De Cotswolds ligt aan de westrand van Engeland. Het is beschermd als een "Area of Oustanding Natural Beauty" : een gebied waar het landschap zelf omwille van zijn specifieke waarde behouden moet worden. Er is uiteraard veel aandacht voor natuurbescherming. Maar met behoud van het landschap zoals het door de mens mee gemaakt is. Het beschermd gebied is ruim 2000 km² groot. Eén van de projecten die het Cotswolds National Landscape bijvoorbeeld uitvoert is het herstel van bloemenrijk grasland. Dit soort hooggelegen open grasland heet "wold" en gaf dus zijn naam aan deze streek.
In de Cotswolds ontspringt de Thames. Een andere belangrijke vallei is die van de Avon die dan weer met een langgerekte bocht de andere kant uit stroomt, richting Bristol.
Aan de westkant eindigt de Cotswolds met de "escarpment" : een steile kalkrijke heuvelrand van waaruit je bij mooi weer uitkijkt op Bristol en Gloucester in de vallei van de Severn en verderop Wales. Naar het oosten toe is het reliëf veel minder opvallend.
De bekendste stad van de regio ligt aan de zuidkant nl. Bath. Deze stad is bekend voor een aantal warmwaterbronnen die al sinds de Romeinse tijd gebruikt worden in badhuizen. De andere toegangspoort tot de Cotswolds is Oxford, bekend om zijn universiteit.
De Cotswolds waren in de middeleeuwen relatief rijk, door de handel in wol. Ze speelden ook een belangrijke rol in de burgeroorlogen die Engeland teisterden in 1642-51 : de Cotswolds waren lang de thuisbasis van de koninklijke troepen.