Specifiek voor wandelen in Italië

Italië is een zeer divers land. Ideaal voor elk type trekking : van relax met lekker eten en wijnproeverij tot ruig en afgelegen. Op vulkanen, eilanden, rotskusten, tussen rotstorens of tussen verijsde pieken en gletsjers, tussen wijngaarden, door eindelozen bossen van kastanje, eik of olijf - alles kan. 
Toch zijn er een aantal typisch Italiaanse toetsen:

  • Het verleden is overal aanwezig. Een trekking die geen oog heeft voor dit rijke verleden, is ondenkbaar. Vaak lopen er verschillende periodes door elkaar. Enkele streken springen er uit : Dolomieten met de loopgrachten en ferrata's van de eerste wereldoorlog, Gran Paradiso met de koninklijke jachtwegen en lodges, Griekse sites in Sicilië, Sardinië en elders in het zuiden, ... Andere periodes vind je overal terug : Romeinse ruïnes, middeleeuwse kerken en paden, oude mijnsites, ... of zijn minder tastbaar bv. de partisanen in 1943-45.
  • Elke regio een eigen heerlijke en lokaal verankerde keuken. Veel gerechten ken je wel - de Italiaanse keuken heeft de populaire eetcultuur over de hele wereld beïnvloed - maar hier vind je dus het origineel. Dat je een trektocht zou doen met alleen meegebracht droogvoer is voor een Italiaan een schokkende gedachte. Je mist niet alleen het lekker eten, maar ook de sociale contacten die er bij horen.
  • Een heel eigen wandelcultuur. Of misschien is het beter te zeggen "bergcultuur", want wie sportief is kiest al even vlot voor trailrunnen of mountain biken en wie wat minder sportief is beperkt zich tot de wandeling naar een mooie picknickspot of het terras van de hut. Het groepsgebeuren is essentieel. Bewegwijzering, topogidsen, kaarten, ... zijn een stuk minder strak en tot in de puntjes geregeld als bij de Zwitserse en Oostenrijkse buren - "de Italiaanse slag". Het één heeft misschien wel met het ander te maken : waarom zou je een perfecte bewegwijzering of kaart nodig hebben als je op stap kan gaan samen met iemand die de streek op zijn duim kent ? Netwerken als alternatief voor topo's en kaarten. Hoe zuidelijker, hoe meer dit speelt.

De diversiteit volgt ook uit de manier waarop Italië georganiseerd is. Toerisme en wandelsport zijn typisch de bevoegdheid van de 22 regio's. In regio's met een uitgesproken wandelcultuur (bv. Piemonte of Lombardia) of waar bergwandelen essentieel is voor het toerisme (bv. Trentino/Zuid-Tirol, Veneto, Valle d'Aosta) zijn er veel meer initiatieven en een ruimer budget dan in regio's waar wandelen of andere aanverwante sporten zoals mountainbiken en trailrunnen veel minder populair zijn (met name het zuiden en Sardinië). Dit vertaalt zich in grote verschillen in bewegwijzering, informatie op websites, budget en middelen van bergreddingsdiensten, enzovoort.

Situering

Het noorden van Italië bestaat uit de Po-vlakte, met in een brede kring ten noorden de hele Alpenketen. Elk ander Alpenland (Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Slovenië) deelt zijn deel van de Alpen met Italië. Het is het enige stuk van de Italië dat nog vlot bereikbaar is met de auto of met de trein. Met de auto neem je allicht één van de snelwegverbindingen : Fréjus-tunnel (tol), iets minder vlot de Mont-Blanc-tunnel (tol), Gothardtunnel (de vlotste - geen tol maar wel het vignet - vaak lange files), Brennerpas (tol, vlot, maar je moet wel nog een andere pas over om Tirol in te reizen). Tip : overweeg een rustpauze en zet de auto op de trein via de Lötschberg- en Simplon-tunnels. De trein is een haalbare kaart voor de Westelijke Alpen, met een directe TGV-verbinding naar Turijn of Milaan die ook haltes heeft in de Alpen zelf. Voor de Oostelijke Alpen is het vliegtuig een realistischer oplossing. 

