De bergen intrekken in het voorseizoen - eind mei / begin juni - is een speciale ervaring. De dooi is volop bezig, de natuur ontwaakt uit de winterslaap. Het contrast tussen de warme valleien en de winterse cols en toppen is enorm. Je komt haast niemand tegen, het gevoel van weidsheid en eenzaamheid is zeer intens.
Dat krijg je niet voor niets : sneeuw, ontbrekende bruggen, gesloten berghutten, ... maken het hiken lastiger. Wie correct voorbereidt, kan volop genieten en de risico's beheersen.

Tochtplanning - waarop letten ?

Niet elk wandelgebied is even geschikt voor een trekking in het voorjaar. Veel hangt af van wat je zelf aankan en wat je zelf wil.

1) Ervaring en opleiding. Is die eerder beperkt, kies dan voor een route waarbij je nergens hellingen steiler dan ca. 25° doorkruist. Vanaf pakweg 30° is afremmen bij uitglijden een stuk lastiger, zijn piolet + klassieke crampons en kennis om ze goed te gebruiken nodig ; dit is typisch het niveau van een basisopleiding alpinisme. Op hellingen van 30° en meer moet je afhankelijk van het weer ook rekening houden met lawines.
Hieronder meer over hellingenkaarten en andere tools om dit voor te bereiden en materiaal dat je hiervoor moet bijhebben.

2) Wil ik binnen slapen ? De meeste berghutten zijn gesloten, dus wordt het dan uitkijken naar berghutten met een winterlokaal, naar bivakhutten of naar de enkele hotelletjes en gîtes d'étape die wel al open zijn in het voorseizoen. Hieronder meer over winterlokalen, bivakhutten, en bivakkeren in de bergen in het voorjaar.

3) De winter en de dooi zorgen voor schade aan paden. Om schade te vermijden worden sommige bruggen en kabels weggehaald. Ben ik flexibel genoeg om met die onzekerheid om te gaan en desnoods om te keren en een variant te zoeken ? Of wacht ik liever tot de paden hun groot onderhoud kregen ?
Meer over de laatste stand van zaken op de paden en waar die informatie te vinden is.

In deze hiking-tip veronderstellen we dat er geen winterse condities meer zijn : het doel is om de hiken in een gebied en op hoogtes waar de sneeuw al goed is getransformeerd naar compacte voorjaarssneeuw en er geen lawine-risico meer is. Wil je dat wel, dan blijven alle tips en regels van trekking in de winter van toepassing.

Waar vind ik correcte informatie over de stand van zaken op de paden

Waar kan je terecht voor actuele informatie over de toestand van de paden ("les conditions", "die Verhältnisse") ?

  • Controleer eerst de lawineberichten. Zolang er lawinerisico is, is de aanpak van het winterseizoen van toepassing : gebruik van ski's of sneeuwraquettes, voorzorgen voor lawines, ...
  • ALS de berghutten open zijn : bij de berghutten. Zij kennen in de praktijk het best de toestand in de omgeving. Zodra de berghutten open zijn, doorgaans rond 15 juni, is dit de beste bron van informatie.
  • Wie direct contact opneemt met een berghut of een gidsenbureau, vertelt best zelf, uit eigen beweging en kort maar duidelijk wat het ervaringsniveau is. Ben je een tourskiër die nog een laatste keer wil skiën voor het skimateriaal in de zomer naar de zolder verdwijnt ? Ben je een oude rot met tonnen ervaring ? Ben je een beginner uit platland ? Ben je een hiker die al een week in de bergen onderweg is op GR-paden ? Ben je een trailrunner ? De professionals van de berghut of van het gidsenbureau passen de tips dan op maat aan.
  • Sommige bergmassieven en populaire trails publiceren iedere week een stand van zaken, of hebben een facebookpagina of forum waar je terecht kan. Hieronder is een lijst toegevoegd van enkele massieven die dit consequent doen.
  • Zeker voor meer ambitieuze tochten kan je terecht op bv. een Camptocamp op op zijn tegenhanger in Duitstalig gebied is Gipfelbuch.ch. In het voorseizoen kan je veel afleidien uit wat tourskiërs aan elkaar melden over de sneeuwcondities en bereikbaarheid.

Sites met de laatste stand van zaken :

Deze lijst is verre van volledig. Wie aanvullingen heeft : geef ze aub door op communicatie@hikingadvisor.be.
Je kan altijd proberen informatie te vinden via google, met de naam van de wandelroute + "conditions" of "actualités" ofwel + "Verhältnisse" of "Aktuelles". "Conditions de neige" of "Schneeverhältnisse" in combinatie met een gebied levert alleen informatie op voor piste-skiërs.

