Overnachten en kamperen
Tijdens de communistische jaren werd een uitgebreid systeem van berghutten opgezet, dat tot aan de dag van vandaag bestaat. Op de website van Top Guides Bulgaria vind je een overzicht van de hutten in de meest intensief bewandelde bergketens (Rila, Pirin en Balkan of Stara Planina). Bij de hutten staan ook contactgegevens maar flink wat hutten liggen buiten bereik van zendmasten. Mocht het lukken om contact te leggen met een huteigenaar dan heeft dat als voordeel dat deze wat betreft eten rekening met je kan houden.
Vooral in de bergketens in de buurt van hoofdstad Sofia kan het in de zomermaanden snel vollopen in de hutten maar geen nood in Bulgarije geldt ook de etiquette dat geen wandelaar wordt weggestuurd. Kom je bij een volle hut dan loop je het risico dat je een nachtje moet doorbrengen op de bank in de eetzaal omdat alle reguliere slaapplekken zijn vergeven. Je kunt dit natuurlijk ondervangen door een tent mee te nemen. Wild kamperen is officieel verboden in Bulgarije maar wordt gedoogd. Rond meren en bij berghutten staan ‘s zomers honderden kampeerders die door de onderbemande politie geen strobreed in de weg wordt gelegd.
De kwaliteit van de berghutten, hizhas, varieert nogal. Sommigen hebben sinds de communistische tijd geen Leva (de Bulgaarse munt) geïnvesteerd in hun hut sommigen hebben wel het niveau bereikt van de Alpiene landen. Het kan ook maar zo zijn dat binnen een berghut sterk verschillende kwaliteiten worden aangeboden van grote muf ruikende slaapzalen met doorgezakte bedden tot hagelnieuwe 1- en 2 persoonskamers. Als je vanuit Sofia aan de zuidkant de stad uit wandelt en onder de skiliften door klimt naar de populaire hut Aleko daar heb je zo’n gerenoveerde vleugel en een ouder gedeelte.
In de meeste hutten geldt eten wat de pot schaft, vooral de wat meer geïsoleerd liggende hutten zijn afhankelijk van wat ze nog in voorraad hebben. De Bulgaarse keuken is gevarieerd en vers maar er wordt in het algemeen nog weinig gecaterd voor vegetariërs en veganisten. Toch hoeven die Bulgarije zeker niet links te laten liggen. Het nationale gerecht van Bulgarije is de shopska salade bestaande uit witte feta-achtige kaas, komkommer en tomaat. Niet geheel toevallig bevat shopska de kleuren van de Bulgaarse vlag (wit-groen-rood).
Onderweg kun je je dieet nog naar eigen voorkeuren aanvullen met wat de natuur je in verschillende seizoenen aanbiedt zoals bramen, bosbessen, frambozen, pruimen, appels en eetbare paddestoelen.
Openbaar vervoer en bereikbaarheid
Bulgarije heeft een niet al te verfijnd treinnetwerk en de meeste treinen zijn langzamer dan bussen. Wel een aanrader is de smalspoorlijn tussen Septemvri en ski resort Bansko. Ook deze gaat langzaam maar biedt spectaculaire uitzichten en kan nuttig zijn voor wandelaars in de gebergten van Rila en Pirin. Het bussysteem brengt je wel tot in de kleinste dorpjes maar hoe kleiner het dorpje hoe lager de frequentie van de buslijnen.
Zowel bus als trein zijn aanzienlijk goedkoper dan in de Lage Landen. Het is voor Westerse mensen niet altijd even duidelijk waar bussen en treinen heen gaan want Bulgarije kent het zogenaamde cyrillische schrift en weinig opschriften worden ook in Latijnse letters weergegeven.
De Bulgaren zelf maken veel gebruik van de taxi, die opvallend geel zijn gekleurd en zeer betaalbaar zijn. Een kleine waarschuwing is wel op zijn plaats voor de taxichauffeurs rond de luchthavens van Sofia. Daar zitten sommige figuren tussen die je, ten onrechte, een niet al te beste indruk van Bulgarije zouden kunnen geven.
