Met 1974 km² is Reinheimen ("The Reindeer Kingdom") een van de grootste nationale parken van het land, en werd pas redelijk recent opgericht in 2006. Deze keer is de naam geen verzinsel bedoeld voor de toeristen. De naam "Reindal" is al eeuwenoud. Deze vallei verbindt Tafjord aan het uiteinde van de machtige Nordslandfjord met Reindalseter, de enige bemande DNT-hut in Reinheimen.
Ondanks haar omvang bevat het park weinig infrastructuur, waardoor de natuur ongestoord haar gang kan gaan. Het onderscheidt zich van vele andere parken in Noorwegen door haar bergachtige landschappen met imposante, besneeuwde toppen tot 2000 m, kleine gletsjers en razende rivieren in het Westen. Deze staan in mooi contrast met de glooiende, groene valleien met kalme stromen, grote meren en rustgevende bossen.
In het zuiden en oosten is het terrein vlakker en heeft het gebied nog een grote culturele waarde voor het jagen, vissen en grazen. Helemaal in het Noordwesten, ter hoogte van het bekendere Romsdalen, is het landschap zelfs zeer diep ingesneden, met de steile 'Trollstigen' als toeristisch hoogtepunt (bekend als om zijn 20 lange haarspeldbochten).
Reinheimen is ook belangrijk om haar cultureel erfgoed. De vroege bewoners van de regio waren rendierjagers. Sporen van de jachtcultuur, met valkuilen, schuilplaatsen en jachthuisjes uit de tijd van de rendierjacht zijn nog steeds te bewonderen. Erg geliefd zijn de rendierkuddes, die speciale aandacht krijgen. In het oostelijke deel van het park komen levende, wilde rendierstammen veel voor, aangezien ze hier veel rust voedsel vinden. Verder komen er vaak sneeuwhoen, veelvraten en roofvogels voor in het park.