Frankrijk

  • Mont Blanc gebied : La Chamoniarde bundelt alle informatie van hulpdiensten, berghutten en gidsenbureau op één website. Wellicht het beste wat er is. Zie : "Conditions en montagne" en scroll door naar het stuk voor bergwandelen. Zie ook "Sentiers".
  • Massif des Ecrins : publiceert regelmatig actualiteiten. Deze zijn niet wekelijks, maar ifv. de behoefte. Na de zeer zware overstromingsschade van 21 juni 2024 werden deze frequenter gepubliceerd. Zie "Actualités" op de pagina van de GR54, zie "Acutalités" op de website van het Parc.
  • GR20 Corsica : heeft een facebookpagina.
  • De GR5 heeft een facebookpagina specifiek voor het deel in de Alpen.
  • Queyras : het regionaal park heeft een facebookpagina.
  • De Mercantour ontwikkelde na de zware schade door de storm Alex (2020) een uitstekende online-kaart waarin de toestand van alle paden wordt weergegeven, van groen (dik in orde) over geel tot oranje (er zijn zware issues bv. brug weg, je moet waden) tot rood (absoluut te mijden, toegangsverbod). Zie website van het Parc, zie website van het departement. Ze is in de eerste plaats bedoeld om de herstellingen van de schade van 2020 op te volgen, maar ze wordt blijkbaar ook gebruikt voor meer actuele thema's. Detailinformatie over de sneeuwcondities, ontbreekt.
  • Op CamptoCamp.org kan je door te grasduinen in de recente beklimmingen, een idee krijgen van de condities, via de rubriek "Sorties" of "Outings". Selecteer via de kaart de regio die voor jou van belang is. Voornamelijk Franstalige Alpen. Iets tijdrovender dan bij de tegenhanger van Gipfelbuch.ch.

Links de Mercantour, rechts Zwitserland : deze online kaarten geven aan of de gemarkeerde paden bruikbaar zijn of niet. Bij aanklikken wordt de geplande datum van heropenen en de reden van het afsluiten opgegeven.

Zwitserland

  • Op www.gipfelbuch.ch kan je per regio vrij snel een idee krijgen van de "Verhältnisse" op populaire toppen. Bestrijkt voornamelijk Duitstalige Alpen. Informatie afkomstig van bergsporters die hun tochten delen.
  • Paden die omwille van zware schade afgesloten worden, of omwille van een hoog risico op voorjaarslawines, worden getoond op de kaart of app van schweizmobil.ch. Als er een geplande heropeningsdatum is, dan is dat ook aangegeven. Dit zegt niets over de sneeuwtoestand op klassieke hikingtrails.

Oostenrijk :

  • Op www.gipfelbuch.ch kan je per regio vrij snel een idee krijgen van de "Verhältnisse" op populaire toppen. Bestrijkt voornamelijk Duitstalige Alpen. Informatie afkomstig van bergsporters die hun tochten delen.
  • Alpvereinaktive filtert meldingen over afgesloten paden of over tips. Zie Aktuelle Bedingungen. Is ook bruikbaar voor Duitse berggebieden.
  • De Stubaier Hohenweg heeft een facebookpagina
  • De Alpe Adria Trail geeft per etappe updates of deze in conditie zijn, of er door sneeuw, houthakken, zware schade, ... een alternatieve route nodig is. Zie rubriek Aktuelles op de AAT-website.

Slovenië :

  • Heeft eveneens een online kaartje met aanduiding van paden die omwille allerlei redenen afgesloten zijn, en de geplande datum waarop het pad terug beschikbaar is en waar relevant een omweg. Geeft geen informatie over de sneeuwcondities.

Pyreneeën

 

Stubaier Höhenweg, enkele dagen na het openen van de hutten in juni. Om massaal afzeggen van wandelaars te vermijden, is de equipe van de hutten met spades aan de slag om een luxespoor aan te leggen. Zo'n actie is zeer uitzonderlijk.

Sneeuw

In het voorjaar ligt er nog veel sneeuw.

Hoeveel sneeuw ?

Dat varieert van jaar tot jaar. 2021 en meer nog 2024 hadden een uitzonderlijk sneeuwrijke voorjaar. In andere jaren is er eind mei al geen sneeuw meer te zien op 2500 m.

Volg dit op met :

  • webcams van skistations. Let hierbij ook op de oriëntatie, op het feit dat er vlak bij de webcam wellicht veel artificiële sneeuw is gemaakt, enz. 
  • websites waarin tourskiërs hun ervaringen delen. Vooral in april / mei wordt zeer expliciet vermeld tot welke hoogte er doorlopend kon geskied worden en hoe de kwaliteit van de sneeuw is, vanaf welke hoogte die al netjes is omgevormd tot harde zomersneeuw enz. Bv. Camptocamp voor Franstalige Alpen.
  • Zwitserland toont de gemiddelde sneeuwhoogte op de kaart. Via de Schweizmobil-app of op de SLF-website. De sneeuwhoogtes worden bijgewerkt ook als de lawineberichten er eind mei of zo mee ophouden. Dit blijft een gemiddelde sneeuwhoogte ; op kammen en bulten ligt er doorgaans minder, in kommen en vlak naast kammen ligt er vaak wat meer dan dat gemiddelde.
  • Ook Oostenrijk toont de gemiddelde sneeuwhoogte op de kaart en blijft die bijwerken tot lang na het skiseizoen. Bv. via deze link.
  • MeteoFrance publiceert tot begin juni sneeuwhoogtes en lawineberichten, maar houdt er dan mee op.

Welke sneeuw ?

Er is zo'n anekdote die beweert dat de Inuit aparte woorden voor 53 verschillende soorten sneeuw hebben. Wie in het voorjaar de bergen intrekt, weet dat dit niet kan, er moeten er veel meer zijn.

