Terwijl in maart de lente in de lage landen al start, is het in het hooggebergte nog winter en worden in de Alpen nog de toerski’s aangetrokken. Het echte wandelseizoen komt er op pas eind juni op gang. Maar sneeuwvelden blijven soms nog lang op noordflanken of schaduwrijke geulen liggen, tot diep in de zomer, zeker boven de 2.000m. Bij een sneeuwrijke winter en/of slecht voorjaar kunnen die velden uitgestrekt zijn. Je bent dus maar beter voorbereid.

Informeer je goed!

Sneeuwvelden hoeven je niet te weerhouden om op stap te gaan, zeker voor wie al wat bergervaring heeft. Maar extra voorzichtigheid en voorbereiding zijn geboden. Soms is het ook nodig om je route aan te passen.

Soms vind je nog online lawine- of sneeuwberichten online op een meteo site. Zo kan je hieronder een deel van een bericht zien die op 7 mei 2017 gemaakt is voor de regio van de Mont Blanc. Zo kan je eruit afleiden wat de sneeuwhoogte is.

Sneeuwcondities.png

Ook webcams kunnen je wat zicht geven, maar belangrijk is om na te gaan waar ze precies geplaatst zijn (hoogte én oriëntatie) en wanneer het beeld genomen is (soms zijn de beelden verouderd).

Webcam.jpg

Meer concrete informatie rond je wandelroute kan je bij huttenwaarden krijgen. Ze zitten op het terrein en horen de ervaringen van bergsporters. Hutten gaan vaak pas half of eind juni open, en daar is een reden voor. Hoe later de hut opent, hoe moeilijker ze toegankelijk zijn. Dus als de hut nog niet open is voor je er bent, is dat een signaal. Je kan huttenwaarden telefonisch of soms via mail bereiken. Hou er rekening mee dat huttenwaarden druk bezette mensen zijn en je checkt wanneer ze tijd hebben om je wat uitleg te geven.

Toerismebureaus zijn soms goed op de hoogte maar even goed tref je iemand die een kaas van wandelen gegeten heeft. Gidsenbureaus kunnen vaak meer informatie bieden maar zijn niet altijd even behulpzaam omdat ze natuurlijk ook commerciële belangen hebben.

Er zijn ook websites waar bergsporters hun ervaringen posten:

Check je route voor mogelijke moeilijke passages

Op de wandelkaart en door het lezen van de routebeschrijving in een wandelgids kan je zelf ook mogelijke probleempunten nagaan: hoge en/of technische bergpassen, steile schaduwflanken, riviergeulen waar geen brug ligt…

Bij moeilijke en/of hoge routes voorzie je best een alternatieve route of ben je bereid om zo nodig op je stappen terug te keren. Al ligt er al een spoor of zie je anderen verder gaan, maak altijd zelf de beslissing. Voel je jezelf niet veilig, durf dan van je route af te zien. Wie weinig ervaring heeft of niet zo’n fan is van sneeuw, doet er goed aan om al meteen voor een lagere of eenvoudigere route te gaan.

sneeuwvelden4(1)(1).jpg

Op weg naar de Blümlisalphütte om 2830m hoogte. De zomerroute ligt nog onder een dik sneeuwpak (17 juni 2013).

Kijk goed naar de staat van een sneeuwveld

Niet alle sneeuwvelden zijn even stabiel. Als je er eenvoudig omheen kan, doe dat dan. Als je er toch over moet, kijk dan goed uit waar dit het veiligste is. Riviertjes kunnen een sneeuwveld uithollen. Het gevaar dat je er doorzakt, is dan reëel. Stap enkel over voldoende dikke sneeuwbruggen. Ook houd je beter afstand van rotsen waar vaak holle ruimtes zijn.

9140805517_b879915e2f_z(1).jpg

Rivieren hollen sneeuwvelden van onderuit. Kijk goed uit naar signalen en zoek de dikkere stukken van het sneeuwveld op.

Vroeg in de ochtend kan een sneeuwveld nog hard bevroren zijn, zeker na een koude nacht. Dan is het sneeuwveld vaak erg stabiel maar is de kans op uitglijden groter. De zon of warmere temperaturen zorgt ervoor dat een sneeuwveld in de loop van de ochtend al snel wat zachter wordt, maar dan kan ook leiden tot een lagere stabiliteit en zelfs de sneeuw doen schuiven. Lentelawines zijn soms erg kleinschalig, maar kunnen op grotere hoogtes nog serieuzere proporties aannemen en lager voor problemen zorgen. Kijk maar eens naar volgend filmpje.

Pas je staptechniek aan

Op een gewoon pad zet je je schoenzool normaal volledig op de grond om maximale grip te hebben. Doe je dat in de sneeuw, dan merk je dat je bij het verplaatsen van je gewicht naar je andere voet, je die grip en dus ook je evenwicht verliest, zeker als het terrein wat steiler wordt. Dit moet je vermijden. Door je voeten anders te plaatsen, kan je toch beheerst blijven stappen.

