De Gran Paradiso is het oudste nationaal park van de Alpen.
De ene helft ligt in Valle d'Aosta : dit is de meest bekende kant van het massief en hier ligt ook de bergtop Gran Paradiso (4061) waar het hele gebied naar genoemd is.
De zuidelijke helft ligt in Piemonte, de regio rond Turijn. Behalve enkele hotspots voor dagjesmensen is dit deel van het park ruiger en minder gekend.
De natuur is er ronduit overweldigend.

Ben je bekend met deze regio? Wil je graag je kennis toevoegen aan deze pagina?
Geef ons een seintje op communicatie@hikingadvisor.be

Situering

Het nationaal park

Rond 1900 bleek dat in de ene na de andere vallei van de Alpen de steenbok was verdwenen door overbejaging. Victor Emmanuel II (koning van Italië) besliste om een deel van de Gran Paradiso - toen nog koninklijk jachtgebied - opzij te zetten als beschermgebied voor de steenbok. Kort na de 1° wereldoorlog werd dit een nationaal park. Alle steenbokken van de Alpen stammen af van steenbokken uit Gran Paradiso of uit de Vanoise (het verlengde van dit park over de grens met Frankrijk).

Het park is nu 710 km² groot en bestaat grotendeels uit berggebied. Er zijn tientallen berghutten en een uitgebreid netwerk van paden. De brede paden die voor het koninklijk jachtgezelschap moesten dienen en de jacht-lodges zijn omgevormd tot panoramische paden en berghutten.

De Gran Paradiso is ook bekend voor het ongewoon groot aantal cols boven de 3000 m die toegankelijk zijn voor de bergwandelaar met ietwat ervaring.

Website nationaal park : www.pngp.it/

De voornaamste valleien en toppen

Centraal ligt de Gran Paradiso (4061 m), temidden van een hele reeks gletschers. De tweede grootste top (Grivola) is sneeuwvrij en wordt voor iedereen die een paar dagen trekt in dit gebied een herkenbaar orientatiepunt.

Aan de zuidkant is er één grote vallei nl. de Val de l'Orco, ook Val Locana genoemd naar het hoofddorp. Locana is eigelijk te laag gelegen als uitgangspunt voor een tocht in de Gran Paradiso. De meeste dagjesmensen rijden door naar Ceresole Reale (ca. 1600 m) of rijden de enige zijvallei (Val Soana) in. Dit gebied volgt het weer van Piemonte : bij stabiel zomerweer is er dus veel kans op mooiweer-mist (Nebbia).

Aan de noordkant is er een hele reeks smalle en diep ingesneden valleien die die doordringen in het gebied en die allemaal samenkomen in de buurt van Aosta. Van links naar rechts : Valgrisenche (ligt in het massief, maar buiten het park), Val di Rhêmes, Valsavarenche met Pont als bekendste startpunt voor stappers, Valnontey met Cogne op een ongewoon breed vlak stuk : dit is de grootste en meest veelzijdige vallei van de noordkant. Tussen Cogne en Aosta ligt nog een lange uitloper van het Gran Paradiso massief : de keten van Mont Emilius (3559) met het skigebied van le Pila.
Door de afgeschermde ligging is het weer aan de noordkant vaak erg goed, een stuk beter dan elders in de Alpen.

Noord en Zuidkant zijn grotendeels van elkaar gescheiden door een lange muur van vergletscherde toppen. Er is één grote uitzondering : de Col de Nivolet (2567m). Vanuit het zuiden is er een asfaltweg. Er is ooit begonnen om de weg door te trekken naar Pont in Valsavarenche maar dat is (gelukkig!) niet doorgegaan. De weg naar de Col de Nivolet verandert op zomerweekends in één grote parking. De weg wordt nu afgesloten 6 km voor de col en blijft dan erg geliefd bij fietsers ; er is ook een pendelbus. 

Ten westen, voorbij Valgrisenche, loopt het Gran Paradiso massief uit op het Mont Blanc gebied.

Ten oosten ligt het natuurgebied van Mont Avic dat één geheel vormt met de Gran Paradiso. In Mont Avic vind je geen gletschers maar juist heel veel diepblauwe meertjes. Deze uitloper bereik je best vanuit Champorcher.

Gran Paradiso Lago Miserin.jpg
Lago Miserin in Mont Avic

Bivakkeren / berghutten

Bivakkeren is mogelijk maar er zijn een hele reeks beperkingen (waardoor veel mensen er voor kiezen om niet te bivakkeren in dit gebied) :

  • bivakkeren is zoals steeds in een klein tentje, dat opgezet wordt na ca. 19 uur en afgebroken voor ca. 9 uur, met leave no trace, dus geen afval achterlaten, geen vuur, geen muurtjes bouwen enz.
  • in Val d'Aosta (dus de noordelijke helft van het massief) is dit alleen toegelaten boven 2500 m
  • binnen het park is het verboden. Wie toch wil bivakkeren kan dit alleen doen in de vele onbewaakte bivakhutjes (eenvoudige shelter met 10-tal bedden en soms wat kookmateriaal, steeds op toplocaties

In de valleien zijn er campings waar je als trekker vlot terecht kan.

Er is een heel netwerk van berghutten. Net als overal in Italië is dit een mix van CAI-berghutten en private berghutten. De berghutten in het park nemen overigens een voorbeeldfunctie in naar de rest van de Alpen : de dieselgroepen zijn al jaren geleden vervangen door zonnepanelen en micro-waterkracht. De meeste berghutten zijn kleinschalig en aangenaam. Alleen de beide berghutten die de Gran Paradiso bedienen (Rif. Chabod en vooral Rif. Vittorio Emanuele II) zijn te mijden : teveel gestresste mensen die de dag erna hun eerste 4000-er willen beklimmen.