De bekenste wandelgebieden zijn :

  • De Dolomieten / Trentino. Internationaal zeker op nummer één. Complexe rotstorens die mooi contrasteren met groene Alpenweiden. Tevens een perfecte fusion van Oostenrijkse degelijkheid en Italiaanse flair.
  • Val d'Aosta : het meest Alpiene deel van Italië met 4000-ers in alle windstreken. Ingeklemd tussen Gran Paradiso, Mont-Blanc, Grand-Combin, Cervino (Matterhorn) en Monte Rosa. Ook het enige stuk Italië waar je nog min of meer in het Frans terecht kunt. 
  • Piëmonte. Dit is een verkleinde versie van de Po-vlakte, met zijn eigen kring van Alpen errond, met Turijn als centrum
  • De Alpi Maritimi, met het een nationaal park dat gedeeld wordt met het buurland : Argentera / Mercantour.
  • De Bergamasker Alpen of Alpi Orobie, wellicht bij ons bekender via de grote meren (Como-meer en Iseo-meer) dan via de toppen. 
  • Ortler in Zuid-Tirol. Deze valleien hoorden tot begin 20° eeuw bij Oostenrijk en Duits is er de courante taal.

De ruggengraat van Italië, tussen Genua in het noordwesten en de uitlopers in Calabrië en richting Sicilië in het zuiden, zijn de Apennijnen. Deze keten is nog langer (1400 km), maar minder hoog dan de Alpen. De Corno Grande (2912), één van de pieken van de Gran Sasso in de Abruzzen, is de hoogste top. Over het algemeen zijn de Apennijnen minder gekend, zeker bij de internationale reiziger maar ook bij de lokale toerist.
Op veel plaatsen lopen de Apennijnen door tot tegen de zee : dat is zo in het noorden (Ligurië : daar lopen de bergen tot tegen de Middellandse Zee), in het centrum (daar lopen de bergen aan de oostkant tot tegen de Adriatische Zee en zijn er aan de westkant vlakkere stukken met o.a. Rome) en in het zuiden (beide zijden). Daar vind je interessante kustpaden, waarvan het stuk door Cinque Terre internationaal het meest gekend is. 
In het hart van de Apennijnen komt ruige natuur (met onderandere nog bruine beer en wolf) voor naast authentieke berglandbouw. De bekendste wandelgebieden vallen samen met de oudere nationale parken zoals de Abruzzen.

De eilanden vormen een aparte bestemming. De kleinere (Elba, Stromboli en de Eolische Eilanden) en de grotere (Sicilië en Sardinië) zijn allemaal minder gekend bij de wandelaar dan Corsica, terwijl ze minimaal(!) dezelfde variatie aan landschappen en beleving bieden. Een aanrader voor de trekker die zelf een reis in elkaar wil steken. Wie een trekking rond een actieve vulkaan wil doen, komt automatisch uit bij de Etna (Sicilië) en de Eolische Eilanden.

Overnachten

In de Alpen is er een uitgebreid netwerk van berghutten (Rifugio). Deze zijn deels privaat, deels eigendom van de CAI (Italiaanse Alpen Club). In een deel van Zuid-Tirol zijn de berghutten eigendom van de AVS, een lokale Duitstalige Alpenclub. In de CAI en AVS berghutten krijg je korting met de lidkaart van KBF ; in de private hutten niet, of is die korting hoogstens symbolisch. De overgrote meerderheid van deze berghutten is te vinden in de Alpen. In de regio's van de Apennijnen zijn er telkens slechts een handvol. In die streken zal je eerder overnachten in een Agriturismo - een B&B verbonden aan een rustieke boerderij of aan een duur en posh landgoed - een berghotelletje - vaak heten ze Casa, Osteria of Albergo - of een Agricampeggio - een kleine camping verbonden aan een boerderij.  