In de meer afgelegen gebieden zijn er niet altijd taxi’s voorhanden maar veel Bulgaarse autobezitters zitten er helemaal niet mee om iemand even naar een volgend dorpje te rijden. Als je daarover gaat onderhandelen zorg dan dat je grofweg in je hoofd hebt hoeveel kilometer je je wil laten vervoeren. Een tweede houvast is een kilometerprijs van 1 Leva (50 eurocent) en dan kom je er meestal wel uit. Hou er wel rekening dat de meesten ook mee rekenen dat ze nadat ze jou hebben afgezet nog weer terugrijden naar het vertrekpunt dus zij rekenen, terecht, ook de kilometers mee die zij, nadat ze jou hebben afgezet, nog moeten terugrijden.
Geen paniek als de Bulgaar waarmee je onderhandelt heftig zijn hoofd schudt tijdens de onderhandeling. In Bulgarije duidt het schudden van het hoofd op instemming en is knikken een teken van onenigheid.
Beste periode
Bulgarije heeft een landklimaat met strenge winters en warme zomers, waarbij overigens in de bergen vaak aangename temperaturen heersen maar lagere gebieden veranderen in ‘bakovens’. Overigens onttrekt ook Bulgarije zich niet aan de klimaatverandering waardoor de seizoenen tegenwoordig iets minder voorspelbaar zijn dan in het verleden.
Loop je graag in de sneeuw dan kan dat doorgaans vanaf half oktober tot half april in de hogere delen van Rila, Pirin en Stara Planina. Er is wel een flink aantal berghutten dat in de winterperiode de deuren sluit. In de hoogste delen van Rila en Pirin, boven de 2500 meter, kom je vaak ook begin mei nog wel sneeuwresten tegen.
De Rodopen die doorlopen tot in Griekenland en tot aan de Turkse grens vlakken naar het oosten toe af. Daar kun je vaak ook al prima terecht eind maart of tot diep in oktober en begin november.
Kaarten en topogidsen
Het is niet ongebruikelijk om Bulgaarse berggidsen een Russische legerkaart te zien ontvouwen. Bulgaarse kaarten hebben van oudsher een slechte naam; schaars en wat voorhanden was, was niet van al te beste kwaliteit. De Bulgaarse IT-sector is wel aan een sterke opmars bezig dus het zou me niets verbazen als er binnen enkele jaren wel flink wat goede kaarten beschikbaar zijn of in ieder geval apps.
In hoofdstad Sofia kun je wandelkaarten aanschaffen bij bijvoorbeeld Stenata (ul Bratia Miladinovi 5) of Alpin Sport (ul Geo Milev in de wijk Slatina). Domino heeft kaarten (1:50.000) van de Stara Planina en Pirin. In Velingrad, strategisch gelegen tussen het Rila- en Rhodopigebergte, verkoopt de tourist office door de plaatselijke wandelsportvereniging geproduceerde, mooie, precieze kaarten met de bijzondere auerhaan op de voorkant. Helaas geeft deze kaart (1:70.000) slechts een beperkt gebied rond Velingrad weer.
Bevoorrading en water
Tot in de kleinste dorpjes zijn wel winkeltjes te vinden maar die worden vaak gerund door mensen die meerdere banen naast elkaar hebben. Het kan dus heel goed dat de winkeleigenaar op het moment dat jij op de stoep staat net even op het land aan het werken is of dat de winkeleigenaar tegelijkertijd ook burgemeester is en bezigheden heeft op het gemeentehuis. Weet je de eigenaren op te snorren dan kun je daar altijd wel terecht voor basics: pasta, visconserven, koekjes en brood van slechte kwaliteit. De winkeltjes verkopen ook altijd wel water, frisdrank en bier. Zie ook de laatste alinea onder ‘Overnachten en kamperen’ als je je ogen goed open houdt kun je afhankelijk van de seizoenen je dieet aanvullen met allerlei heerlijkheden van eigen pluk.
Er wordt ook gezegd dat de Bulgaren in bergdorpjes vaak opvallende hoge leeftijden bereiken en wetenschappers hebben dat gekoppeld aan de Bulgaarse yoghurt en de daarin voorkomende bacteriën. Die yoghurt is ook overal verkrijgbaar van mini-verpakkingen tot enorme emmers met vele liters.
In bijna elk dorpje is ook wel een pomp te vinden waar je water kunt tappen. De dorpspomp is vaak ook de plek van samenkomst waar de laatste roddels worden uitgewisseld. Kom je meer in het oosten van Bulgarije dan zul je steeds meer Turks dan Bulgaars horen spreken. De bronnen met water worden dan kleine kunstwerkjes vol decoraties en vaak bedoeld om een overleden familielid te eren. Als je in een winkel, bij mensen of in een restaurant om "water" wil vragen dan vraag je om "vo-da."