De Hardangervidda is een enorme hoogvlakte, boven de boomgrens. Het is één van de grootste natuurgebieden van Noorwegen en relatief goed bereikbaar. Korte trektochten met luxe-berghutten of 2 weken met de tent : alles is mogelijk.
Voor veel mensen is dit een eerste kennismaking met trekking in Scandinavië, vooraleer zwaardere tochten in Lapland aan te vatten.

Ben je bekend met deze regio? Wil je graag je kennis toevoegen aan deze pagina?
Geef ons een seintje op communicatie@hikingadvisor.be

Situering

De Hardangervidda is Europa’s grootste hoogplateau met een enorme aaneengesloten oppervlakte boven de boomgrens. De grenzen van de Hardangervidda zijn niet echt duidelijk. Vaak wordt de hoogvlakte tussen de grote weg over Haukelifjell in het zuiden en de spoorweg Oslo Bergen in het noorden genomen. De oppervlakte is ca. 6500 km² ; ongeveer de helft is beschermd als het nationaal park Hardangervidda.

De vidda eindigt natuurlijk niet daar : dat zijn vrij arbitraire grenzen. Wie dat wil kan ten noorden van de spoorweg of ten zuiden van Haukelifjell nog dagenlang verder trekken in vergelijkbaar gebied. Dit hele stuk van Noorwegen bestaat uit rotsen die al honderden miljoenen jaar oud zijn en die ooit, in een diep geologisch verleden, grotendeels weggeërodeerd zijn tot wat toen het zeeniveau was. Die laagvlakte is bij de vorming van de Scandinavische bergrug zo'n 50 miljoen jaar geleden, als één massief stuk, zo'n 1200 m omhoog geduwd. Wat hoger in het westen en wat minder in het oosten.

In het noorden ligt de plateaugletsjer Hardangerjokulen (ca. 1850 m), vlak bij Finse, het hoogst gelegen station van Scandinavië, op de lijn Bergen - Oslo.
Centraal ligt de andere opvallende landmark van de Hardangervidda : de rotstoren van Harteigen (1690 m).

De oostelijke Hardangervidda is erg kaal en vlak en daalt heel geleidelijk af. Naar het westen wordt het terrein geaccidenteerder met dieper ingesneden valleien en steile rotswanden bij het naderen van de fjorden.

Vooral dit westelijke deel is één van Noorwegen’s meest populaire bestemmingen, en dat zowel in de zomer als de winter. Daar vind je ook de meeste "attracties" genre via ferrata, downhill mountainbiken op de Rallarwegen, dagje rotsklimmen en abseilen, dagje raften, dagje glacier walking, de hike naar Trolltunga of voor wie dat te overvol vindt hetzelfde op de Dronningstien, enzovoort. 

Typisch landschap op de westelijke Hardangervidda, nabij de hut van Stavali (Kasper Geuns).

Openbaar vervoer en bereikbaarheid

Klassieke startpunten van een meerdaagse hike in Hardangervidda :

  • Station van Finse : dit ligt op het plateau. Vlotte treinverbindingen naar Oslo en Bergen
  • Haukeliseter : per bus vanuit Oslo, Larvik of Kristiansand
  • Tyssedal, Ullensvang of Kinsarvik aan de fjord in het westen : trein en/of bus vanuit Bergen of Oslo
  • Geilo of Rjukan in het oosten. In deze beide dorpen kan je kiezen om de trektocht in direct bij het centrum te starten of om nog dieper de Hardangervidda in te trekken met een taxi, met de trein (Geilo - Finse) of met de ferry over Møsvatn vanuit Rjukan.

Finse en Haukeliseter hebben het voordeel dat de tocht ineens op hoogte start. De andere plaatsen hebben het voordeel dat er nog enkele inkopen in de supermarkt of outdoor winkel kunnen gedaan worden. Wie start aan westkant, aan de uitloper van de Hardangerfjord, begint de tocht vanop zeeniveau, met een klim van ca. 1000 m.

Finse is alleen per trein bereikbaar. De andere plaatsen zijn ook met de auto bereikbaar. De hoofdwegen over Haukelifjell en Geilo - Eidfjord worden in principe open gehouden tijdens de winter, maar houd rekening met periodes van sluiten, van strikt konvooi-rijden enz. tot april, soms later. In het voorjaar is in de praktijk de trein naar Geilo of Finse de enige min of meer voorspelbare transportvorm.