Italië had altijd al een traditie om in berghutten wat meer comfort aan te bieden, zoals kamers met hotelservice of een warme douche. Deze trend is ondertussen overgewaaid naar de rest van de Alpen, dus dat verschil is een stuk kleiner geworden. Een ruimte om natte kledij te drogen is dan weer meestal niet aanwezig. Mogelijks hangt dit samen met de vaststelling dat "in de bergen nooit iets gestolen wordt", in Italië niet zo'n rotsvaste zekerheid is als in andere landen.
Bij het avondeten zijn er meestal 3 gangen. De eerste gang is vaak een keuze tusen pasta (op zijn Italiaans, dus met weinig saus maar wel perfect gaar) en minestro (een dikke maaltijdsoep), beide royaal overstrooid met geraspte parmesaan. Bij veel berghutten wordt die keuze al gevraagd bij het inchecken zodat men de juiste hoeveelheid kan klaarmaken. De tweede gang is hoofdgerecht. Schrik niet als dit gewoon een perfect gegrild stukje vlees of vis is - de "carne" of "pesce" - met of zonder portie groentjes - de "conturno". Maar het kan evengoed een tweede koolhydratenbom zijn zoals polenta, gnocchi, risotto of nog een andere lokale specialiteit. De derde gang is het nagerecht - de "dolce".
Het avondeten wordt vrij laat opgediend. Rotvervelend voor wie er de volgende dag vroeg uit wil omdat de meteo in de namiddag een warmweer-onweer of nebbia aankondigt. Maar geen probleem voor wie een siësta inplant na aankomst in de hut. Veel hutten bieden overdag à la carte maaltijden aan dus een andere optie is om juist vrij vroeg iets te eten van de menukaart en alleen te reserveren voor nacht + ontbijt.
Het ontbijt stelt niet zoveel voor. Een mok thee of koffie, wat koekjes en enkele stukjes brood met confituur. Wie liever de bergen intrekt met een stevige portie muesli of iets dergelijks, brengt die beter zelf mee.

In Italië zal je vaak, maar niet standaard, in het Engels geholpen worden. Als je belt of zo gebeurt het vaak dat je even gevraagd wordt om aan de lijn te blijven tot dat ene staflid dat vlot Engels spreekt, even tijd heeft. Een paar Italiaanse woorden om het ijs te breken en voor het standaardgesprekje bij inchecken in de hut bijvoorbeeld zijn wel een aanrader. Daar moet je de "bastoni" (wandelstokken) en de "scarponi" (schoenen) achterlaten, de "cena" (avondeten) is daar en dan, voor de "doccia" (douche) heb je de "chiave" (sleutel) nodig. Voor het ontbijt ("collazione") neem ik "caffè" en geen "cioccolate calda" en geen "tè". Ben je "socio" (lid) of heb je een "tessera" (lidkaart) van een Alpenclub ? Enz.

Een zeer specifieke manier om te overnachten in de Italiaanse bergen zijn de bivakhutten (Bivacco). De CAI-bivakhut zette daarbij de norm : het gaat om een krappe schuilplaats met 6 tot 12 bedden en een mogelijkheid om iets te koken. Water moet je uit de omgeving halen. Er is zelden een kachel dus breng je best een warme slaapzak mee. Maar ze staan stuk voor stuk op indrukwekkende plekken. Bij de recente bivakhutten is de blikken-doos-stijl verlaten en zijn de bivakhutten een staaltje van Italiaans design geworden, met telkens een heel eigen en opvallende vormgeving.

Italia-Old-bivacs.jpg

Italia_New-bivacs.jpg

Berghutten en bivakhutten worden vaak naar een (overleden) alpinist of andere belangrijke figuur genoemd.

Wildkamperen (bivacco libero). Er is geen eenduidige regel te trekken. Elke regio heeft zo'n beetje zijn eigen regelgeving. Dit is weer zoiets wat het efficiënst geregeld raakt met de Italiaanse aanpak van praten en netwerken. Spreek mensen aan en meestal ontstaat er vanzelf een oplossing. Behalve op plekken met massatoerisme zal je - als je wat investeert in een fatsoenlijk gesprek - vlot geholpen worden.