De helling speelt een rol, de oriëntatie, of de sneeuw er gewoon gevallen is, via een lawine of als sneeuwdrift via de wind. De sneeuw verandert van keihard en enkel met (mini-)crampons te bewandelen na een nachtje met heldere hemel, tot papperige blubber waar je 10 - 15 cm in wegzakt nadat de zon er een halve dag ongenadig op heeft geschenen of na een warmtefront met vele uren motregen. De sneeuw verandert van goed beloopbaar in het midden van het sneeuwveld, tot nat-fluffy waar je tot de dijen inzakt dicht bij grote rotsblokken. Je leert snel de steviger stukken zoeken, daar waar oranje saharastof wijst op snellere dooi + herbevriezen, of daar waar een oud lawinefront is stilgevallen en alles heeft samengedrukt. Je leert de plekken te mijden met een dun laagje verse sneeuw over die ijskorst.

Je vloekt wanneer je na een uurtje rustig stijgen over gezapige hellingen plots staat voor een 50° steile sneeuwwand die een windkolk vlak bij de pas heeft gesculpteerd. Je bent aangenaam verrast als de equipe van de berghut of een andere engelbewaarder een prachtig spoor heeft gelegd waar je rustig in kan stappen en je vloekt opnieuw wanneer je merkt dat op het einde van de dag een stel idioten al die mooie treden verprutst hebben door er op te willen glijden. Op kammen ben je bedacht op sneeuwluifels ("corniche", "Wechte") : fragiele sneeuwtongen die aan één kant van de kam uitsteken boven de afgrond.

Fun waar je op een dikke sneeuwlaag naar beneden kan glijden in plaats van de zomerse ellende op een loeiend hete puinhelling. Dikke ellende als de sneeuwlaag dik en breed genoeg is om dat vlotlopend brede pad door de alpenweide nog net af te dekken. En helemaal ellende als de sneeuwlaag nog maar enkele tientallen cm dik is boven een blokkenveld en je om de paar passen helemaal door de sneeuw zakt en en je linkerschoen ondertussen doorweekt is in een onzichtbaar plasje onder die sneeuw en je dan, juist dan, iemand kruist die vrolijk een alternatieve taktiek koos die o zo soepel loopt.

Sommige jaren is er eind mei / begin juni nog een koufront met tientallen cm verse sneeuw. Die sneeuw zal op lagere hoogte eerder papperig zijn en snel wegsmelten en hogerop eerder licht en poederig zijn en wat tijd nodig hebben om zich om te vormen tot de meer compacte voorjaarssneeuw. Houd op het weerbericht de "limite plui-neige" in de gaten (of als die niet gegeven wordt : de nulgraad-isotherm die ca. 300 m hoger ligt). Bij veel verse sneeuw zijn enkele dagen tot mogelijks een 2-tal weken alle richtlijnen van winterklimmen van toepassing (met ski's of raquettes, met voorzorgen t.a.v. lawines, enz.). Persoonlijk wijk ik dan uit naar een plan B, op lagere hoogte. In theorie is het mogelijk om voor die paar dagen raquettes te huren, maar dat lukt in de praktijk alleen in de grotere steden en centra in de vallei ; de sportwinkels met verhuur in de skicentra zijn zo goed als allemaal gesloten in mei/juni.

Kortom : die hele verscheidenheid moet je zelf meemaken en leer je niet op een uurtje.

  • Voor de basistechnieken : zie hiking-tips Hoe omgaan met sneeuwvelden.
  • Maak een onderscheid tussen lichte hellingen tot ca. 25° en steilere hellingen van 30° en meer. Op steile hellingen is het veel lastiger om af te remmen bij uitglijden, zijn klassieke crampons en ijsbijl nodig en moet je eventueel rekening houden met lawinerisico. Op zachtere hellingen kan je terecht met wandelstokken + mini-crampons.
  • Volg een opleiding waarin je met sneeuw leert omgaan. Binnen KBF is dat een introductieweek alpinisme, waarin lopen op zomerse sneeuwvelden en lopen op gletschers intensief ingeoefend wordt. Er zijn ook goede opleidingen in bv. Schotland die in februari of maart doorgaan, maar daar mis je de ervaring met een zomerse sneeuwveld ("névé", "Firn"). Er zijn ook enkele bergwandelgidsen (erg weinig - ze zijn er) die groepen meenemen in het voorseizoen.
  • Zelfs als je die opleiding ooit volgde : neem op de eerste dag de tijd om terug de sneeuw gewoon te worden, in een zone waar uitglijden geen gevolgen heeft. Zoek een helling die netjes uitbolt naar horizontaal en oefen op die helling alle staptechnieken (recht bergop, met zigzagjes bergop, bergaf, traverseren, ...) en oefen self-arresting bij een val (met piolet en crampons, met stokken en zonder crampons). Dan weet je objectief waar je grenzen liggen en kan je nuchter beslissen waar je moet omkeren. 
  • Wanneer er nog veel sneeuw ligt : volg niet het zomerpad, maar volg de winterroute voor skiërs en sneeuwschoenwandelaars.
  • Let goed bij plekken met hoger risico : sneeuw waar een beek onder loopt, met de randen van de sneeuw, met sneeuwluifels. Een paar voorbeelden werken we hier verder uit :

Wat ligt er onder de sneeuw

Meestal ligt de sneeuw stevig op de bergflank. Maar dat is niet altijd zo. Een aantal plekken moet je absoluut vermijden.