Voor links naar routeplanners of voor de reis naar Oslo, Bergen, Kristiansand of Larvik : zie algemene info over Noorwegen.

Wandelen op de Hardangervidda

Hoe moeilijk is wandelen op de Hardangervidda

Volgens de ene is wandelen op de Hardangervidda eerder gemakkelijk, volgens andere eerder zwaar. Beide zijn juist. Het hangt er gewoon van af met wat je vergelijkt, en welk aspect van de vele dingen die een tocht zwaar of gemakkelijk maken, belangrijk is.

Wat maakt wandelen op de Hardangervidda gemakkelijk :

  • de hoogteverschillen zijn relatief klein. Het hele plateau ligt op ca. 1200 m. Wat niet wil zeggen dat de wandeling vlak is : er zijn heel veel korte klimmetjes en afdalingen.
  • de paden zijn goed aangelegd en goed gemarkeerd met cairns (steenmannejtes) of de rode T van DNT. Waar dat zinvol is, liggen er bruggen. Avontuurlijke rivierdoorwadingen komen eigenlijk alleen voor in natte periodes en vooral in juni, als de rivieren hoger staan door de dooi.
  • de berghutten liggen op een haalbare afstand van elkaar. Volgens het Noorse systeem meestal rood "Krevende" = 3 op een schaal van 5.
  • de grote meerderheid van de berghutten zijn bemand of zelf-service. Dat betekent dat je tent, kookset, zware vochtbestendige slaapzak, eten voor heel veel dagen, ... niet hoeft te dragen als je dat niet wil. En water moet je ook al niet dragen, de meeste Noren drinken gewoon uit een bergriviertje en die zijn er letterlijk overal.
  • weet dat de Hardangervidda al eeuwenlang, wellicht al van voor de vikingtijd, gebruikt werd als handelsroute met pakpaarden of als reisroute. Ik kwam op een padloos stuk ooit twee metershoge cairns tegen die op geen enkele kaart staan ; die bleken deel van een oude route "Nordmannsslepa" tussen Geilo en Eidfjord.

Wat maakt wandelen lastig :

  • tot in juli ligt er nog veel sneeuw. Meestal is dat geen probleem - opletten voor sneeuwbruggen waar je kan doorzakken.
  • het weer kan ongemeen guur zijn. Wind van 80 - 100 km/h is niet ongewoon. Meestal gecombineerd met regen in allerlei vormen. Wat verse sneeuw is ook in de zomer mogelijk. Degelijke kledij en voor wie bivakkeert, een stormvaste tent, zijn dus noodzakelijk.
    Zoals de Noren zeggen (tot vervelens toe) : "There is no such thing as bad weather, there is only bad gear".
  • eens van het pad af, is oriëntatie erg lastig. Behalve aan de westkant zijn er geen opvallende landschapsvormen zoals een vallei, een grote rivier of meer of een bergkam, die als leidraad kunnen gebruikt worden.
  • wie van hut tot hut gaat, heeft hier en daar te maken met lange afstanden, bv. 8 à 9 timer. Die Noorse stapuren zijn voor mensen die vlot doorstappen en geen pauzes nemen en zijn een stuk scherper dan de stapuren in de Franse of Oostenrijkse Alpen. Een etappe van 8 à 9 uur is dus écht zwaar en mag niet beoordeeld worden op het aantal km.
  • de mist kan dicht en hardnekkig zijn. De cairns of de rode T's zijn dan niet echt zichtbaar meer. In de winter is er bij mist een white-out. Oriëntatie buiten de paden die met wilgetakken gemarkeerd zijn, is dan zo goed als onmogelijk.
  • een wandel-gps (en liefst een model dat met handschoentjes kan bediend worden) is dus geen luxe.
  • bij een start of eindpunt in aan de Hardangerfjord, moet ca. 1000 m in één keer geklommen of gedaald worden. Op zich geen probleem, maar reken daar voldoende tijd voor. 1000 m in één ruk afdalen op het einde van een zeer zware etappe is doorgaans een slecht idee.

Iedereen moet voor zichzelf deze balans maken. Wie nog niet toe is aan een trektocht van een week of langer : de Hardangervidda is ook heel geschikt met een reeks dagtochten of tweedaagsen, gevolgd door een korte verplaatsing met de auto.