Campings in de vallei en berghutten openen en sluiten niet allemaal tegelijk. In juli en augustus zijn ze allemaal open, en daarnaast nog een wisselend aantal weken ervoor en erna.

Gran Paradiso Rifugio V Sella.jpg

Rifugio Vittorio Sella, oorpspronkelijk gebouwd als jacht-lodge voor de gasten van de koning.

Openbaar vervoer en bereikbaarheid

Aosta is met de auto bereikbaar via Frankrijk en de Mont Blanc Tunnel (dure toltunnel) of de Petit Saint Bernard pas (langere rit). Ofwel via Zwitserland (vignet) en de Grand Saint Bernard pas. Aosta is ook vlot met openbaar bereikbaar : TGV tot één van de stations van Genève en vervolgens bus tot Aosta.

Vanuit Introd vlakbij Aosta zijn er goede busverbindingen naar de valleien in de noordelijke helft van Gran Paradiso. Je kan er ook de kabelbaan naar Pila nemen wat een goed startpunt is voor omgeving Mont Emilius en Mont Avic.

De trein richting Turijn brengt je van Introd of Aosta naar de voet van de andere valleien :

  • Verres of Hône / Bard : bus naar Champorcher, het meest logische startpunt voor de omgeving van Mont Avic
  • Rivarolo Canavese : bus naar Locana, Ceresole Reale of Nivolet : de meest logische startpunten voor het zuiden van Gran Paradiso

Wie mikt op de zuidelijke helft van Gran Paradiso bereikt die wellicht efficiënter met de directe TGV-verbinding naar Turijn en waar je direct kan overstappen op de lokale trein naar Aosta die al deze haltes bedient.

Het busaanbod is verspreid over een aantal maatschappijtjes :

  • Arriva : busverbindingen in de hoofdvallei van Val d'Aosta en enkele zijvalleien bv. Valgrisenche en Val di Rhêmes
  • Vita : doet onder meer de busverbinding naar Champorcher
  • Svap : doet onder andere de lijn naar Cogne en de lijn naar Pila
  • GTT : deze maatschappij in Turijn bedient de zuidkant van Gran Paradiso met onderandere Locana en Ceresole Reale en doet ook de zomer-pendeldienst naar Col de Nivolet
  • SAVDA

Voor de trein tussen Turijn en Aosta : zie Trenitalia.

Interessante tochten

Veruit de bekendste tocht door het massief is de Alta Via 2 van Val d'Aosta. In feite loopt maar de helft van de Alta Via in het Gran Paradiso massief, de eerste helft ligt in het Mont Blanc gebied.

Wie dat wil kan deze tocht als basis gebruiken voor de Giroparco : een weinig gekende lustocht door de Gran Paradiso van een 12-tal dagen. Bij een start in Val di Rhêmes volgt die achtereenvolgens :

  • 5-tal etappes op de Alta Via 2 tot Rifugio Dondena. 
  • via een ongemarkeerd pad door weiland bereik je Colle Larissa met een lange afdaling (pad 630) naar Val Soana. Daar heb je de keuze
       - verder op de Via Alpina (blue trail) met relatief korte etappes in de vallei
         (wat een verademing na al die cols van 3000 m met telkens een kleine 1500 m stijgen op de Alta Via 2)
       - een erg ruig stuk van de Alta Via Canavesana met 2 overnachtingen in bivakhutten
  • welke variant je ook kiest : na 3 à 4 dagen bereik je Ceresole Reale
  • waar je nog 2 korte etappes hebt tot Val di Rhêmes
  • Wil je ook Valgrisenche in de lus betrekken : dat kan, kies dan voor de grande finale via de Haute Route des Glaciers. De tocht wordt dan 2 dagen langer.

Dit kan natuurlijk ook met start in Ronco, Ceresole Reale of Cogne. Je kan in plaats van deze route met goed lopende bergwandelpaden (T2 / T3) ook alternatieve cols en zelfs padloos een lus maken, maar dat is een apart verhaal voor ervaren avonturiers (T4 en meer).

Meer info : Giroparco Gran Paradiso.

Gran Paradiso Nivolet lago rousset.jpg

Lago Rosset bij Col de Nivolet. Een prachtige plek maar blijf er weg op weekends met mooi weer.

Wie op zoek is naar een kortere lustocht :

  • Lustocht in Mont Avic : hier kan je gemakkelijk een lus maken van 4 à 6 dagen. Dit is een voorbeeld van 4 dagen. Je kan dit gemakkelijk uitbreiden met een afdaling naar Cogne / Lillaz.
  • De combinatie van de Alta Via 2 met zijn hoge variant is een stevige 7-daagse tocht. Start in Valgrisenche met 2 etappes van de Alta Via 2 die je in Valsavarenche brengen. Dan de panoramaweg via Chabod en Vittorio Emanuele II naar Pont (1 dag) en de  klim naar Nivolet (0.5 dag of 1 dag via pad 2A). Tenslotte in 3 dagen via de Colle Rosset, Col Bassac Deré en een panoramaweg in Valgrisenche terug naar het startpunt.

Welke tocht je ook neemt : je zal steeds een paar etappes hebben met hoogteverschillen van 1000 à 1500 m per dag en cols van rond de 3000 m. Dit is fysiek zwaar en dat vraagt dat je heel goed het weer in de gaten houdt om niet op 3000 m te maken te krijgen met slecht weer. Ook wie fysiek erg fit is, plant vlak voor de eigenlijke trektocht best 1 à 2 dagen acclimatisatie in en sprint niet direct naar 3000 m hoogte.

Meer wandel-ideetjes :