Meertjes zijn een absolute no-go in het voorjaar. Negeer die skisporen van april die over het meer gaan : toen was alles nog keihard bevroren. Eind mei / begin juni dooit het en vooral de randen van het meer dooien veel sneller dan de rest. Dit komt door een combinatie van smeltwater dat van alle kanten onder de sneeuw door het meer instroomt en door reflectie door de hellingen op de oevers.
Vermijd ook een traverse vlak boven een meertje. Zelfs al beheers je perfect de techniek om af te remmen bij uitglijden, dan nog is er 5 à 20 m hoogteverschil nodig voor je stilstaat. Een dip in water van nul graden is erg riskant.

Lac de Lacroix (Belledonne) in juni. Een perfecte illustratie hoe het ijs / sneeuwpakket op een bergmeer eerst langs de oever smelt.

Vallon d'Etandard (Grandes Rousses) in juni. Het tracé van het zomerpad loopt onder de rots door. In deze juni-sneeuw is het beter om de rots langs boven te passeren en de steile stukken vlak boven het ijskoude water te vermijden.
Nog beter : de aanbevolen skiroute (blauw op de IGN-kaart) op de andere oever van het meer nemen.

Riviertjes en bergbeken maken onder de sneeuw een soort grot. Vaak is het sneeuwdek sterk genoeg om een mens te dragen, maar soms ook niet. Bergwandelen is geen Russische loterij, dus houd hiermee rekening bij de routekeuze.
Het is bijvoorbeeld een slecht idee om de GPS-track te volgen van de zomerroute, als het zomerpad vlak bij de beek loopt. Blijf liever een stuk in de flank. Dat loopt iets lastiger - klopt, maar het is véél veiliger.

Deze foto (juni, ca. 2100 m hoog in de Belledonne) illustreert heel goed hoe snel alles evolueert in juni. Eén à twee weken geleden legde een groep een mooi spoor. Dat is nu geen optie meer. Dus ofwel een nieuw spoor maken een meter of 10 hoger, waar de sneeuwbrug nog wel sterk genoeg is, ofwel onderaan langs door de rotsen en de puinblubber klefferen. In beide gevallen komt de piolet uitstekend van pas. Wie zich hier niet comfortabel voelt (en geen touw meeheeft en het correct kan gebruiken om eventueel wat te zekeren), keert hier beter om.

Op kammen kunnen zich sneeuwluifels vormen.
Kan je het hele profiel van de sneeuw zien ? OK - geen probleem, dan heb je gezien dat er geen sneeuwluifel is en kan je de weg van de minste weerstand volgen. Is er één kant van de de kam waar je niet de hele sneeuwhelling kan zien ? Veronderstel dan maar dat er een sneeuwluifel is. Blijf netjes in de flank, minstens een 10-tal m verwijderd van het hoogste punt, wat mogelijks boven harde rots is, maar misschien alleen maar een dunne laag sneeuw boven de diepte.
Heel uitzonderlijk zijn er kammen met luifels aan beide kanten, links en rechts. Als je dat vermoedt : niet twijfelen, omkeren en een alternatieve route zoeken.

Crête des Sauvages (Grandes Rousses) op ca. 2600 m in juni. De linkerfoto in zij-aanzicht waar de indrukwekkende corniches goed zichtbaar zijn en de rechterfoto in de zomer, op de kam zelf, ter hoogte van de blauwe pijl.
Normaal gezien een brede gemakkelijke graskam. Omwille van de sneeuwluifels blijf je een tiental m weg van waar je denkt dat de kam is.

Sneeuw op een steile helling kan beginnen schuiven

De meeste lawines ontstaan wanneer er een pak verse sneeuw valt op een verijst laagje. Die verse sneeuw ligt dan klaar op een soort glijbaan, en als de glijbaan steil genoeg is begint de hele boel op een bepaald moment te schuiven. Vooral als net dat extra duwtje gegeven wordt door een passerende skiër of wandelaar (of in de skistations, door een persluchtknal of een kleine springlading).

In de lente is er een afwijkend soort : voorjaarslawines. De sneeuwlaag die de hele winter lang vastgevroren zat aan de grond, kan tijdens de dooi onstabiel worden, omdat de grond zelf opwarmt, of omdat smeltwater of regen door de sneeuw doordringt en die de hechting tussen sneeuw en grond losweekt / lossmelt. De hele sneeuwlaag komt dan in één keer in geweging. Dat gebeurt "vanzelf", meestal in de namiddag na een paar uur zon en doorgaans na een weersomslag van koud weer naar warmer en vochtig weer.

Het doet zich vooral voor op gladde hellingen : steile grashellingen of gladde rotshellingen van 25 - 45° (soms minder, 15° kan al genoeg zijn). Vaak - maar niet altijd - worden ze voorafgegaan door enkele beginnende scheuren dwars door het sneeuwdek waar de sneeuw al enkele tientallen cm schoof, maar zonder snelheid te krijgen. Die scheuren noemt men vissebekken, een letterlijke vertaling van "Fischmaule" of "Gueules de Baleine".
Helling + scheuren in het sneeuwdek tot op de bodem = onstabiel sneeuwdek = omkeren en andere route zoeken die de hele zone onder deze plek vermijdt.

