Op tocht willen we ons droog en comfortabel voelen. De outdoorindustrie wil ons doen geloven dat dit, met de aankoop van hun tent, of de juiste uitrusting, condensatie vanaf nu tot het verleden behoort. Maar is dat wel zo? Helaas doen ze met deze stelling de werkelijkheid soms geweld aan. De regels van de fysica, de weersomstandigheden en ons eigen metabolisme zijn hierin vaak spelbreker. Met de nodige inzichten kunnen we de problemen beperken of sommige fenomenen accepteren.

Hoe wordt condensatie gevormd?

Er zijn diverse factoren die een rol spelen bij het vormen van condensatie: luchtvochtigheid, temperatuur en uitstraling van warmte.

Luchtvochtigheid en temperatuur

In onderstaand schema wordt weergegeven hoeveel gram water één kubieke meter lucht kan opslaan op zeeniveau bij een bepaalde temperatuur. Water in gasvorm is onzichtbaar voor het blote oog. Hoe warmer de lucht, hoe meer waterdamp hij kan bevatten. Bij een relatieve vochtigheid van 100 % is de lucht compleet verzadigd door waterdamp. Daalt de temperatuur, dan gaat een deel van de damp over in vloeibare vorm tot het terug tot een evenwicht komt. Wanneer het vriespunt wordt bereikt, gaat water over in een vaste vorm (ijs). Water beweegt zich constant tussen de fases vast, vloeibaar en gas en naargelang de omstandigheden van het moment gaan we daarmee worden geconfronteerd en niet alleen wat betreft het water dat uit de hemel valt of reeds in de lucht hangt. We komen daar later nog op terug.

tentcondens.jpg

De dauwpunttemperatuur is de temperatuur waarbij lucht met waterdamp verzadigd geraakt (bij gelijke druk en vochtgehalte). Het geeft aan tot welke temperatuur de lucht ’s nachts moet afkoelen om condensatie te vormen. Bijvoorbeeld bij het afkoelen van de lucht op een herfstige avond wordt er dauw gevormd, zowel op het tentzeil als op het omliggende gras.

Verdamping is het proces waarbij water overgaat van vloeibaar naar gasvormig. Hoe hoger de temperatuur en hoe droger de omgevingslucht, hoe gemakkelijker water verdampt. Verdamping kost energie. Energie die uit de omgeving wordt gehaald en een afkoelend effect heeft. Je herkent waarschijnlijk het fenomeen van de natte dampende rug wanneer de rugzak wordt afgezet. Je kledij koelt af door de latente verdampingswarmte die op zijn beurt een koudegevoel geeft door conductie.

Uitstraling van warmte en reflectoren

Doorheen de dag ontvangt de aarde stralingswarmte van de zon. Iedereen voelt het verschil wanneer op een koude sombere winterdag plotseling de zon gaat schijnen. Omgekeerd, wordt tijdens de nacht (infrarood)warmte uitgestraald aan het heelal.  Je voelt dit verschil wanneer je op een heldere nacht eerst onder een boom zou staat en later in een open veld.

Op een heldere nacht met weinig wind krijgt omwille van dit fenomeen het tentzeil en het gras een lagere temperatuur dan de omringende buitenlucht waardoor er dauw vormt indien de dauwpunttemperatuur hoger is dan de temperatuur van het tentzeil of het gras.

Elk ‘lichaam’ (de grond, het zeil, de mens) straalt warmte uit, maar er kunnen wel verschillen optreden. Het fenomeen wordt vb. zichtbaar wanneer er zich rijp heeft gevormd op het tentzeil terwijl de grond ijsvrij blijft.  Het zeil koelt sterker af dan de omgevende lucht door uitgestraalde warmte. De grond profiteert daarentegen van een constante aanvoer van warmte dieper uit de bodem waardoor de temperatuur hoger blijft.

Wolken, maar ook het bladerdek van een boom of een afdak van een schuur zorgen ervoor dat de nachtelijk uitgestraalde warmte vanaf het aardoppervlak gedeeltelijk wordt teruggekaatst. Bijgevolg koelt je tentstof ook minder fel af en is de kans op condensatie op het tentzeil in deze situatie kleiner dan onder een open hemel.

