Dit gebied ligt een ten zuiden van de hoofdstad Bern. Heel schematisch passeer je vanuit Bern naar het zuiden :
- het min of meer vlakke laagland rond Bern, het "Mittelland"
- de vooralpen van Freiburg en Emmenthal : groen heuvels met koeien die melk voor Emmenthalkaas en Gruyèrekaas leveren en die uitlopen op een reeks scherpe kalksteenkammen van iets boven 2000 m. Op de toppen is het uitzicht grandioos
- de grote meren van Thun en Brienz met Interlaken tussen deze twee meren in
- de valleien die meestal als Berner Oberland aangeduid worden en die allemaal in Interlaken bijeenkomen. Deze valleien lopen uit op een keten van imposante noordwanden : de Bernese Muur. De Eiger (3967), Mönch (4110) en Jungfrau (4158) zijn de bekendste. Meer jaar het westen heb je nog Blumlisalp (3661), meer naar het oosten de Schreckhorn (4078) en de Wetterhorn (3692).
De valleien van Lauterbrunnen en Grindelwald zijn het meest bekend : toeristen van over de hele wereld maken hier een stopje om de Eiger en Jungfrau te fotograferen. De valleien van Kandersteg (Lötschenpas) en Meiringen (Grimselpas) zijn wat minder toeristisch. Adelboden en Gstaad zijn dan weer vooral gekend als mondain skigebied.
Soms worden gebiedjes die hieraan grenzen maar die buiten het kanton Bern vallen hier ook bij gerekend, omdat ze landschappelijk gelijkaardig zijn. Enerzijds de vallei van Engelberg met de Titlis (3238) en Obwalden met Melchtal die de overgang maken met de vallei van Gotthard en het Vierwoudstedenmeer. Anderzijds de Wildstrubel, Wildhorn en Diablerets die de voorzetting zijn van de massieve muur van noordwanden richting Vaud.
Door dit gebied lopen een aantal populaire en zeer mooie wandelroutes. Populair wil daarom niet zeggen "gemakkelijk". Een aantal wandelcols zijn fysiek en technisch lastig. Het normale wandelseizoen is eind juni tot half september.
In Berner Oberland regent het een stuk vaker dan in de meer zuidelijker gelegen gebieden zoals bv. de Valais.