Respecteer ook paden die afgesloten worden omdat ze gekende couloirs van voorjaarslawines kruisen en lawineberichten die in bepaalde weersomstandigheden afraden om zonder degelijke kennis van lawines de bergen in te trekken omdat het lawinerisico te hoog is. Zie de hiking-tips over lawines voor de dagelijkse lawineberichten voor de regio van jouw tocht. In juni is er vaak geen actueel lawinebericht meer, omdat het lawinerisico doorlopend zeer laag is. Moest dat plots veranderen, dan zal het algemeen weerbericht via de gevaarscodes (geel / oranje / rood) daar wel de aandacht op trekken.

In Zwitserland worden in mei en indien nodig juni, preventief paden afgesloten die gekende lawinegeulen van voorjaarslawines dwarsen. In dit geval de Eigertrail in Grindelwald. 


Voor de checklist :

Zet op de telefoon een app waar je goede kaarten (stafkaarten van IGN in Frankrijk, Alpverreinkaarten in Oostenrijk, Zwitserse topokaarten in Zwitserland, ...) offline kan opslaan, en sla ook de hellingenkaart op.
Alpvereinaktiv, Iphigénie (F), Fatmap, Whiterisk (CH) zijn daar goede voorbeelden van. Deze apps zijn betalend.
De hellingkaart is nodig voor een stop & go indien er een weersomslag met lawinerisico is en om snel uit te maken welke routevarianten in jouw comfortzone zitten en welke niet. Fatmap toont alle mogelijke hellingen. De andere mikken vooral op echt gevorderde wandelaars voor wie een helling van 30° nog helemaal in de comfortzone zit en highlighten enkel de steilere hellingen ; die steilere hellingen zijn ook relevant bij een beoordeling van de lawinerisico's.
Specifiek voor Zwitserland is er nog beter kaartmateriaal dan de hellingenkaart ; de lawine-risicokaart toont ook zones die ook in periodes met lawinerisico veilig blijven. Zie whiterisk.ch.

Wie - zoals de meeste mensen - helemaal geen zin heeft om tijdens in een periode met lawinerisico in de bergen te zijn, zorgt voor een goed plan B, waar je met veel plezier en goesting naar kan uitwijken als er zich zo'n periode voordoet.

Neem aangepast materiaal mee. Vooral 's morgens kan de sneeuw keihard bevroren zijn. Gebruik hierbij de vuistregel van de inleiding : hellingen tot max. 25° : dit lukt nog met mini-crampons en stokken. Op steile hellingen (zeker vanaf 25 à 30°) zijn ijsbijl ("piolet", "Pickel") en crampons nodig.

Kies als ijsbijl een recht model van 60 - 65 cm als je vooral plat of licht hellend terrein voorziet of een iets technischer model van ca. 50 cm dat licht gebogen is als je opteert voor zo licht mogelijk en de piolet niet gebruikt als extra steuntje. Neem vooral geen technisch materiaal mee dat bedoeld is voor ijsklimmen of alpinisme.

Voor de crampons ook twee opties. Ofwel ga je voor conventionele alpinisme crampons met pinnen van 2 à 3 cm lang, maar dan met een aanbindsysteem dat ook werkt voor jouw B/C wandelschoen. Ofwel ga je voor mini-crampons ("spiderpicks") met pinnen van minstens 1 cm tot ca. 1.5 cm lang.
De mini-crampons zijn niet bedoeld voor steile hellingen en zijn dus alleen om vlot te stappen op de keihard bevroren sneeuw die na een heldere nacht nog (bijna) geen zon heeft gezien. De conventionele crampons kunnen ook steilere hellingen aan van 30° of meer, maar vragen toch wel wat oefening vooraf.
Alhoewel ze daar niet in de eerste plaats voor bedoeld zijn, geven de mini-crampons ook meer grip en zekerheid op ietwat nattere sneeuw.
Kies voor degelijke mini-crampons (bv. klassieke "Grödel" met 6 punten of "Spiderpicks" met een 10 of meer punten van minstens 1 cm lang). Er is lichter materiaal op de markt, maar dat is niet ontwikkeld voor bergwandelen maar voor lopen of voor stadsschoenen. Het gaat zeer snel stuk en geeft geen grip op sneeuw en is dus onbruikbaar voor bergwandelen.
Als er anti-botte plaatjes inzitten kan je de crampons ook in slappe sneeuw gebruiken. Slappe sneeuw heeft de neiging om een soort sneeuwbal te maken die vastgekleefd zit in de crampons ; dit zorgt ervoor dat je niet meer op de crampons loopt, maar op een soort extra plateauzool van sneeuw. Iets wat je écht niet wilt ! Crampons en zeker crampons zonder anti-botte aanhouden bij slappe sneeuw, is een extra risico dat doorgaans onderbelicht blijft. Dit wordt op klassieke crampons en klassieke Grödel deels vermeden door een kunststof plaatje, de "anti-botte" in de crampon. Zelfs dan is een stevige tik met de piolet af te toe nodig om die extra sneeuw-plateauzool telkens kwijt te raken. Voor mini-crampons van het spiderpick-type is er geen anti-botte oplossing, maar doet het probleem zich minder vaak voor omdat de tanden korter zijn. Heb je bij die mini-crampons last van "bottage", doe ze dan uit. Zet bij elke stap de schoenen ferm en stevig in de sneeuw. Dat soort sneeuw vormt ze zich dan perfect naar het profiel in de schoenen en je staat stevig.