Potentiële leveranciers van vocht

  • Er is de waterdamp die al in de lucht hangt, zowel binnen als buiten de tent. Een lucht die al verzadigd is van waterdamp, biedt geen buffer bij een extra toevoer van waterdamp, zeker wanneer er geen wind is. Bij een lagere luchtvochtigheid hebben we wat meer marge wanneer het buiten afkoelt.
  • Bij iedere uitademing voegen we extra water toe aan de lucht. Hoe meer personen, hoe kleiner de ruimte, hoe hoger het risico dat er bij ongunstige omstandigheden condensatie optreedt.
  • De ondergrond kan vocht afgeven vb. een weide met lang gras. De verdamping is groter wanneer je een shelter zonder grondzeil gebruikt. De grond in de voortent wordt meestal niet afgedekt en kan ook vocht afgeven.
  • Een beek of rivier levert altijd extra waterdamp.
  • Koude lucht is zwaarder en zakt af naar lager gelegen plaatsen in het landschap. Stel je je tent op in een depressie (laagtes in het landschap vb. een vallei) dan kan extra koude accumuleren waarin minder vocht kan verdampen en daarmee vergroot het risico op condensatie.
  • Aanvoer van waterdamp door het koken in de tent.
  • Vochtige kledij die te drogen hangt in de tent.

Je kan je zo enkele scenario’s voorstellen waar condensatie onvermijdelijk gaat zijn, ook als je tent goede ventilatiemogelijkheden heeft. Wanneer de lucht verzadigd is met water na een storm of natte sneeuwval, de wind is weggevallen, de temperatuur begint te zakken, dan wordt condensatie bijna onvermijdelijk.

Waar vormt condens zich?

Je ziet vaak condens verschijnen langs de binnenkant van het buitenzeil tijdens regen omdat de regen het buitenzeil doet afkoelen tot onder de dauwpunttemperatuur van de lucht in de tent. De bewoner denkt dat zijn tentzeil water door laat terwijl het wordt veroorzaakt door condensatie op een zeil. In de winter verplaatst de condens zich naar de binnenkant van het binnenzeil omwille van de veel lagere buitentemperatuur.

Condensatie tref je niet alleen aan op het buitenzeil. Ook op het grondzeil, de ruimte tussen je slaapmat en een koude ondergrond (vb. een tent opgesteld op een sneeuwlaag), kan condensatie optreden. Het hoeft niet te betekenen dat je grondzeil waterdoorlatend is geworden. De opstaande waterdichte wanden van de binnenkuip, zeker in de hoeken waar er minder ventillatie is, zijn gevoeliger bij dalende temperatuur.

Dubbel- versus enkeldakse tenten

Bij gebruik van een tweelaagse tent (een combinatie van een buiten- en binnentent) bouw je een buffer in en heb je een geleidelijke temperatuurdaling tussen de binnenruimte en de buitenwereld. De vochtige lucht beweegt zich dan via het luchtdoorlatende binnenzeil naar de ruimte tussen binnen en waterdicht buitenzeil. Het binnenzeil blijft door deze luchtlaag op een hogere temperatuur dan het buitenzeil dat onder invloed kan staan van de nachtelijke uitstraling.

In de zomer blijft condens in vloeibare vorm aan de binnenkant van het buitenzeil hangen. Mochten er zich toch vallende condensdruppels vormen dan zorgt het binnenzeil ervoor dat deze worden opgevangen. Dichtere binnententstoffen met meer massa werken beter dan tenten waar de binnentent uit mesh is opgebouwd omdat de binnenruimte dan warmer blijft, ook als de temperatuur richting vriespunt gaat.

Slaap je onder een eendakstent of tarp dan moet je vooral zorgen dat je niet tegen het buitenzeil aanligt of een ademende bivakzak gebruiken om je materiaal te beschermen tegen vocht. Enkel als het hard regent, kan het zijn dat de condens wat ‘verstuift’ en op je neervalt, anders heb je er weinig last van.

In de winter kan condens aan de binnenzijde van de buitentent bij heel koude temperaturen zelfs bevriezen. Dit zie je in onderstaand filmpje.

Er worden ook “enkel dak” alpine tentjes gemaakt voor winterse omstandigheden. Sommige tenten leveren aanvullend een ademend doek dat in de tent wordt opgehangen. Het probeert de waterdamp op te vangen van je ademhaling zodat je in principe enkel het doek ijsvrij moet maken en de rest van de wanden van de tent minder condens vangen.