In de meeste regio's en nationale parken is het OK om één van de volgende te doen :

  • Bivak vlak bij een bestaande bivakhut wanneer die volzet is ; ook sommige berghutten hebben die service ; praat vooraf met de huttenwaard van die berghut.
  • Bivak (tent opslaan bij zonsondergang en terug opbreken bij zonsopgang, geen vuur (!!!), geen afval achterlaten, ...) is OK op grote afstand van dorpen, parkings en dergelijke, EN ruim boven de boomgrens EN buiten zones met speciale bescherming. Dus met respect voor de lokale mensen én met respect voor de lokale wilde dieren.  

Maar dat is geen algemene regel. Er zijn gemeentes (bv. gemeentes waar er veel toerisme is en men wellicht al negatieve ervaringen heeft met bivakkeerders) en regio's met een algemeen bivakverbod. Bijvoorbeeld in Friuli-Venezia is er een algemeen bivakverbod (men volgt blijkbaar de regeling van de vlakbij gelegen gebieden in Oostenrijk en Slovenië). Bijvoorbeeld in Sardinië zijn de stranden en aangrenzende zones verboden voor bivakkeren en campers. Bijvoorbeeld in Valle d'Aosta is bivakkeren verboden op een heel groot deel van het grondgebied - men kan alleen bivakkeren op plekken die én boven 2500 m liggen én buiten het nationaal park én ver genoeg van berghutten en dergelijke. Bijvoorbeeld in de Regionale Natuurparken van Süd-Tirol is bivakkeren verboden maar is een "Hoogalpien Bivak" toegelaten. Enzovoort.

Wil je vooraf zeker zijn, kan je contact opnemen met de gemeente of het park waar je een bivak voorziet. Een aantal parken bieden die mogelijkheid ook aan. Een veel voorkomende formulering is : bivakkeren is verboden behalve in volgende gevallen 1° op specifiek hiervoor ingerichte plekken of 2° enkel tijdens de nacht en ofwel op grote afstand van een berghut, dorp of parking ofwel vlakbij een schuilhut op voorwaarde die volzet is of 3° met toestemming van het park en op voorwaarde dat je aan een reeks voorschriften voldoet. Ook een aantal regionale wetgevingen vermelden de mogelijkheid om toelating te vragen bij "de overheden die het dichtst bij de burger staan" m.a.w. gemeente of parkbeheer.

Meer info :

Beste Periode

Je kan het hele jaar terecht in Italië voor zeer mooie tochten.

De bergen zijn het meest geschikt in februari - maart (wintertrekkings) en juni - september (hooggebergte). Het moment dat de berghutten openen varieert van regio tot regio ; vaak zijn de Italiaanse hutten 1 à 2 weken vroeger open dan hun collega's aan de Franse, Zwitserse of Oostenrijkse kant van de grens. In juni ligt er in de Alpen nog veel sneeuw, wie die zoveel mogelijk wil vermijden vertrekt beter pas in juli.

De lager gelegen streken zijn vooral interessant in de lente en de herfst. In de zomer is het er erg (of te ?) warm. Ook in de berggebieden zijn er valleiwandelingen of trekkings in de lagere delen van deze bergen die zeer geschikt zijn voor een trekking in april / mei (alles is dan fris en groen) of september / oktober (magnifieke kleuren en heldere lucht). Op de eilanden in in mindere mate in de Apennijnen zijn bosbranden in de zomer een risicofactor.

Augustus is traditioneel de maand dat zowat heel Italië op reis is. Tenzij je een fan bent van de gezellige Italiaanse drukte kan je deze periode beter vermijden. Wie in augustus vertrekt naar populaire bestemmingen boekt best maanden op voorhand. Ook voor internationaal bekende trails zoals de Alta Via's en vooral AV1 in de Dolomieten, trekkings in Valle d'Aosta en dan vooral in in omgeving van Cervino (Matterhorn) en Mont Blanc, boek je best zeer lang op voorhand de overnachtingen - deze raken heel snel volgeboekt door internationale reisbureaus. 