Twee algemene tips:

  • In de sneeuw moet je veel meer met de kanten van je schoenzool werken en ‘treden’ maken. Met een stijvere schoenzool is dat eenvoudiger dan met een slappere, vooral op hardere sneeuw. Afhankelijk of je stijgt, daalt of traverseert, leg je de nadruk op de top, hiel of zijde van je schoenzool.
  • Daarnaast is het ook belangrijk om kleine stappen te nemen en rustig te bewegen, dit verhoogt de stabiliteit.

Stijgen

Stijgen kan je in zigzag doen, dan zul je eerder de ‘traverseertechniek’ gebruiken. Ga je recht omhoog, dan schop je je voet recht de helling in en maak je trapjes. Doe het rustig aan want dit is erg belastend voor de kuiten en behoorlijk uitputtend.

7396568568_ee40d72f63_z(1).jpg

Schop bij het stijgen de top van je schoen de sneeuw in en maak zo treden.

Traverseren

Bij het traverseren schop je met de zijde van je schoen treden in de sneeuw. Ofwel zet je beide schoenen in de looprichting. Bij erg steile hellingen is het nog beter om je schoen aan de bergzijde in de looprichting te zetten maar de schoen aan de dalzijde in de richting van het dal en hier de hiel te gebruiken.

Afdalen

Het afdalen doe je op je hielen. Hoe harder de sneeuw, hoe meer je je lichaamsgewicht moet laten vallen op je hielen om voldoende diepe treden te kunnen maken. Op die manier kan je erg snel dalen.

7396594914_52332555ea_z(1).jpg

Afdalen doe je door op je hielen te lopen. Zo kan je makkelijk treden maken.

Ik glijd uit, wat nu?

Er is een bepaalde techniek om te remmen in de sneeuw zonder wandelstokken of piolet. Je kan deze techniek trouwens ook toepassen als je wandelstokken nog aan je polsen hangen. De volgende foto toont hoe je dat doet. Draai altijd meteen met je buik naar de helling. Strek je benen en zo mogelijk ook je armen en spreid ze wijd uit. Druk je lichaam weg van de flank. Je handen en voeten zullen zich in de sneeuw boren en je tot stilstand brengen. Hoe steiler de helling en hoe harder de sneeuw, hoe langer het duurt voor je stil komt te staan.

sneeuwvelden2(1)(1).jpg

Neem de nodige uitrusting mee

Wandelstokken of piolets (pikkels)

Wandelstokken zijn al een hele hulp om wat beter je evenwicht te bewaren. Voorwaarde is wel dat het terrein niet al te steil is. Als je ze samenneemt en kort maakt, kan je ze ook gebruiken als remsysteem maar eigenlijk gaat niets gaan boven de stevigheid van een piolet. Enkel de rechte types zijn overigens geschikt voor het wandelen maar daarover kunnen ze je in een gespecialiseerde buitensportwinkel meer vertellen. Er zijn ook lichte pikkels op de markt die ideaal zijn voor hikers.

3 voordelen van piolets

Bij het stappen kan je een piolet meteen wat dieper de sneeuw insteken zodat je al wat beter ondersteund wordt.

Als je uitglijdt, kan je de piolet op 2 manieren gebruiken: (a) als de sneeuw zacht genoeg is, kan je hem meteen de sneeuwhelling inboren en blijf je er als het ware aanhangen of (b) je brengt de piolet onder de torso en je drukt de punt de helling in. Zeker in hardere sneeuw en steilere flanken, ga je hiermee veel sneller stoppen. Het vergt wel wat oefening.

Bij ijzigere hellingen kan je zelfs je piolet gebruiken om treden uit te kappen, al is dat erg tijdsintensief.

Als de sneeuw erg hard ligt, is het nog moeilijk om treden te maken. Dan zijn ook stijgijzers nodig. Dat vergt natuurlijk weer een aparte techniek zowel bij het stappen als het remmen. Het volgende filmpje toont je aan hoe je stijgijzers aandoet en ze gebruikt.

Ze wegen relatief zwaar door in de rugzak dus je neemt ze enkel mee als ze echt nodig zijn. Bij zomertochten is dit zelden het geval. Vaak is de sneeuw zacht genoeg maar op hardere sneeuw kunnen ze de veiligheid wel flink verhogen. Het komt er dus op neer je goed in te lichten over de condities en dan zelf de afweging te maken.

Er bestaan wandelstijgijzers maar hun inzet is vrij beperkt. Stijgijzers van 10 of 12 punten verkiezen nog steeds de voorkeur omdat ze ook vooraan punten hebben (belangrijk bij het stijgen op een steile flank). Belangrijk is wel dat je schoenen voldoende stijf zijn opdat de stijgijzers niet zouden breken. Enkel de stijgijzers van Kathoola zijn geschikt voor meer flexibele zolen.

Als je stijgijzers meeneemt, dan heb je hoedanook een piolet van doen om veilig te kunnen nemen. Dan is het erg belangrijk dat je de bovenstaande remtechniek heel goed toepast. Oefenen is de boodschap! Leren werken met piolet en stijgijzers onder leiding van een gids kan je doen tijdens een cursus bergbeklimmen bij bergsportfederaties zoals het NKBV of de KBF.