Veel hikers zien er tegenop om te gaan kamperen in de winter. Is het dan niet koud? Natuurlijk wel, maar als je het op de juiste manier aanpakt, dan hoeft een bivak in de sneeuw zeker geen lijdensweg te zijn waarbij je uitkijkt tot het moment dat je mag opstaan en kan beginnen stappen.

Keuze van de bivakplaats

De winter biedt alvast één groot voordeel. Als je op stap gaat in een gebied met een behoorlijk sneeuwdek, heb je meer opties om je tentje neer te poten dan in de zomer. Geen bulten, putten of koeienvlaaien; je kan bijna overal een vlak plekje maken in de sneeuw.

Maar natuurlijk is het niet overal even veilig en comfortabel om je tentje op te stellen. We gaven al heel wat tips mee in het artikel ‘Hoe kies je een bivakplek?’. Lees dit zeker nog eens na.  Hier gaan we in op de belangrijkste overwegingen in de winter:

Een lawineveilige plek staat op nummer 1. Lawines kunnen ontstaan op hellingen die een hellingsgraad hebben van 25° of meer. Vermijd steiler terrein en plekken aan de onderkant van zulke hellingen. Grote lawines kunnen echter nog een hele afstand afleggen over vlakker terrein op de bodem van een vallei alvorens tot stilstand te komen. Lokaliseer daarom mogelijke lawinebanen in het terrein (geulen en hangende dalen op bergflanken) en hou voldoende afstand van de uitstroom van lawinebanen als je op de valleibodem wil bivakkeren. Onder de boomgrens duiden hellingen en plekken op een valleibodem waar bomen afwezig zijn, vaak plekken aan waar regelmatig lawines overheen donderen. Een bos met vele oudere bomen is vaak de meest veilige bivakplek.

Bivak_sneeuw2(1).jpg

In bergachtig terrein zet je je tent op ruime afstand van de steile flanken en niet in geulen. Deze bergrug is de meest lawineveilige plek (Debbie Sanders, Beaufortain, Frankrijk).

Daarnaast kijk je uit voor een beschutte plek waar de wind minder hard uithaalt.  Hoge windsnelheden en stormen doen zich in de winter veel frequenter voor dan tijdens de zomer. Om mogelijke ellende te voorkomen is het daarom raadzaam om altijd een beschutte bivakplek te kiezen, ook preventief alvorens een storm aanvangt. Valleien die loodrecht georiënteerd zijn ten opzichte van de stromingsrichting (de richting van waaruit de wind vlak boven het gebergte waait) zijn vaak rustiger. In de lijzijde van obstakels (grote rotsblok, groep struiken, morenewand,…) kan je vaak beschut bivakkeren.

Bivakkeren in de luwte van rotsblokken (foto: Ivo Vanmontfort, Dovrefjell, Noorwegen).

Het nadeel is echter wel dat tijdens een sneeuwstorm stuifsneeuw hier ophoopt en de tent geleidelijk insneeuwt. Een stevige sneeuwdragende 4-seizoenstent met ventilatie-openingen hoog in de tent zijn hier dan ook een must. Te kleine obstakels zijn dan weer niet geschikt om achter te bivakkeren gezien hier teveel turbulentie wordt gecreëerd. Verwacht je echt extreem winterweer, pas je route dan aan om lager te bivakkeren of zoek een (on)bemande hut op.

Op dagen met veel wind, is een bos de meeste comfortabele bivakplek (foto: Debbie Sanders, Jotunheimen, Noorwegen).

Bij rustig weer met opklaringen of onder een heldere hemel accumuleert koude lucht zich over lager gelegen terrein. In kalkstenen bergterrein wordt het onder deze omstandigheden gemakkelijk meer dan tien graden kouder op de bodem van dolines, karstdepressies en karstdalen ten opzichte van het omliggende terrein. In Scandinavië wordt het bij langdurig rustig weer tijdens de donkere maanden zelfs extreem koud over het lager gelegen taïgawoud terwijl de koude minder extreem wordt over de hoger gelegen toendra. Je kiest daarom beter voor iets hogere bivakplek.

