Graubünden is het grootste kanton van Zwitserland. Het is een erg complex en erg divers gebied. De bekendste trekpleisters zijn wereldberoemd. Sankt-Moritz en de Malojapas, de graniet van Bergell, Pontresina, Engadin, Davos, de iconische rode treintjes, de gletschers van de Bernina : dat is allemaal Graubünden.

Ben je bekend met deze regio? Wil je graag je kennis toevoegen aan deze pagina?
Geef ons een seintje op communicatie@hikingadvisor.be

Situering

Dit berggebied ligt in zuidoosten van Zwitserland. De "bond" in de naam verwijst naar een aantal valleien die gingen samenwerken naar analogie met de Zwitserse statenbond. Pas rond 1800 werd Graubünden deel van Zwitserland. Het ging om bergdalen die voldoende afgelegen waren om onafhanklijke te blijven van de grote vorstenhuizen. De grens van Graubünden is dus eerder bepaald door "afgelegen zijn" en niet door kamlijnen of dergelijke. Vooral in het zuiden, op de grens met Italië, levert dat een erg chaotisch verloop. Hierbij speelt ook mee dat Valtellina, de Italiaanse vallei net ten zuiden van Graubünden, in 1800 deels bij Italië werd gevoegd. Valtellina was zo'n 3 eeuwen onderdeel van Graubünden. 

Op vlak van taal is dit dunbevolkt en uitgestekt kanton ook een buitenbeentje, met drie officiële talen : Duits, Italiaans en Rethoromaans. Deze laatste taal is alleen hier erkend ; in de aangrenzend regio's in Italië en Oostenrijk werd er op neergekeken als een boerendialect.

Graunden karte_1.jpg

Graubünden heeft twee grote valleien, die elk van zuid-west naar noordoost lopen.

De eerste ervan is de vallei van de Rijn. Die ontstaat hier uit een reeks woeste bergrivieren. De lange rechte vallei van de Vorderrein wordt Surselva genoemd. Het voornaamste centrum is Disentis. De Hinterrein komt uit een reeks valleien die als de vingers aan één hand samenkomen. Het voornaamste centrum van dit stuk is Davos. De beide komen bijeen net boven Chur ; de Rijnvallei buigt dan af naar het noorden en verlaat Graubunden richting Liechtenstein.

De tweede grote vallei is Engadin, de vallei van de Inn (En). Deze ontstaat op de Malojapas en verlaat Graubünden noordoostelijk, richting Tirol en Innsbruck in Oostenrijk. Boven-Engadin (Engiadin'Ota) is breed, relatief vlak met een aantal grote meren, en vrij hoog gelegen (1600 - 1800 m). De grootste centra zijn St-Moritz en Pontresina. In onder-Engadin (Engiadina Bassa) vormt de Inn op de meeste plaatsen een diepe kloof en liggen de dorpen op vlakke stukken aan de noordkant (zonnige kant) van de vallei. Scuol is het belangrijkste centrum.

Met auto of trein kan je met enkele hoge cols en twee treintunnels van de Rijnvallei naar Engadin.

Ten noorden van de Vorderrein-vallei liggen de Glarner Alpen. De Hinterrein en al zijn zijvalleitjes lopen dan weer aan de noordkant uit op Ratikon, Verwall en Silvretta. De Rijnvallei is grofweg de grens tussen het kalksteen van de vooralpen en de veel gevarieerder rotsen van de hoofdalpen.
Het hoogste stukje van de Rijnvallei vormt - voor de bergwandelaar althans - een logisch geheel samen met de vele kleine massiefjes rond de Simplon- en Gotthardpas.

De bergen tussen de Rijnvallei en Engadin zijn een groot en complex gebied waar wandelaars en alpinisten beiden stevig aan hun trekken kunnen komen. De hoogste toppen zijn er een 3300 m hoog. Alpinisten delen dit verder in in Adula-massief, Platta-massief en Albula-massief.

Ten zuiden van Boven-Engadin liggen de massieven van Bergell, Bernina en Livigno. Bergell is vooral gekend omwille van zijn spectaculaire graniettorens. Het Berninamassief is (nog steeds) ruim voorzien van gletsjers en je vindt er ook de hoogste top van Graubünden : de Piz Bernina (4048). De Alpi di Livigno zijn lager en toegankelijker voor de wandelaar, met hoogste toppen op 3000m. Meerdaagse wandelroutes in deze gebieden steken de grens tussen Zwitserland en Italië enkele keren over. 
Ten zuiden van Beneden-Engadin liggen de Engadiner Dolomieten. Het gesteente is hetzelfde als in de Italiaanse Dolomieten, maar de geologische krachten zijn hier heel anders tewerk gegaan. Het resultaat is een hele reeks scherpe pieken. Het is een wild en afgelegen gebied met amper berghutten.

Deze regio is ook de thuis van het enige nationale park van Zwitserland. Dit nationale park is niet erg groot (175 km²) maar het heeft het hoogste niveau van bescherming. Je mag er enkel in op een handvol paden, je mag er niet overnachten, honden zijn niet welkom. Dit park is eigenlijk de kern van een veel groter gebied waarbij natuurbescherming op de eerste plaats komt. Aan de Italiaanse kant is dat door het nationale park Stelvio (een "gewoon" nationaal park), in Zwitserland is dat door hele delen van Beneden-Engadin op gemeentelijk niveau te beschermen, vooral dan in de stukken tussen 1500 en 2200 m hoogte dus boven de dorpen en onder de boomgrens. Het hele gebied waarbij natuur centraal staat is een 1500 km ² groot ; dit is het grootste aaneengesloten beschermd gebied in de Alpen.

In het oosten gaat Engadin over in Ötztal in Oostenrijk en (in Val Müstair) het Ortlergebied in Zuid-Tirol in Italië.

Door de ingesloten ligging is Graubünden en dan vooral Engadin zonniger en droger dan de aangrenzende streken.

Openbaar vervoer en bereikbaarheid

Veel informatie vind je op de pagina voor Zwitserland.

Specifiek voor Graubünden :

  • Graubünden heeft zijn eigen spoorwegmaatschappij : de Rhätische Bahn. Voor de reiziger maakt dat niet veel uit : de ticketverkoop, routeplanner, enz. zijn bij de RhB dezelde als bij de CFF/SBB. Blijf dus voor alle bus en trein-verplaatsingen de Zwitsers-perfecte SBB-planner gebruiken.
  • Er is wel een aparte (en minder dure) formule voor een week- of 2-weekpas voor de trein : Graubündenpass
  • Zeker in de winter (maar ook in de zomer) zijn de twee spoortunnels (Albula en Vereina) de vlotste manier om het afgelegen Engadin te bereiken. Als gewone treinreiziger of met de auto op de trein.
  • Waar de grens vreemde kronkels maakt, verzorgen de Zwitserse postbussen ook het openbaar vervoer in sommige stukjes Italië, bv. Livigno.
  • Een aantal valleien (vooral in het meer toeristische plekken) bieden gratis openbaar vervoer aan, aan mensen die een overnachting boeken. Of dat nu in een duur wellness-hotel is of een kleine trekkerscamping maakt niet uit : iedereen die een betalende overnachting boekt, krijgt een Gästekarte.
  • In de praktijk eindigt de snelweg een stuk voorbij Chur. Voor de rest van Graubünden ben je op het klassieke wegennet aangewezen. De enige uitzondering is de San Bernardino pasweg voor het stukje Graubünden dat uitgehapt is uit Ticino.

Interessante tochten

Graubünden is enorm gevarieerd. Voor elk niveau en elk type wandelaar zijn er heel wat mogelijkheden. De meeste tochtvoorstellen zijn enkele dagen tot een week. Je kan er uiteraard meerdere combineren. Het gaat steeds om bergwandelen ; het seizoen is half juni tot half september.

Er is een netwerk van meerdaagse bewegwijzerde bergwandeltochten. Deze zijn op de paden gemarkeerd met rood/witte strepen en op de wegwijzers met groene stickers met een volgnummer. Dit zijn er enkele :

  • Via Engiadina (87) : Volgt in 12 korte etappes de hele Engadin vallei van Malojapas tot bij de grens met Oostenrijk. Relaxe route met behapbare hoogteverschillen. Overnachting in dorpen (of in vaste plek in combinatie met bus). Heb je enkele dagen extra neem er dan ook de logische verlenging in Bergell bij : Via Bregaglia. Wildbivakkeren is hier geen optie : het pad loopt voor ca. 75% door beschermd gebied.
  • Senda Sursilvana (85) : De tegenhanger in de Rijnvallei. Bergwandeltocht in de "sunny side" van de Surselva vallei. 5 etappes.
  • Via Valtellina (30) : 9 dagen. Deze volgt een oude handelsroute die de Alpen dwarst tussen Italië en Tirol via Pontresina en Davos. Dus gedeeltelijk laag in de vallei, gedeeltelijk over rustige cols (iets boven 2000 m).
  • Wil je op trektocht met een erg heterogene groep of met de kinderen dan is de Albula-Bernina trail (33) misschien een idee. De route volgt één van de mooiste spoorlijnen van de Alpen dus je kan iedere dag beslissen of je een stukje (of helemaal) inkort met de trein. 10 korte etappes (of 6 normale etapes) vooral in de vallei. De Albula-Bernina spoorweg is Unesco werelderfgoed.