Bewegwijzering en paden

Paden : over het algemeen : hoe belangrijker het wandeltoerisme is voor een regio, hoe beter de paden bewegwijzerd en onderhouden zijn. Er is dus nogal wat variatie. In een minder gekende uithoek van de Apennijnen zijn er historisch gezien ook complexe netwerken van paden voor herders, bosarbeiders, kolenbranders, pelgrims, handelaars, ... Maar ze zijn veel vaker niet bewegwijzerd en in een aantal gevallen gaan ze langzaam terug op in het landschap omdat ze door niemand meer gebruikt en onderhouden worden.

Bewegwijzering en naamgeving

Lokale paden worden vaak genummerd. Langere paden krijgen een afkorting van 2 of 3 letters. Heel uitzonderlijk wordt ook een logo gebruikt. Deze nummers, afkorting en logo's worden op de kaart aangeduid en worden hernomen op de bewegwijzering.

Italia-wegwijzers.jpg

Pad 101 aan de voet van de Drei Zinnen / Tre Cime di Lavaredo. De logo's of volgnummers worden in de tussenmarkeringen verwerkt waar dat zinvol is. De meeste tussenmarkeringen zijn gewoon rood-wit. 

Bewegwijzering :

  • Wandelpaden worden rood-wit bewegwijzerd. Dit heeft niets te maken met de moeilijkheidsgraad (zoals in Zwitserland bv.) of met lange-afstandspaden (zoals in Frankrijk bv.).
  • Indien het pad een naam heeft wordt op het witte veld vaak de afkorting, het volgnummer of het symbool van dit pad hernomen.
  • Wegwijzers zijn in hout of kunststof en geven de afstand in uur stappen aan tot de volgende markante punten.
  • Vaak ook het logo of de naam van de organisatie die verantwoordelijk is voor de bewegwijzering. Vaak is dat de CAI (Italiaanse Alpenclub).
  • Soms worden aan een wegwijzer borden toegevoegd :
    • de naam en de hoogte van plek waar we nu zijn,
    • de start van een pad. Vaak wordt daar dan ook aangegeven wat de totale afstand of staptijd, de moeilijkheidsgraad enz. is.
  • Overzichtsartikel in Engels

Daarop bestaan heel wat afwijkingen (dit is Italië).

  • In Valle d'Aosta zal je eerder gele metalen wegwijzers vinden die sterk lijken op wat in Frankrijk en Zwitserland gebruikelijk is.
  • Lange afstandsroutes hebben vaak een eigen bewegwijzering die gecombineerd wordt met de algemene bewegwijzering :
    • Alta Via (in Dolomieten, in Valle d'Aosta) : een driehoek met daarin het volgnummer van de Alta Via
    • Bassa Via (in Valle d'Aosta) : idem, maar de punt van de driehoek wijst naar beneden om te suggereren dat het pad de vallei volgt in tegenstelling tot de Alta Via die de bergtoppen volgt
    • Eigen logo's bv. Sentiero Verdeazzura een blauwe + groene markering of met een stickertje met het logo, Tour du Mont Rose een gele ruit met de letters TMR, enzovoort.
  • Gemakkelijke wandelpaden zouden volgens de normen van de CAI in geel/wit in plaats van rood/wit gemarkeerd moeten worden.
  • Een aantal regionale natuurparken gebruiken symbolen (vierkantjes, kruisen, bollen) in plaats van nummers om de paden aan te duiden.

Italia-LAW.jpg

Lange afstandsroutes en lokale routes overlappen vaak. Op de TMR zie je dat een oude Alta Via driehoek werd vervangen door een nieuwe ruit van de Tour du Monte Rosa die er over een korte afstand mee samenvalt. Op de Alta Via 2 in de Dolomieten mag de lokale markering blijven staan. Kijk als wandelaar op de kaart om te weten of er meerdere markeringen mogelijk zijn voor het pad dat je wil volgen.

Moeilijkheidsgraden

De moeilijkheidsgraden zijn :

T : Turistico : wandelpad
E : Escursionistico : bergwandelpad
EE : per Escursionisti Esperti : pad voor ervaren bergwandelaars
EEA : per EE con Attrezatura : voor ervaren bergwandelaars die specifieke uitrusting bijhebben en kunnen gebruiken. In de Dolomieten gaat het dan bijna altijd om etappes of paden die als via ferrata zijn ingericht. In andere wandelgebieden lees je best verder om te weten wat er gevraagd wordt.