Benodigd kampeermateriaal

In de winter zijn je eisen een pak hoger dan in de zomer. Om te begrijpen waarom je materiaal zo cruciaal is, is het belangrijk om in te zien dat er 4 manieren zijn waarop je lichaamswarmte verliest:

  • Via convectie: luchtverplaatsingen zorgen ervoor dat er heel wat warmte weggevoerd wordt. Je binnentent moet daarom zo goed mogelijk de lucht en warmte vasthouden, terwijl luchtcirculatie tussen binnen- en buitentent zorgt voor voldoende ventilatie om condensvorming te beperken. Deze ventilatie mag echter niet te uitbundig zijn om overmatig verlies aan warmte uit de tent te vermijden. Convectie treedt bijvoorbeeld ook op in de luchtkamers van bepaalde slaapmatjes.
  • Via radiatie (of uitstraling): je lichaam straalt warmte uit. Je slaapzak en kledij beperkt dit verlies aan warmte. Is je slaapzak te weinig isolerend, dan zal deze ook nog veel stralingswarmte doorgeven naar de buitenlucht en koel je langzaam af.
  • Via conductie: warmte gaat ook verloren door rechtstreeks contact met een sterk koudegeleidend oppervlak zoals sneeuw of een vochtige ondergrond. Denk dus niet enkel aan een warme slaapzak, maar ook aan extra isolatie onder je lichaam.
  • Via verdamping (evaporatie): je verliest ook warmte door het zweten en via je ademhaling (dit laatste is steeds onvermijdelijk). Vochtige kledij heeft ook veel warmteverlies tot gevolg door een combinatie van conductie en evaporatie. Een minderheid van winterhikers maakt gebruik van een VBL-laag (Vapor Barrier Liner of vapor barrier kledij) om het warmteverlies door verdampingswarmte tegen te gaan.

heatloss_mechanism.jpg

Waar op letten als je kampeermateriaal meeneemt?

Een windvaste en sneeuwdragende tent

Voor wintertochten raden we absoluut een tent aan. Een tarp is niet sneeuwdragend en moeilijk af te sluiten voor stuifsneeuw.

Een tent kiezen is niet eenvoudig, maar in de winter erg cruciaal om je te beschermen tegen stormweer, zeker als je boven de boomgrens wil bivakkeren.

  • In de winter is een voldoende ruime tent te verkiezen boven een krap tentje. Door de beperktere daglengte, moet je er hoe dan ook meer tijd in doorbrengen en in slechte condities is het soms nodig om te wachten op beter weer. Ook een ruime voortent is belangrijk om je materiaal in kwijt te kunnen en te kunnen koken. In slechte weercondities is het niet aangenaam en soms zelfs risicovol om buiten te koken.
  • Daarnaast is een 4-seizoenstent nodig, zeker als je extremere gebieden gaat opzoeken: het tentdoek en de stokken zijn van een betere kwaliteit om harde wind te weerstaan. De tent moet een zware lading sneeuw kunnen dragen en mag niet inzakken of inklappen onder het gewicht. Een 4-seizoenstent heeft ook minstens één ventilatie-opening bovenin de tent. Een tent met enkel ventilatie onderin is geen geschikte wintertent gezien verstikking dan een reëel gevaar vormt bij zware sneeuwval. Sneeuwflappen kunnen maar zijn zeker geen must. Het tentzeil moet wel tegen de grond spannen.

Condens is in de winter overigens haast onvermijdbaar gezien koude lucht maar heel weinig waterdamp kan bevatten. Aangevroren condens onder de vorm van rijm aan de binnenzijde van de tent wordt best ’s morgens bij het opstaan met een doek weggeveegd, voor het kan neervallen of beginnen smelten. Maak voluit gebruik van de ventilatieopeningen van je tent tenzij het te koud is of stormt.

Warme slaapzak

  • Hou enkel rekening met de comforttemperatuur van een slaapzak. Laat je niet misleiden door de extreme temperatuur, dit heeft geen enkele waarde!
  • Het benodigde temperatuurbereik hangt af van het gebied en het moment dat je er gaat bivakkeren. Hoe dieper in het winterseizoen, hoe noordelijker of continentaler het gebied waar je naartoe trekt, hoe lager de gemiddelde nachttemperatuur.
  • Met een slaapzak met een comforttemperatuur van -15°C (zie hieronder) kan je al heel wat bestemmingen aan. Wie naar Scandinavië trekt, zal meestal nog een warmere slaapzak nodig hebben. In januari en februari kan het kwik hier soms dalen tot -30°C en kouder! Een te lichte slaapzak combineren met (dons)kledij is mogelijk maar houdt een groot risico in. Als de temperaturen lager liggen dan verwacht, heb je niets meer van reserve.
  • Gezien het noodzakelijke temperatuurbereik, is een donzen slaapzak veruit de interessantste optie omdat hij meer comfort biedt en haalbaar blijft qua gewicht (reken op 1,2 – 2,0kg) en gecompresseerd volume in de rugzak. De keuze aan synthetische winterslaapzakken is daarentegen zeer beperkt en bovendien zijn zulke slaapzakken niet praktisch gezien het hoge gewicht en volume dat zulke slaapzakken in de rugzak innemen. Met een pulka is dat minder een issue maar hou ook daar rekening mee dat je nog altijd het best vooruitkomt met een lichte pulka.
  • Een slaapzak kan je maar in beperkte mate upgraden. Verwacht geen wonderen van een extra (zijden of fleece) lakenzak, zij brengen hooguit 1 à 2 graden comfort bij. Beter is om bij koudere omstandigheden dan waarvoor de slaapzak geschikt is, extra kledij in de slaapzak aan te trekken. Een extra  slaapzak of quilt overheen je gewone slaapzak trekken heeft maar een beperkt effect, tenzij deze de hele binnenslaapzak kan bedekken zonder dons samen te drukken (specifiek op maat gemaakte overbag of type down blanket). Trek geen extra bivakzak over je slaapzak, want daarmee werk je condensvorming in het dons en op de tijk van je slaapzak alleen maar mee in de hand. Bivakkeer je vaak in omstandigheden waarbij condens op de tijk van je slaapzak terecht komt, dan is de keuze voor een ademende waterafstotende buitentijk sterk te overwegen.  Een VBL-laag in je slaapzak aantrekken kan verder vocht- of ijsophoping in het dons van je slaapzak drastisch beperkten.
  • Wil je niet meteen in zo’n warme slaapzak investeren, dan zijn er genoeg adressen waar je dit kan huren.

130404-slaapzak_temperatuurbereik2.jpg

In ons artikel ‘Hoe kies ik een slaapmat?’ diverse aankooptips en een overzicht van het marktaanbod. Wat betreft de winter, heb je de keuze of je voor een echt wintermatje gaat (met R-waarde van 5 of meer) of je zomermatje combineert met een alu-matje (beperkt effect) of beter een gesloten celschuimmatje. De totale R-waarde van je gecombineerde slaapmatjes is daarbij bijna gelijk aan de som van de individuele R-waardes van de matjes afzonderlijk. Omwille van convectie binnen een luchtmatras of zelfopblaasbaar matje, zijn deze minder optimaal voor gebruik op sneeuw. Het is daarbij in elk geval beter om het gesloten celschuimmatje bovenaan te leggen. Ook een reddingsdeken helpt enkel als je het bovenop je matjes legt en niet onderaan (want je moet immers de stralingswarmte terug naar je lichaam reflecteren waar deze net ontsnapt, namelijk vlak tegen je lichaam).

bivak_sneeuw4(1).jpg

Benut elke kans om je slaapzakken te drogen (foto: Debbie Sanders, Queyras, Frankrijk).

Je tent opzetten in de sneeuw

Eenmaal een geschikte bivakplek gevonden, dan neem je je tijd om die wat in te richten:

Vooraleer te beginnen, doe je eerst warmere kledij aan. Je koelt namelijk vrij snel af, zeker in winderige omstandigheden. Handschoenen en een muts of isolerende capuchon zijn een must!

Bij een bivak zonder beschutting, kan een sneeuwmuurtje veel helpen als windblok. Gebruik een sneeuwschop om blokken te scheppen uit je voorziene bivakplek, zo graaf je je meteen wat in. Graaf wat dieper om hardere sneeuw te vinden als die aan de oppervlakte te vers is. Stapel met die blokken een muurtje in de vorm van een halve cirkel aan de kant van de heersende windrichting. Maak je muurtje hoog genoeg zodat het voldoende beschutting biedt, maar ook niet te hoog want anders gaat zich weer teveel sneeuw ophopen langsheen de tent in een sneeuwstorm.

Een muurtje is een must bij veel wind (foto: Debbie Sanders, Rondane, Noorwegen).

Druk de sneeuw samen waar je tent gaat zetten en waar je sneeuwpiketten gaat plaatsen door er met je ski’s of sneeuwschoenen op rond te lopen. Zeker een vers sneeuwdek is erg luchtig. Door alles goed aan te stampen, zorg je ervoor dat je niet meer in een put wegzakt eenmaal je op je matje gaat zitten of liggen.

bivak_sneeuw5(1).jpg

Nivelleer met de sneeuwschoenen of ski’s de bivakplek (foto: Debbie Sanders, Queyras, Frankrijk).

Daarna kan je je tent gaan uitpakken. Bij veel wind is het belangrijk om dit goed te coördineren en je tent meteen te verankeren langs de zijde waar de wind vandaan blaast. Bevestig vervolgens de stokken en richt dan je tent op. Veranker alle spanlijnen met sneeuwpiketten of door andere hulpmiddelen in te graven in de sneeuw. Stormkoorden kan je door het sneeuwmuurtje trekken om extra stevigheid te creëren.

Door sneeuw(blokken) tegen het buitenzeil aan te leggen, kan je vermijden dat de sneeuw eronderdoor blaast.

Als je in de voortent nog wat dieper graaft, creëer je er meer bewegingsruimte.

Hieronder een ietwat extreem filmpje van de Groenlandse IJskap, maar die wel de duidelijke stappen aangeeft:

In Scandinavië is je tent opzetten in een stormachtige wind niet zo uitzonderlijk. Het is niet het moment om een nieuwe of gehuurde tent voor de eerste keer op te leren zetten…

De verankering van je tent is cruciaal voor de stormvastheid. Gebruik altijd alle lussen en stormlijnen die je hebt, ook als het bij het opzetten van je bivak niet stormt. ‘s Nachts uit je tent moeten om je tent verder te verankeren bij een invallende storm kan erge gevolgen hebben indien je niet op tijd bent. Je tent verankeren kan je op diverse manieren:

  • Je ski’s of sneeuwschoenen, wandelstokken, pikkel en zelfs een opbergzak of een sonde (voor wie lawine-uitrusting mee heeft) kunnen gebruikt worden. Daarnaast bestaan er ook specifieke sneeuwpiketten (halvemaanvormige haringen, soms met extra gaten in).
  • Je kan ski’s, piketten, pikkel en sonde gewoon op de klassieke manier onder een kleine hoek in de sneeuw duwen. Maar je kan deze attributen of andere zaken zoals wandelstokken en sneeuwschoenen ook horizontaal ingegraven in de sneeuw (het zogenaamde ‘dodeman-systeem’). In harde sneeuw kan je sneeuwpiketten op de klassieke manier in de sneeuw duwen. In poedersneeuw wordt het moeilijker om je tent te verankeren. Je kan in dit geval best je ankerpunten ingraven als dodeman-ankers. Vervolgens stamp je de sneeuw goed en lang aan boven je ankerpunten en wacht je dan nog even (ongeveer een kwartier is voldoende) alvorens de spanlijnen aan te trekken. Door de poedersneeuw goed aan te stampen boven en rondom je ankerpunt, gaat deze zich nadien geleidelijk zetten en harder worden. Dit proces neemt even wat tijd in beslag. Je zal verbaasd zijn hoe stevig je je tent nog kunt verankeren in poedersneeuw door deze werkwijze te volgen.
  • Het voordeel van sneeuwpiketten is dat je ze er makkelijker uitkrijgt ’s ochtends. Je kan je schop namelijk als hefboom gebruiken om de haring er aan de kop uit te duwen. Geef elke piket eerst een stevige zijlingse tik met pikkel, sneeuwschop of je schoen zodat deze los komt te zitten en probleemloos uit de sneeuw kan getrokken worden.
  • Ga je naar een gebied met weinig sneeuw (maar vb. bevroren grond) dan neem je best ook rotspinnen mee (skewer stakes krijg je nog best in bevroren ondergrond geduwd). In gebieden met soms op uitgebreide schaal ijs als ondergrond of sterk verijsde sneeuw (typisch IJsland en Schotland) kan het nuttig zijn om één ijsschroef en abalakov haak mee te nemen. In ijs kan je zo ankerpunten creëren met behulp van de abalakov techniek. In geval van verijsde sneeuw die te hard is om sneeuwpiketten in te bevestigen, maar niet stevig genoeg voor een abalakov anker, kan de ijsschroef gebruikt worden om een geleidend gat voor te boren waarin je alsnog een sneeuwpiket kan in kloppen.