De voornaamste types crampons. Hoe meer links, hoe steiler de hellingen waarvoor de crampon nog geschikt is.

Ook wie in de zomer nooit stokken gebruikt : stokken ("trekking-poles", "bâtons", "Trekkingstöcke"). Je hebt ze nodig bij doorwaden van een beek, als hulp om mooi rechtop te lopen op sneeuwhellingen, en om jezelf terug op de been te krijgen als je eens diep wegzakt in de sneeuw. Stokken met rondjes ; de kleine zomer-rondjes volstaan. De lussen niet gebruiken op sneeuwvelden omwille van het verhoogd risico op ontwrichtingen of breuken bij uitglijden.

Voor natte sneeuw of voor sneeuw waarin je kan wegzakken (en dat zal zeker eens gebeuren), zijn getten ("guêtres", "Gamaschen") warm aanbevolen. Daarmee wordt vermeden dat er sneeuw via de enkels in de schoenen terechtkomt. Zonder getten heb je na 2 - 3 keer wegzakken in de sneeuw, kletsnatte kousen. De regenbroek is meestal maar een halve oplossing ; de meeste regenbroeken hebben immers geen goed systeem om te verhinderen dat de regenbroek omhoogschuift.

Lichte handschoenen. Niet alleen omwille van de kou of de wind-chill. Ook zonder wind en in de vlakke zon is het beter om handschoentjes, lange broek en lange mouwen aan te hebben bij het passeren van sneeuwvelden.

Een performante zonnecrème en lippenbalsem (factor 50) en een goede zonnebril (minimaal cat 3, beter cat 4). Wie geen goede zonnebril meeheeft en toch bij felle zon over sneeuw moet : fabriceer een ninja-zonnebril met een strook afgeknipt van een reddingsdeken.

Half juli op 2800 m in de Vanoise. Pauseren op een vlak stuk om de ijsbijl en crampons aan te doen voor de steile noordwaarts gerichte helling die volgt. .

Meer informatie

De "hiking tips" pagina : Hoe omgaan met sneeuwvelden. Hierop vind je alles over gebruik van een pickel, over hoe af te remmen bij uitglijden ("self-arresting", "arrêter une glissade", "Bremzen im Firn"), hoe een spoor leggen in sneeuw, enz.

Mini-crampons waar gebruiken en waarvoor niet en waarop letten bij aankoop : Video

Sicher am berg - Achtung, Altschneefelder! : Video Alpenverein

De bergen in het voorjaar : artikel en video Alpenverein

Andere belangrijke weetjes :

Wie uitglijdt met klassieke crampons (met voorwaartse punten) moet de afremtechniek hieraan aanpassen en vanuit buiklig op de kniën + pickel afremmen in plaats van met de tippen van de schoenen + handen.
Deze video toont beide technieken in dezelfde omstandigheden.
Nog een reden om klassieke crampons + piolet alleen te gebruiken na een degelijke opleiding. Die omschakeling tussen beide afremtechnieken moet een reflex zijn - moet dus vooraf goed ingeoefend zijn.

Sneeuw werkt vertragend

Klimmen op mooi bevroren ochtendsneeuw, gaat even snel als op een gewoon bergpad. Wil je de inspanning beperken, is het dus aanbevolen om vroeg te vertrekken. In juni kan dat al vanaf 4h30 - 5 uur 's morgens. In de berghut zal men écht niet vreemd opkijken als je het ontbijt op dat uur laat klaarzetten. De prachtige zonsopgang krijg je mee als bonus.

Het ander uiterste is als je zelf moet sporen. Het kost gewoon extra energie en tijd als je bij iedere stap 5 à 10 cm diep in de sneeuw wegzakt. Reken zelf maar na : neem 5 cm extra per stap of 1 hoogtemeter extra per 20 stappen. Omdat de stappen korter zijn, reken 2000 stappen voor een kilometer. Dat betekent dat 1 km sporen door zacht geworden sneeuw, neerkomt op een extra inspanning van 100 hoogtemeters. 3 à 4 km sporen door zacht geworden doorjaarssneeuw is dus één uur extra en het lijf ervaart dit als 300 à 400 hoogtemeters extra op die etappe.
Ligt de sneeuw er nog zwaarder bij, glijd je dikwijls uit of zak je regelmatig door de sneeuw, of is er sprake van veel verse sneeuw die nog niet getransformeerd is naar voorjaarssneeuw, dan is de extra tijd en de extra energie die het lijf moet leveren, stukken hoger.

Om dat allemaal beter verteerbaar te houden :

  • stap zeker op sneeuw met de zuinige gidsenstap : langere stappen maar in een laag tempo.
  • als je in groep bent, wissel regelmatig af bij het sporen. Het zijn vooral de eerste 2 à 3 mensen van de groep die het werk doen.