De ijsopbouw op luchtdoorlatende stoffen verloopt anders, en is veel fragieler dan op gladde oppervlakken. Bij een gesloten binnentent kan er in winterse omstandigheden ijsopbouw ontstaan op de wanden van de binnentent bij ventilatie van waterdamp doorheen het gaas.

Hoe probeer je condens te beperken?

Tip 1: Kies een tent met voldoende ventilatiemogelijkheden

Ga na of er luchtcirculatie mogelijk is door voldoende ventilatieopeningen en vrij veel ruimte tussen binnen- en buitentent (ze mogen elkaar niet raken). De ventilatie werkt het best als (1) de ventilatieopeningen allen hoog geplaatst zijn, maar ver van elkaar of (2) sommige hoog en andere laag geplaatst zijn (om een schoorsteeneffect te creëren).

Bij 3-seizoenstenten is er vaak nog ruimte tussen buitentent en grond en wordt er met mesh gewerkt in de binnentent. Dat creeërt op zich al heel wat ventilatie. Bij 4-seizoenstenten waarbij het buitenzeil de grond raakt (wat in de winter en sommige bestemmingen belangrijk is in functie van stormvastheid) en je die circulatie dus niet hebt, zijn de ventilatie-openingen hoger wel cruciaal.

Tip 2: Kies de juiste bivakplaats

  • Kies een bivakplek met een droge ondergrond vb. een droge bosgrond of een zandige morenerug in plaats van een vochtig weiland.
  • Bivakkeer verder van een rivier of bergmeer te gaan staan.
  • Kies een bivakplaats onder een ‘stralingsreflector’, bijvoorbeeld een boom.
  • Bij stabiel weer is het dieper in het dal of in depressies niet alleen kouder, maar ook vochtiger. Kies een plek wat hoger op de hellingen, eventueel waar er ook wat meer wind is (maar niet te veel natuurlijk).

Een kort overzicht zie je visueel voorgesteld in een kort filmpje:

Tip 3: Ventileer maximaal

Enkel bij stormweer wil je vermijden dat regen en wind binnenkomt, maar in alle andere omstandigheden probeer je maximaal te ventileren. Open alle ventilatie-openingen en laat de binnendeur (al dan niet in mesh) open als er weinig insecten zijn. De buitendeur kan je ook (deels) openzetten als de condities goed zijn.

Tip 4: Verpak je klammig materiaal

Verpak je klammig geworden kledij/handschoenen in een dampdichte zak (vb. plastiek) wanneer je overnacht in diepvriestemperaturen en neem die mee in de slaapzak of steek hem tussen slaapzak en slaapmat om bevriezen te voorkomen (in de winter).

Wat doe je met condens?

Zolang condensatie tegen het zeil niet hinderlijk blijft gedurende de nacht kan je er beter niets aan doen.

Condens wegvegen heeft immers tot gevolg dat doek weer sneller afkoelt en zich snel nieuwe condens vormt die dan sneller gaat beginnen druppen gezien je het evenwicht in de druppelvorming hebt verstoord. Als het in de tent effectief begint te druppen veeg je beter je zeil droog.

In de winter kan een borstel met blik handig zijn om gevormd ijs en sneeuw te verwijderen uit je binnentent. Zeker wanneer je stuifsneeuw of ander fijnkorrelig ijs moet verwijderen. Aan een zeemvel of iets dergelijks heb je dan niet veel.

Draag er zorg voor dat kritisch gerief (kledij,slaapzak) beschermd worden. Het heeft weinig zin om wanneer je een meerdaagse tocht onderneemt in de ochtend te wachten tot je tent droog is. Zit je met condensatie opgescheept dan is vermoedelijk de luchtvochtigheid toch te hoog. Zeem het zeil zowel langs buiten en langs binnen zo droog mogelijk. Voor een tweelaagse tent waar de binnentent is opgehangen aan de buitentent vraagt dat een extra inspanning omdat je ze moet loskoppelen.

Pak je tent in om ze tijdens de middagpauze op te stellen. Wanneer het wat warmer is, de luchtvochtigheid lager is, droogt ze wel sneller. Ook het moment om je slaapzak of ander klammig geworden materiaal te laten luchten.