Tochten

De Hardangervidda heeft een netwerk aan paden en hutten. Alles is mogelijk. Kies zelf jouw persoonlijke lus of doorsteek.

hardangervidda kaart.jpg

Enkele klassiekers :

Rondje Hardangerjøkulen : 3- of 4 daagse die start en eindigt in Finse (of alternatief in Liseth). Vrij zware lus, met een gevarieerd terrein (veen / rots/puin / normale paden) en vrij lange etappes, met meer hoogtemeters dan elders op de Hardangervidda. Wie met de tent is, kan kiezen voor een extra stapdag en kortere etappes. De gletscherkap is steeds dichtbij en één etappe biedt fraaie uitzichten op de fjord 1000 m lager.

Dit kan gecombineerd worden met een gletschertocht naar de top van de ijskap (ca. 1850). Materiaal en een gids zijn beschikbaar in de DNT-hut in Finse. Voor wie zonder gids gaat : de route over Blaisen wordt ieder jaar opnieuw uitgezet door DNT ; ze loopt over een gletscher met veel spleten en een behoorlijke helling. Touw + piolet + crampons zijn noodzakelijk.

De SignaTUR MASSIV - deel Hardangervidda. Dit is een 6 daagse doorsteek van noord naar zuid, van Finse naar Haukeliseter. De hele MASSIV-route doorkruist Jotunheimen, Breheimen, Skarvheimen en Hardangervidda over DNT paden en met overnachtingen in DNT hutten en vraagt een 3-tal weken.

Wie in Finse of Geilo start, kan de blik natuurlijk ook naar het noorden richten. Daar ligt het Hallingskarvet National Park ook gekend als Skarvheimen. Dit stuk wordt gedomineerd door een 30 km lange bergketen die zo'n 400 - 500 m met steile rotswanden uitstijgt boven het plateau.  

De west-oost doorsteek is wellicht de landschappelijk meest interessante. De Noren lijken daarbij een lichte voorkeur te hebben voor een start in Kinsarvik (rustig stijgen door een dal). De buitenlanders starten wat vaker in Tyssedal en passeren op de eerste dag langs de instagram-hotspot van Trolltunga (steile klim over haarspelden, maar met machtig uitzicht over de fjord en Folgafonn aan de overkant). De keuze tussen beide is erg persoonlijk. Eindpunt is meestal Geilo, soms Rjukan. De omgekeerde richting kan ook.

In het zuiden van de Hardangervidda is er een hele zone tussen Hellevasbu en Møsvatn waar geen gemarkeerde paden zijn (er zijn wel padsporen) en geen hutten. Dit is een ideale zone voor wie met de tent trekt. De Kvenna is ook zeer geschikt om packraftend af te dalen.  

Veel doorsteken passeren langs Harteigen. De beklimming kan met een lichte dagrugzak gebeuren ; er is een hut vlakbij. Het pad is duidelijk. Stukken gaan over puin ; er is een rotsband waar moet geklauterd worden en waar er een kabel is om dat te vergemakkelijken. Het is een bergpad - dat wil zeggen dat vallen géén optie is. Enkel bij goed weer.

Nog meer voorstellen : zie dit overzicht in het Noors met een reeks uiteenlopende routes van 2 dagen tot een goedgevulde week.

Winter

De Noren trekken meestal op langlaufski's. Raquettes blijven de uitzondering.
De meeste routes krijgen eind maart / begin april een markering met wilgentakken.
Vroeg op het seizoen is het weer er extreem ; de Hardangervidda is een klassiek opstapje voor wie traint voor een ski-expeditie in Siberië, Groenland of Antartica. 

De trekkings blijven helemaal op het plateau. Omdat het er zo vlak is, gebruiken mensen die willen bivakkeren meestal een pulka. Voor wie in de hutten overnacht volstaat een rugzak.

Overnachting in tenten of in sneeuwholen. De wind en de overvloedige sneeuwval zorgen ervoor dat er her en der dikke sneeuwbanken zijn die ideaal zijn om een sneeuwhol uit te graven. Zeker bij hevige wind is dat aangenamer dan overnachten in een tent. Ook voor wie in de hutten overnacht is het een goed idee om een sneeuwschop + bivakzak voor een noodbivak mee te nemen. 

Trekking en vissen / plukken

Dat kan. Eigen hengel meebrengen en visvergunning aankopen. Dat kan in de bemande DNT-hutten.