bivak_sneeuw6(1).jpg

Gebruik het materiaal dat je hebt zoals ski’s om je tent te verankeren (foto: Joery Truyen, Sarek, Zweden).

Hilleberg maakte een goed filmpje van de verschillende systemen:

Koken bij vriestemperaturen

Als de temperatuur onder het vriespunt zakt, gaat ook de prestatie van sommige brandstoffen naar beneden. Daarnaast speelt het vermogen van de brander ook een belangrijkere rol in vergelijking met de zomer omdat je in situaties van onderkoeling of bevriezing in staat moet zijn om snel grote hoeveelheden sneeuw te smelten en water op te kunnen warmen.

We bespreken daarom enkel twee soorten brandstoffen die in de winter het meest bruikbaar zijn:

Benzine is en blijft de meest betrouwbare brandstof. Het heeft geen last van de koude en hoogte. Belangrijk is uiteraard om wel te leren werken met een multifuelbrander maar eenmaal je daarmee weg bent, kan je veilig koken.

Sommige winterhikers gebruiken ook gas in combinatie met een specifiek voor de winter geschikte gasbrander. Let wel, dit is dus enkel mogelijk met (1) patronen met een gasmengsel met butaan/propaan/isobutaan (vb. Primus winter gas) en (2) een vrijstaande gasbrander waarbij het gaspatroon met behulp van een aanvoerslang op zijn kop kan gedraaid worden zodat de brander kan gevoed worden met het “vloeibare gas” én er een voorverwarmbuisje over de branderkop loopt om de brandstof te vergassen alvorens het de branderkop inloopt (Vb MSR Windpro of Kovea Spider).

bivak_sneeuw7(1).jpg

Leer thuis met je multifuelbrander werken. Vooral het voorverwarmen vergt wat oefening (foto: Debbie Sanders, Rondane, Noorwegen).

Op zeeniveau werkt een zulke brander op deze manier in theorie nog bij temperaturen tot ongeveer -22°c (deze ondergrens verbetert langzaam met toenemende hoogte en bedraagt ongeveer -26°c op 1500m en -29°c op 2500m hoogte). Bemerk dus dat zo’n gasbrander nog steeds moeilijkheden kan opleveren bij extreme koude. Het gaspatroon verwarmen is de enige remedie die in dit geval nog soelaas kan brengen. Zet de omgekeerde bus zo kort mogelijk bij de brander zodat deze de afgegeven warmte op kan pikken. Let echter op voor oververhitting.

Nog enkele tips bij het koken:

  • Zorg voor een voldoende groot houten, aluminium of titanium plaatje om de brander op te zetten, zoniet zakt de brander weg in de sneeuw die smelt onder de brander en valt uiteindelijk je pot van je brander.
  • Een cilindervormig reflectiescherm uit aluminium of titanium folie dat je rondom je brander en pot aanbrengt beperkt het ontsnappen van stralingswarmte en maakt het koken efficiënter. Potten met een warmtewisselaar onderaan helpen ook om brandstof te besparen.
  • Zorg voor genoeg ventilatie in de voortent tijdens het koken, dit zowel om CO-vergiftiging als overmatig condens in de tent te vermijden.
  • Giet altijd eerst wat (vloeibaar) water in de pot alvorens te beginnen met sneeuw te smelten, anders brandt de bodem aan.  Warm dit water op en voeg met mondjesmaat sneeuw toe.
  • Leg een zak of schop met een voorraad verse (onaangeroerde) sneeuw klaar om te smelten.

Een uitstekend filmpje van Primus:

Hou jezelf warm!

Warm hebben houdt van heel wat factoren af, niet enkel de omgevingstemperatuur maar ook je metabolisme speelt een rol; vrouwen kunnen vaak minder goed tegen de kou dan mannen. De zwaarte van de tocht bepaalt ook je vermoeidheid en dus je vermogen om nog voldoende warmte te produceren. Warm blijven is makkelijker. Eenmaal je het koud krijgt, kost het je meer moeite om weer warm te worden. Enkele tips.

Onderweg

  • Doe een tocht die binnen je fysieke en mentale grenzen ligt. Wees niet te ambitieus.
  • Vermijd overmatig zweten bij het wandelen door je tempo aan te passen. Vochtige kledij kan niet goed drogen en is erg nefast voor de isolatiewaarde. Door het laatste uur van jet etappe wat trager te stappen, kan je kledij al wat drogen.
  • Zorg er aan de andere kant ook voor dat er niet onnodig warmte verloren gaat. Trek bij veel wind en pauzes altijd extra kledij aan.
  • Eet en drink voldoende zodat je stofwisseling in gang blijft en je ’s avonds nog energie over hebt om je warm te houden als de temperaturen gaan dalen.
  • Als je de kans krijgt om onderweg je slaapzak te laten drogen (bij droge vrieslucht of zon), doen!!!. Ben je met een pulka dan kan je hem bovenop bevestigen. In de winter condenseert lichaamsvocht gemakkelijker in het dons van je slaapzak wat zelfs ijsvorming tot gevolg heeft in je slaapzak. Doorheen een langdurige wintertocht kan het isolatievermogen van je slaapzak zo geleidelijk aan aanzienlijk afnemen indien je je slaapzak nooit laat uitdrogen. Leg wanneer het dus ook je slaapzak meteen open als je je tent opgezet hebt. Wind heeft een uitdrogend effect.

Op de bivakplaats

  • Bij het opstellen van de tent, hoe inspannend dat ook mag zijn, doe je best een extra isolatielaag of regenjas aan. Bij slecht weer is ook een regenbroek aan te raden.
  • Eenmaal de tent opgezet, trek je een droge basislaag en thermische broek aan met daarboven nog enkele lagen om je warm te houden.
  • Een donsjas is sterk aangeraden. Er bestaan zelfs donssloffen. Als je met je benen in je slaapzak kruipt bij het koken en eten, dan heb je die minder nodig.
  • Neem genoeg warm voedsel en drank op. De porties mogen in de winter best wat groter en vetter zijn dan in de zomer, omdat je extra calorieën nodig hebt om je warm te houden. Snelle koolhydraten kunnen je snel doen opwarmen, trage koolhydraten blijven hun energie langer afgeven.
  • Vermijd sterke drank want alcohol drinken geeft een subjectief gevoel van warmte. Alcohol zet de bloedvaten onder de huid open. Hierdoor verlies je onnodig warmte.

Een donsjas is een must voor wie gaan winterbivakkeren (foto: Debbie Sanders, Bjelasnica, Bosnië-Herzegovina).