Gesloten berghutten : winterlokalen en bivakhutten

De meeste berghutten sluiten in april op het einde van het tourski-seizoen, en openen terug ergens in juni. Dat is geen vaste regel. De juiste openingsdatum wordt enkele weken voor de opening aangegeven op de website. Soms is er een overgangsperiode (bv. alleen na reservatie door een groep, bv. alleen in het weekend).

De meest gebruikelijke openingsdatum is rond 15 juni.

In die dode periode kan je een aantal - dus zeker niet alle ! - berghutten terecht in het winterlokaal ("local d'hiver", "Winterraum"). Je vind er meestal iets om te koken, er zijn zo goed als altijd enkele bedden en dekens. Meestal is er is een bidon om water te halen uit een beek verderop, er is meestal geen sanitair, als er verwarming is, moet je zelf hout klieven en verzagen voor de kachel. Zonnepanelen, stromend water, douches, ... zijn afgesloten. In enkele berghutten is er enkel een "local de secours" : een koud hok met enkele bedden en dekens en niets anders.
Zoek dus steeds op wat de situatie is. Soms ligt het local d'hiver volledig apart (bv. de oude berghut) of moet je langs de verdieping naar binnen (omdat te vermijden dat er op het gelijkvloers smeltwater of sneeuw binnenkomt).
Er wordt ook aangegeven of het winterlokaal altijd open is, of alleen na reservatie en ophalen van een sleutel.

Een perfect uitgerust winterlokaal : Refuge du Ricou in Cerces / Névache.

Er zijn ook bivakhutten. Het comfort varieert, maar is altijd minder dan bij een winterlokaal van een clubhut. De services variëren van "helemaal niets" tot kachel met houtvoorraad, beddenbak of slaapzolder (meestal zonder dekens en matrassen), kookmateriaal, composttoilet, ...

Het andere uiterste van het gamma : deze oude militaire schuilhut bij Col de Barteaux (Cerces / Névache) staat als bivakhut op de IGN-kaart, maar behalve een stevig dak en 5 m² houten vloer heeft deze bivakhut helemaal niets te bieden.

Voor de checklist :

Je moet dus zelf alle eten meebrengen, kaarsen als je 's avonds licht wil, een degelijke slaapzak in plaats van de zomerse lakenzak. Reken niet op de kachel om je de hele nacht warm te houden, dat zou pure verspilling zijn. In de praktijk is er soms geen kachel, of is de houtvoorraad op, of is de zaag gebroken, of ...
Eventueel ook een isolerend matje, een eigen zaagje, zipjes als je niet handig bent met het aansteken van houtkachels, ...
's Nachts het eten omhoog hangen ifv. de muizenfamilie die hier ook woont.
Eventueel ook enkele wegwerphandschoentjes. Voor het opruimen en opstoken in de kachel van restjes papier in de omgeving van de hut (PS: de andere resten van toiletrituelen zijn al lang opgeruimd door insecten).
Bij het verlaten : vegen, een voorraadje (aanmaak)hout klaarleggen voor de volgende, ramen en deuren zorgvuldig sluiten, afval meenemen en correct betalen.

Meer info :

Ga nooit naar een berghut zonder vooraf te controleren of er een winterlokaal is en wat er er van mag verwachten. In sommige regio's heeft hooguit de helft van de hutten een winterlokaal.

Winterlokalen van clubhutten op websites van ÖAV (Oostenrijk), SAC (Zwitserland), FFCAM (Frankrijk), CAI (Italië). Voor de juiste informatie moet je steeds doorklikken naar de beschrijving van de hut zelf.

Bivakhutten : refuges.info en voor Franstalige Alpen en Pyreneeën, CAI voor de typisch Italiaanse bivakhutten, Jo's Hüttenliste en Alternatives Wandern voor bivakhut-achtige "Unterkünfte" in Zwitsersland. In Oostenrijk zijn er in vergelijking erg weinig bivakhutten of zijn ze bedoeld voor alpinisten en niet voor wandelaars.

Andere weetjes :

Bivakhutten in het middengebergte (bv. Vercors, Chartreuse in Franse Alpen, Jura) en winterlokalen van lager gelegen berghutten zijn op weekends met mooi weer in mei, overvol. Probeer dus bijvoorbeeld eerder in de week tussen Hemelvaart en Pinksteren een trekking te plannen in deze middengebergtes en niet op de lange weekends zelf.

Bivakkeren

Er ligt nog veel sneeuw. En waar de sneeuw net weg is, is de grond vaak nog kletsnat. Kijk dus vooral uit naar vlakke plekjes die -/+ zuid georienteerd zijn en die hele dag zon vangen. Liefst goed in de wind, want die blies in de winter de sneeuw weg en die zorgt er nu voor dat alles sneller droogt. Dus iets andere plekjes dan waar je in de zomer zou bivakkeren.

Aan de andere kant is water bijna nooit een aandachtspunt als je in het voorseizoen boven de boomgrens wil bivakkeren. Er is in de lente altijd wel ergens een plasje of een late sneeuwplek in de buurt. In kurkdroge kalkgebieden zoals de Vercors of Chartreuse geven alle bronnen volop water in het voorseizoen.
Vermijd om water te nemen uit riviertjes of meertjes vanop een besneeuwde oever. De kans is veel te groot dat je op een slappe ijsschots of op een sneeuwbrug over een zijtak van dat riviertje staat.

