Tip 1: Start dichtbij huis

Voor je eerste wandelervaring hoef je niet naar het buitenland. Ook in de lage landen zijn er tal van meerdaagse en bewegwijzerde wandelroutes, zelfs in je eigen achtertuin. Met de opkomst van de bivakzones (Vlaanderen en Wallonie) krijg je zelfs het echte trekkersgevoel. Check de reisverslagen van de lage landen en loop gewoon één van de beschreven tochten na!

Informatie omtrent wandelgebieden dicht bij huis:

Overnachtingsmogelijkheden voor bivak:

Tip 2: Bouw de moeilijkheidsgraad geleidelijk op

Bouw je ervaring op naar je droomtocht. In de Ardennen kan je al wat tochten ondernemen met de nodige hoogteverschillen. In de Vogezen maak je kennis met wat moeilijkere paden en guurder weer. Kies pad daarna voor een bekendere en bewegwijzerde route in de Alpen, Pyreneeën of Scandinavië. Scandinavië heeft het voordeel dat er vaak minder grote hoogteverschillen zijn dan in de hooggebergtes van het vasteland. Pas als je wat ervaring hebt opgebouwd en je goed met kaart en kompas overweg kunt, kan je je wagen aan moeilijkere en/of ongemarkeerde routes.

Zeker lezen:

Tip 3: Kies het seizoen die het meest voor de hand liggend is

Hoe hoger of noordelijker het gebied, hoe korter het wandelseizoen. Als het in mei al volop lente is in de lage landen, liggen de Alpen nog onder een flink pak sneeuw. Ervaren stappers gaan vanaf half juni in het hooggebergte of desolate gebieden op stap. Beginnende hikers wachten pas tot juli of zelfs augustus om niet te veel sneeuwvelden meer tegen te komen die vaak blijven liggen op meer delicate soms steile stukken van een route.

Zeker lezen:

Tip 4: Begin tijdig aan je voorbereiding

Enkel geroutineerde hikers kunnen op korte termijn nog snel een route in elkaar knutselen en een rugzak pakken met al hun vergaarde materiaal. Beginnende hikers anticiperen best wat. Wil je komende zomer voor de eerst keer in de bergen op stap? Begin dan eind december al aan je voorbereiding.

Zeker lezen:

Tip 5: Plan rustige etappes en bouw stelselmatig op

Hou je bij de voorgestelde dagetappes in de wandelgids of blijf bescheiden als je zelf etappes moet indelen. Hoe meer hoogtemeters je moet overbruggen, hoe korter de afstand die je kan wandelen. In de bergen is een dagafstand van 10-15km heel normaal. In de Ardennen kan je uitgaan van 20-25km, als je al ervaring hebt met dergelijke afstanden tijdens dagwandelingen. Overdoe je de eerste dagen niet. Neem iets mee om te lezen (dwarsligger) of een kaartspel om de dag te vullen.

Zeker lezen: Hoe bereken je je etappes?

Bekijk ook deze webinar:

Tip 6: Denk goed na over wat je meeneemt van materiaal

Als beginner heb je niet meteen al het hightech materiaal van een ervaren bergsporter en dat is ook niet nodig. Maar je moet natuurlijk de juiste zaken meenemen om je tocht comfortabel te kunnen afleggen. De volgende items zijn daarbij belangrijk:

  • Een paar wandelschoenen met profiel die aan jouw voeten passen en je wat ingelopen hebt
  • Een goede regenjas die waterdicht en ademend is (perfect ademend kan die trouwens nooit zijn)
  • Een rugzak die past en comfortabel blijkt met wat meer gewicht
  • En voor de kampeerders: een voldoende warme slaapzak.
  • Neem mee wat nodig is maar ook niet meer dan dat.

Huur materiaal als je eigen gerief (of dat van je vrienden/familie) niet voldoet. Oud materiaal heeft vaak zijn beste tijd gehad.

Paklijsten vind je hier voor een zomertocht, wintertocht of zelfs met kinderen.

Bekijk zeker deze webinar:

Tip 7: Eet en drink voldoende

Stappen met een rugzak doet je heel wat calorieën verbranden. Het is belangrijk om voldoende te eten en een trekking niet als een dieet aan te grijpen. Je hebt je energie nodig voor je inspanning & de concentratie vereist bij het stappen (zeker op moeilijker terrein). Als je uitgeput bent, is de kans op een ongeval groter en is er gewoon minder fun aan. Aan de andere kant is het van belang je maag ook niet te gaan overbelasten en beter regelmatiger te eten dan te veel in één keer.

Zeker lezen:

Geïnteresseerd om zelf je voeding te drogen? Bekijk dan deze webinar:

Tip 8: Bereid je fysiek voor

Door regelmatig te sporten tijdens de week (2 à 3 keer) maak je je lichaam gewend om zich fysiek in te spannen. Het verschil tussen vb. een bureaujob en opeens meerdere dagen achtereen te stappen is anders te groot. Probeer zoveel mogelijk fysieke activiteit in te bouwen in je drukke bestaan door vb. fiets te nemen, de trap te verkiezen, korte sessies te sporten als een langere niet lukt. Alle kleine beetjes helpen. Als je echt weinig tijd hebt om je fysiek voor te bereiden, dan zal je je planning op je tocht zelf wat lichter moeten maken.

Zeker lezen:

Tip 9: Neem een kaart en eventueel wandelgids mee

Een wandelgids is het meest handig aan je keukentafel. Je vindt er info over etappes, bezienswaardigheden en het verloop van de route. Eenmaal op het terrein heb je meer aan een stafkaart (1:25.000 geniet de voorkeur). Zo heb je een overzicht van het gebied en de diverse wandelroutes (altijd handig als je vb. omwille van slecht weer moet bijsturen). Je kan ook volgen hoe je vordert, en zo leer je intussen ook wat kaart lezen. En het is bovendien een pak lichter om mee te dragen. Gebruik een kaartenhoes om je kaart te beschermen.

Zeker lezen:

Tip 10: Volg je eigen tempo

Genieten doe je het meest als je je niet te veel vermoeit. Al kost een klim en zwaar terrein een inspanning, het moet ook nog als haalbaar aanvoelen. Afzien als de beesten is iets voor in het leger of tijdens een survivaltocht. Een meerdaagse wandeltocht moet 90% van de tijd fun zijn. Loop dus niet te hard van stapel maar volg je eigen ritme, je komt er wel.

En last but not least: de bonus tip!

Niet twijfelen of je het aankunt, ga gewoon stappen, en geniet!
Indien de stap te groot is om alleen de sprong te wagen: