Aragón is één van de grotere regio's van Spanje. Het ligt volledig in het binnenland, aan de noordkant van Spanje.
Het noorden van Aragon is het meest gekend : dit zijn de centrale Pyreneeën. In het Oosten grenst Aragón aan Catalonië. In het westen aan de kleinere regio's Rioja, Navara en Baskenland : het nattere noorden van Spanje.
Het grootste deel van Aragón is ruraal en erg dunbevolkt. De grootste stad is Zaragoza. Ongeveer de helft van de inwoners van Aragón woont in Zaragoza.
Van noord naar zuid zijn er grof geschetst drie landschappen :
- Het hooggebergte van de Pyreneeën. Dit zijn de Centrale Pyreneeën, het mooiste stuk met enkele interessante nationale parken. Die liggen vooral in de provincie Huesca.
- Het vlakkere en lagere gebied dat doorsneden wordt door de brede meanders van de Ebro-rivier. De hoofdstad Zaragoza ligt ongeveer in het midden van die vlakke kom, in de provincie met dezelfde naam.
- Het middengebergte van de het Iberisch Randgebergte. Die liggen vooral in de provincie Teruel.
Elke van die landschappen heeft zijn eigen klimaat en dus ook zijn eigen ideale wandelperiode :
- De Pyreneeën zijn een bergklimaat, met sneeuw in de winter die - afhankelijk van de hoogte - in de lente of de zomer wegsmelt. Het wandelseizoen is er van half juni tot eind september ; in de lager gelegen delen een maand vroeger. De hoogste toppen van de Pyreneeën (Aneto, Perdido, Posets, Vignemale, ...) liggen allemaal in Aragón.
- De vlakte van de Ebro is langs alle kanten afgeschermd door bergen. Daardoor is het er droog en in de zomer zeer warm, vaak tot 40°C en meer. Dit kan je het meest extreem ervaren in de Monegros, een streek van zo'n 2500 km² dat alles wegheeft van een woestijngebied in het zuiden van de Verenigde Staten. Compleet met zandvlaktes, zoutwatermoerassen, badlands, pilaren uit gekleurde zandsteen, ... Ook de Bardenas, op de grens met Navarra, zijn zo'n gebied van kurkdroge badlands.
Wil je dit gebied bezoeken, dan is de winter of het voorjaar de beste periode.
In de Ebro-vlakte is er ook veel landbouw, grotendeels met irrigatie. - Het Iberisch Randgebergte zit daar zo wat tussenin qua neerslag. De toppen zijn net boven de 2000 m. Helemaal in het noordwesten is het nat en in de winter sneeuwrijk, onder invloed van de Atlantische Oceaan. In de rest dit gebergte is het er veel droger. Voorjaar en herfst zijn de beste periodes.
De toppen zijn over het algemeen wat breder en afgeronder dan in de Pyreneeën. Wat dan weer mogelijkheden biedt om in de winter met raquettes ("raquetas de nieve") dit gebied te verkennen.