Voor meer achtergrond zie Moeilijkheidsgraden bij bergwandelen.

Kaarten

Het IGM - Instituto Geografico Militare - verdeelt stafkaarten van goede kwaliteit voor het hele grondgebied. Goed nieuws zou je denken, maar er zijn een aantal serieuze nadelen :

  • De update verloopt eerder traag ; een aantal kaarten zijn daardoor niet in voorraad
  • Er is geen opdruk met wandelinformatie. Dus geen padnummers, aanduiding van berghutten, via ferrata's, parkings, enz.
  • Ze zijn bijzonder moeilijk te verkrijgen. Bestel ze daarom standaard via de gespecialiseerde wandelkaartenwinkel. De nummers zijn op te vragen op de wegsite van IGM.

Zo goed als alle regio's hebben een geoportal (surfen op geoportal + regione + naam van de regio bv. Lombardia of Lazio of ...).

De kaarten die wel vlot commercieel beschikbaar zijn, zijn vanuit topografisch standpunt van veel minder goede kwaliteit, maar bevatten dan weer wel de informatie over bewegwijzering en dergelijke. Ze zijn niet gebiedsdekkend.

  • Kompass en Tabacco bieden wandelkaarten in 1:25000 tot 1:50000 aan in enkele stukken van Italië. Namelijk de delen waarin een Duitstalig publiek interesse kan hebben (Alpen die grenzen aan Oostenrijk, de grote meren, Toscane, ...)
  • Instituto Geografico Centrale en Fraternali Editore bieden wandelkaarten in 1:25000 tot 1:50000 aan voor de Alpen richting Franse en Zwitserse grens. De IGC kaarten zijn iets beter van kwaliteit maar dekken een kleiner gebied af.
  • Tegen de grens met Zwitserland (Como-meer, Domodossola, TMR, TMB, Valpeline, ...) is de Zwitserse 1:50000 kaart wellicht de beste oplossing. Met als nadeel, opnieuw, dat de opdruk met padnummers en zo ontbreekt.
  • In de Apennijnen is er een erg versplinterd aanbod van wandelkaarten, deels in samenwerking met lokale besturen, met CAI, ... van Freytag&Berndt, Avenza, DREAm, 4Land, Il-Lupo-SER, enzovoort. Dit aanbod is niet gebiedsdekkend. 
    De gespecialiseerde wandelkaartenwinkel is hier wellicht de beste hulp. 

Een goede website voor informatie over wandeltochten in Gulliver. De focus ligt op de Alpen. 

Een gebiedsdekkende kaart met alle routenummers en -namen is waymarkedtrails.org. Opgelet, deze loopt vaak een aantal jaar achter bij veranderingen op het terrein.

Mobiel netwerk

Dekking : Over het algemeen is er een uitstekende dekking in Italië. Deze valt echter snel weg in afgelegen valleien of berggebieden. We konden geen goede dekkingskaarten (mappa copertura) vinden voor Italië. De grote operatoren (TIM, Vodaphone, Wind Tre en Iliad) beperken zich tot kaarten met locaties van masten. Wat dit dan concreet betekent voor de massieven en valleien waar je een trekking plant, is niet duidelijk.

Noodnummer bergredding : 118 (bergredding) of 112 (algemeen noodnummer).

Intessante tochten

  • De Sentiero Italia is een relatief jong project van de CAI om een bergwandelroute te maken die door alle regio's van Italië loopt. In totaal 7000 km. Deels opgebouwd met bestaande routes, en deels nieuw en dus nog niet volledig op het terrein gemarkeerd. Het recente initiatief van het "nationale parkenpad" valt voor het grootste deel samen met de Sentiero Italia.
     
