredder zijn zullen ze die voor de klassieke routes ook geven).
Typische vragen zijn dan "ligt er nog sneeuw ?" "Indien ja, is het al gespoord ?" "Is er speciaal materiaal bv. touw of piolet nodig voor die col ?" "ligt er een brug ?" enzovoort.

Bij meerdaagse tochten en zeker bij weinig belopen meerdaagse tochten is het heel gebruikelijk om met de mensen die de tocht in de andere richting doen informatie uit te wisselen over wat er de komende uren en dagen te wachten staat.

Mensen die ooit een blog maakten over een bepaalde tocht zullen vaak ook bereid zijn om gerichte vragen te beantwoorden.

Praten is een heel andere manier van informatie inzamelen over de moeilijkheid van een tocht dan het ene cijfertje opzoeken in een boekje of website. Maar erg verrijkend, zeker omdat het aspect van de werkelijke condities mee aan bod komt.

Een gouden tip : probeer in dergelijke gesprekken zo eerlijk en precies mogelijk te zijn over jouw eigen kennen en kunnen. Jouw gesprekspartner zal je heel snel indelen in een bepaalde categorie en de antwoorden daaraan aanpassen. Als jouw tegenspeler "oui, oui, ça passe, aucun souci" zegt, dan wil dat iets heel anders zeggen als hij/zij denkt dat je een halve alpinist bent dan wanneer hij/zij denkt dat dit jouw eerste rugzaktocht ooit is in de bergen.
Zo kreeg ik zelf eens compleet verkeerde informatie toen ik de GR5 deed op trailrunning schoenen en de gardien me prompt de loopuren van de volgende etape opgaf alsof ik met een licht dagrugzakje zou trailrunnen in plaats van stappen met een rugzak van 14 kg.

Moeilijkheidsgraden bij wandelreizen van reisbureaus

Sommige reisbureaus werken met één score voor de hele meerdaagse tocht, andere gebruiken aparte scores om het gewenste technisch kunnen, de fysieke inspanning en het comfortniveau van de overnachtingen aan te duiden.

Omdat elke aanbieder zo’n beetje zijn eigen systeem heeft, gebruik je dit enkel om binnen het aanbod van één reisbureau een selectie te maken op basis van jouw kunnen en jouw wensen. Gebruik dit zeker niet om reisbureaus onderling te vergelijken.