Bij de grens met Nederland splits de Rijn zich in 3 takken. De Waal is de grootste : ca. 70% van het water van de Rijn vloeit naar zee via de Waal. De IJssel en Lek nemen de rest voor hun rekening. Parallel met de Waal loopt de Maas. Daartussen lopen nog een hele reeks verbindingen, kreken en oude beddingen.
De Nederlanders hebben uiteraard ook de gebieden naast deze rivieren ingedijkt en tot akkers en woongebied omgezet. In de winter en het voorjaar voeren Rijn en Maas enorme debieten af : daarom zijn er telkens een zomerdijk en een winterdijk. Bij hoge waterstand wordt de rivierbedding kilometers breed. Het land dat hierbij onder water komt te staan, zijn de uiterwaarden, of kortweg de waarden. In 1995 werd een massale overstroming van de winterdijk op het allerlaatste nippertje vermeden. De Nederlanders trokken er stevig lessen uit, met een groot opgezet programma om de rivieren meer ruimte te geven. Het resultaat is een forse uitbreiding van de uiterwaarden met veel nieuwe natuur.
In de zomer staat het waterpeil vaak enkele meter lager en komen mooie zandstrandjes vrij. Op sommige plekken vormen deze terug rivierduinen.
Wie kiest voor een pure natuurbeleving, beperkt zich tot de Biesbosch. Dit is een enorm zoetwater-getijdengebied op de laatste plek waar Maas en Waal bij elkaar komen en weer nieuwe zee-armen vormen richting de noordzee. De noordelijke helft is goed toegankelijke voor wandelaars en fietsers, de zuidelijke helft is enkel via het water te verkennen en omvat ook enkele grote spaarbekkens voor drinkwater.
Wie graag natuur combineert met af en toe een historisch stadscentrum of een oud fort en met een goed zicht op de vele binnenschepen die aan en af varen tussen Rotterdam en Duitsland, kiest voor de uiterwaarden langs de Waal.