  • De oude pelgrimswegen naar Rome en naar Santiago de Compostella lopen grotendeels in de vlakte. Zie Via Francigena en paden naar Compostella.
  • In Sicilië zijn enkele oude muilezelroutes die door de bergen trekken opgenomen in het netwerk van deze pelgrimspaden. De Via Francigena op Sicilië lijkt op dit moment de best beschreven set van gemarkeerde wandelroutes te zijn die dit zeer gevarieerde eiland doorkruisen. Vlot bewandelbare historische muilezelpaden in de bergen.
     
  • Er zijn verschillende routes die de Apennijnen dwarsen. Die vaak een interessante route voor wie 1 week wil stappen in de Apennijnen. Er zijn verschillende klassieke wandelroutes die oude pelgrims- of handelsroutes volgen tussen twee steden, één ten noorden en één ten zuiden van de Apennijnen. Net als bij de Sentiero Italia is het beste seizoen het voorjaar ofwel het najaar.
    Het stuk van de Via Francigena tussen Parma of Fidenza en Lucca (bij Pisa) is erg goed gekend en populair. Een andere klassieker is de Via dei Degli tussen Bologna en Firenze.
     
  • Het mooiste kustpad van Italië loopt door Cinque Terre. Enkele etappes ervan zijn een deel van het jaar gewoon veel te druk. Daarom een oproep om ook de minder bekende delen van de Sentiero Verdazzuro langs de Rivièra en de hele Ligurische kust te verkennen. Opties genoeg om het massatoerisme van de Rivièra en de industrie van Genua te vermijden door stukjes te schrikkelen met de spoorweg of door uit te wijken naar de Via del Costa, de oude pelgrimsroute naar Santiago.
    Waarschijnlijk zijn er in Sardinië en op Sicilië ook stukken kust die zeer geschikt zouden zijn voor een kustpad, maar deze opties zijn doorgaans niet uitgewerkt in een goed beschreven en goed gemarkeerde route ; de focus ligt er op wat men aan de massatoerist kan aanbieden en dat zijn vooral kortere wandelingen.
  • Sicilië heeft één van de mooiste kustlijnen van Europa. Met 2000 km lengte zijn er tussen de plekken met massatoerisme nog heel veel mooie stukjes kust te ontdekken.
    De Selvaggio Blu heeft de reputatie om het meest avontuurlijke kustpad te zijn van Italië (4 dagen langs de rotsachtige oostkust van Sardinië, uitbreidbaar tot 7 dagen ; aantal stukken rotsklimmen en rappellen, veel rotspassages via een strategisch geplaatste boomstam enz.) maar heeft veel van zijn wildheid verloren door de commercialisatie en door de aanleg van een aantal jeep-piste naar deze trail. Wie ze toch wil doen, doet dit beter buiten het seizoen. Je kan dan niet profiteren van de navettes per boot, van de aanvoer van drinkwater per 4x4, enzovoort. Veel water dragen of een solar still te pakken krijgen of voor je vertrekt een auto huren en een dag investeren in water-depots is de boodschap. Goede topogids noodzakelijk ; markeringen worden naar het schijnt gewist.
  • De Amalfitaanse kust (ten zuiden van Napels) wordt vaak aangeprezen als een alternatief voor Cinque Terre. Voor de toerist die enkel op zoek is naar een korte lokale wandeling klopt dit zeker, maar er is geen doorgaand meerdaags kustpad. Er is wel een mooie meerdaagse combinatie die de kust met de Apennijnen verbindt (Alta Via Monte Lattari / AVL, ook hernomen in de Sentiero Italia maar meest gekend als sentiero 300).
     
  • Andere internationaal gekende toptrekkings in de Italiaanse Alpen van 1 à 2 weken lang zijn de Tour du Mont Blanc en Tour du Monte Rosa in Val d'Aosta en de Alta Via's in de Dolomieten. De AV1 is - mits je de juiste variant kiest - toegankelijk voor elke wandelaar ; de via ferrata stukken zijn interessante opties. De AV2 tot AV5 zijn eigenlijk niet uitvoerbaar zonder via ferrata uitrusting en kennis om die goed te gebruiken. De meest geschikte periode is juli tot half september.

Ben je bekend met deze regio? Wil je graag je kennis toevoegen aan deze pagina?
Geef ons een seintje op communicatie@hikingadvisor.be