Wie een langere route op het oog heeft en de ambitie heeft om zoveel mogelijk Graubünden in één wandelreis samen te pakken kan volgende routes bekijken. Beide worden meest met berghutten gedaan maar zijn ook geschikt om (grotendeels) met de tent te doen.

  • Walserweg (35) : route van 19 etappes / 300 km / 20000 m+ die met een grote S Graubunden dwarst. Ze verwijst naar de Walser, een volksstam die zich gespecialiseerd had in landbouw / veeteelt in de hoge valleien van de Alpen en die vanuit de Goms in Wallis steeds nieuwe weinig bewoonde valleien in gebruik nam, tot in Tirol toe.
  • Het stuk van de Alpenpassenweg (6) in Graubünden (8 dagen) + verlenging met St-Mortiz-Davos (5 dagen).
    Ook deze route doorkruist zeer intensief wat je het hart van de bergen van Graubünden zou kunnen noemen : de massieven tussen Rijnvallei en Engadin in.
    De eerste 8 dagen zijn gemarkeerd als nationaal wandelpad. De laatste 5 dagen zijn goed gekend bij buitenlandse trekkers, die gelokt worden door de bekendheid van de namen Davos en St-Moritz. Etappes bij start in St-Moritz : 1) Chamana Jenatz (inkorten met kabelbaan) 2) Preda of Bergün (inkorten met bus) 3) Kesch-Hütte 4) Sertig Dorf of Grialetsch-hut 5) Davos.
    De Kesch-tour is een variant voor de laatste 2 dagen : geschikter voor wie eerder in Scuol wil uitkomen.
    St-Moritz-Davos is ook een relatief klassieke tourskitocht.

In de westelijke Alpen heeft iedere opvallende berg zijn "Tour van de ...". In de Oostelijke Alpen is dat veel minder het geval (Zwitserse wandelaars gaan nu eenmaal met de bus/trein naar de start van de trekking ; dat is goedkoper dan de auto een hele week op een dure betaalparking achter te laten. Dat verklaart misschien waarom niemand zit te wachten op lustochten).

  • Tour van de Piz Bernina. Nauwelijks bekend, maar echt een aanrader. Deels in Zwiterland, deels in Italië. Het Zwitserse deel is gemarkeerd als route 53.  Het Italiaanse deel is net iets avontuurlijker en ligt eigenlijk veel minder vast ; heel weinig wandelaars en landschappelijk uitzonderlijk mooi. Het uitgangspunt is dat je de Rode Via Alpina volgt voor het stuk tussen Maloja en Pocchavio, maar je kan ook variëren met de Sentiero Italia en de Alta Via Valmalenco. Bekijk ook deze blog. Voor wie de ervaring van een Tour du Mont Blanc wil herhalen of overtreffen : dit kan !
  • Nationalpark panoramaweg (45). Je mag niet in het park overnachten (niet in de tent, niet in de auto, niet in een berghut). Dus gaat die route er min of meer omheen. 6 etappes, mooie lustocht in een onbekend gebied.
  • De Schanfigger Höhenweg : etappes van 3.5 - 4.5 uur. Aan beide zijden van Schanfigg vallei boven Chur. Alleen de laatste etappe is wat zwaarder maar kan ingekort worden of je kan uitwijken naar de "gemütliche" variant. Relatief druk door nabijheid van grote toeristische centra.

Wil je een trektocht die technisch veel zwaarder is (dus met hele stukken blauw/witte alpiene paden = T4) :

  • Bernina Trek. Relatief zware trek die eerst zuidwaarts richting Bernina-massief gaat en dan deze top vanuit een aantal zijden bewondert. Je zal een paar keer de berghut delen met alpinisten die de Piz Bernina willen beklimmen.

Tochtverslagen