Bij het slapen

  • Een korte avondwandeling kan helpen om de slaapzak snel op te warmen, zorg er wel voor dat je niet gaat zweten.
  • Doe de kap van je slaapzak meteen op als je gaat slapen, tenzij je het veel te warm hebt. Door hem goed toe te snoeren kan je veel warmte vasthouden. Zorg ervoor dat je mond nog een luchtgat heeft, zodat je niet in ademnood komt en vochtige lucht de slaapzak in blaast.
  • Als je slaapzak warm genoeg is, dan volstaat een warme basislaag (vb. merinowollen broek en lijfje met lange mouwen, muts, warme kousen).  Eventueel kan je ook een fleece halskraag en handschoenen aandoen. Enkel als je merkt dat je slaapzak je warmte niet genoeg kan bijhouden, doe je best extra kledij aan. Krijg je het echt niet warm in je slaapzak, trek dan ook je donsjas (en eventuele donsbroek) bij aan in je slaapzak. Vrouwen hebben soms last van koude billen, een donsjas erover leggen, kan het verschil maken.
  • Neem je stapkleren mee in je slaapzak zodat ze warm zijn als je ze ’s ochtends terug moet aantrekken. Als ze vochtig/nat zijn, dan steek je ze in een plastiek zak of drybag. Het is een slecht idee om de slaapzak als droogkast te gebruiken. Zoals eerder gezegd haalt dat het isolerend vermogen van je slaapzak naar beneden. Bezweette kledij moet je bij vriestemperaturen altijd proberen te vermijden door je luchtiger te kleden of je energieverbruik te beperken.
  • Als je rondloopt op de bivakplaats, veter je schoenen dan losjes, zo koelen je voeten minder af. Bergschoenen steek je in een plastiek zak mee in de binnentent en eventueel in de lege compartimenten van je rugzak (om te vermijden dat ze te veel gaan bevriezen), maar niet in je slaapzak. Zet ze wel zo ver mogelijk open, veters niet aangetrokken, om het instappen te vergemakkelijken. Zijn ze in de ochtend toch nog bevroren kan het helpen om een tijdje een flesje heet water in de schoenen.
  • Eventueel kan je een drankfles met warm water vullen en in je slaapzak steken. Je hebt dan niet alleen ’s nachts een warme kruik, maar ’s morgens ook meteen vloeibaar water.Als je de slaap niet meer kan vatten en het koud krijgt, dan ga je beter plassen. Moet dat buiten gebeuren, zorg dan dat je voldoende aangekleed bent. Laat je slaapzak dichtgevouwen achter om zo je kostbare lichaamswarmte niet verloren te laten gaan. In erg barre omstandigheden, kun je een plastiek fles of plaszak gebruiken (als je die koopt in een buitensportzaak onder de naam ‘Travel John’, haal thuis de absorberende korrels eruit en giet gewoon de urine weg).

Je bergschoenen in de voortent laten staan, is geen goed idee… (foto: Debbie Sanders, Gruyère, Zwitserland).

Een sneeuwhol graven

Een sneeuwhol graven doe je niet elke dag of voor je plezier, het vraagt namelijk behoorlijk wat tijd (minstens 2u voor een 2-persoonsonderkomen) én veel energie om een hol te maken. Het is wel nodig om te weten hoe je het moet doen voor als je het in een noodgeval echt nodig hebt. Voor wie zonder tent op stap is, of met een kapotte tent zit, kan een sneeuwhol je leven redden! Het beschermt je voor de weerelementen en de temperatuur zakt er amper onder het vriespunt.

bivak_sneeuw8(1).jpg

Slapen in een sneeuwhol (foto: Arvid Dujardin, Val Ferret, Italië).

Welk materiaal heb je nodig?

  • Eén stevige sneeuwschop per persoon (voorkeur voor aluminium omwille van de sterkte)
  • Waterdichte kledij (want je wordt nat): regenbroek, regenjas en waterdichte handschoenen. Kleed je niet te warm onder deze kledij want je gaat zeker zweten.

Er zijn verschillende types sneeuwonderkomens maar deze twee types zijn de handigste om te maken met enkel een sneeuwschop ter beschikking en met beperkte mankracht:

  • Klassiek sneeuwhol: Je gaat in een bestaande flank een schacht graven die uitmondt in een hol. Het sneeuwdek moet hiervoor dik genoeg zijn.
  • Quinzie: je legt de rugzakken bijeen maar daarbovenop een zeil, waarop je enorm veel sneeuw gaat verzamelen. Je stampt geregeld aan. Tot slot graaf je een schacht naar de rugzakken  om ze ervan onderuit te trekken, en dan verder het hol groter te maken zodat je er in kan slapen. Voordeel is dat je dit ook al kan maken als het sneeuwdek nog niet zo dik is.

Enkele praktische tips

  • Zorg dat de deur lager ligt dan de slaapgedeeltes, zo hou je de koude lucht buiten.
  • Maak een extra ventilatiegat in het plafond met een wandelstok of pikkel.
  • Het dak van het sneeuwhol of de quinzie moet minstens 30 cm dik zijn.
  • Maak het plafond glad, anders kan het beginnen druppen.
  • Hou een schop bij de hand als de ingang dreigt ingesneeuwd te geraken.

Nuttige bronnen