De vlakte en de baai ten zuiden van Napels (met onder meer Pompei en de Vesuvius) worden aan de zuidkant afgesloten door een uitloper van de Apennijnen, de Monti Lattari. Deze bergrug loopt oost-west, tussen Salerno en Sorento. Het eiland Capri is de voortzetting van die bergrug. De toppen zijn 1300 à 1400 m hoog.
Deze bergrug is aan de noordkant eerder heuvelachtig en dicht bevolkt. Aan de zuidkant is ze erg steil, met rotskliffen die tot 800 à 1000 m hoog uittorenen boven de Thyreense Zee. Dit is één van de mooiste stukken klifkust van Italië of misschien zelfs van de wereld. Deze schoonheid trok door de eeuwen heen veel mensen aan, van rijke Romeinen die er een villa bouwden als tweede verblijf, tot kunstenaars van de Renaissance tot nu. Dit stuk kust is genoemd naar Amalfi, dat ook historisch gezien het belangrijkste stadje. Ook Positano, Ravello, Maiori en Minori, Cetara, Vietri-sul-Mare, ... zijn interessante centra op de Amalfikust.
Er zijn heel wat wandelmogelijkheden. Of het nu op eeuwenoude trappen is, of over smalle bergpaadjes : wie hier wandelt moet vooral in hoogtemeters denken en niet in afgelegde kilometers. Tot voor kort werd er vooral ingezet op korte wandelingen om de fraaie panorama's, de eeuwenoude boomgaarden en de historische stadjes te verkennen.
Er was één grote doorgaande wandelen, de fameuze Sentiero 300 die ooit door CAI (de Italiaanse bergsportclub) was bewegwijzerd maar daarna niet meer onderhouden werd. Een variant hiervan is nu herontdekt als interessante 6-daagse doorgaande tocht.
Het beste seizoen is de lente of de herfst. In de zomer is het er te warm, zijn B&B's en hotelletjes vaak volzet en zijn de strandjes overvol. In de winter is het wat natter en is er een kans op sneeuw op de hoogste stukken bergpad.