Er zijn ook nog geen kuddes van koeien of herders op de alpages - wellicht al wel op de lager gelegen weiden, onder de boomgrens. Op een dag met felle wind zou ik op de kaart uitkijken naar een oprit van een alpenboerderij of herdershut om de tent uit de wind op te zetten, of naar een kapel. Dat zijn betere plekken dan een ingesloten valleitje of de kom van een meertje (waar men zich aan late sneeuwplekken mag verwachten).

De conclusie : het is bijna even gemakkelijk om goede bivakplekken te vinden als in de zomer, alleen zal je ze soms op andere plekken vinden dan in de zomer.
 

Voor de checklist :
Bij een heldere hemel is het 's nachts wat frisser dan in juli of augustus. Een beetje ijzel op de buitentent is heel normaal, zelfs op een relatief lage hoogte bv. 2000 m. Voorzie dus een voldoend warme slaapzak.
Misschien ook wat extra brandstof, zodat je desnoods ook sneeuw kan smelten.
 

Meer informatie :
Hiking tips : hoe een bivakplek kiezen.

Schade aan de paden - ontbrekende bruggen

Wie in juli of augustus de bergen intrekt, denkt dat de paden er jaar na jaar onveranderd bijliggen. Niets is minder waar : de winter zorgt op heel wat manieren voor schade aan een pad en die wordt in de loop van juni hersteld door vrijwilligers en gemeente-arbeiders.
Wie zowel in mei/juni als in het eigenlijke zomerseizoen de bergen in trekt, kan niet anders dan een diep en welgemeend respect hebben voor de enorme inspanningen die geleverd worden om de paden ieder jaar opnieuw terug perfect in orde te brengen.

Ontbrekende bruggen

Veel bruggen worden in oktober of november weggehaald en pas teruggelegd na de dooi. De balken en het brugdek liggen netjes gestapeld onderaan een rots of zo, op een plek die buiten het bereik is van :

  • lawines ("avalanche", "Lawine") : na hevige sneeuwval
  • van modderstromen ("laves torrentielles", "Murgang") : tijdens de dooi, en zeker een dooi in combinatie met veel regen.

Ze worden pas teruggelegd nadat de dooi grotendeels voorbij is.

Brug in een uithoek van les Cerces. De vallei is al lang sneeuwvrij : het gras staat al hoog en in de vallei zijn er al melkkoeien. Hogerop ligt er nog volop sneeuw, dus ligt de brug nog niet terug. Keuze tussen "evenwichtsoefening op de balk", al wadend oversteken en omkeren en een alternatieve route zoeken.

De fameuze passerelle op de etappe over de Col du Tricot op de Tour du Mont Blanc. Deze wordt ieder jaar ergens in juni teruggelegd. Waden is géén optie. Wie zich hier niet vooraf geïnformeerd heeft, staat voor een lange omweg.

Schade aan paden

Die kan alle richtingen uit. Ontwortelde bomen, stukken die zijn weggespoeld, rotsblokken die over het pad zijn gerold,  stenen, modder, boomstammen, ... die met een lawine zijn meegekomen, ...

Het pad zelf kan beschadigd zijn, eventueel ook de kettingen die dienen voor beveiliging. Of op sommige plaatsen : de kettingen zijn weggehaald in oktober / november maar nog niet teruggeplaatst.

Soms zijn hele stukken pad onbruikbaar geworden, omdat ze tijdens de dooi werkten als afvoerbeken waardoor het pad door erosie zwaar beschadigd is.

Meestal zit er in juni niets anders op dan een stukje te improviseren, linksom of rechtsom. Of in het slechtste geval omkeren en een alternatieve route zoeken. Aanvaard gewoon dat dit de realiteit is van hiking in de bergen in eind mei / juni. Je bent wat langer onderweg - OK. Maar het was toch de bedoeling om een paar dagen ondergedompeld te zijn in de avontuurlijke bergwereld. Ja toch ?

Schade door grondverschuivingen komt vrij vaak voor. Tegen eind juni is de onderhoudsploeg langsgekomen. Ondertussen is het improviseren. Misschien komen de spiderpicks ook hier goed van pas ?

Mercantour, GR5, Col de Veillos. Een zware voorjaarslawine veranderde enkele zigzaggen van het pad in een chaotische massa van harde sneeuw, modder, keien, afgerukte bomen. Bij mijn passage loopt de harde sneeuw lekker vlot. Die wordt binnen enkele weken een modderbrij en dan wordt het zoeken naar een padloos alternatief links of rechts.
 

Voor op de checklist :

Teva's of surfschoentjes of ander aangepast schoeisel om rivieren te doorwaden als de brug ontbreekt, of als het waterpeil te hoog is om de zomerse stapstenen te gebruiken of als enkele van die stapstenen weggespoeld zijn.

Eventueel voor groepen : een randonnée-touw, enkele HMS musketons en enkele linten en de kennis om dit allemaal correct te gebruiken. Om waar dat zinvol is, te kunnen zekeren of een pendeltouw te hangen als extra handsteun op plaatsen waar het pad is weggespoeld.
 

Meer informatie

Rivieren doorwaden