Samos is een relatief groot eiland - ca. 480 km² - aan de oostkant van de Egeïsche zee, dicht bij de Turkse kust.
Een vakantie op Samos kan heel vlot gecombineerd worden met enkele dagen op de buureilanden : Ikaria, Fourni en Patmos. Ikaria is half zo groot als Samos en heeft een vergelijkbaar landschap. Fourni ligt halfweg de 20 km brede zee-engte tussen Samos en Ikaria en Patmos ligt daar nog eens ten zuiden van. Deze twee eilandengroepjes zijn veel kleiner.
Samos is bekend voor zijn omvangrijke en zeer diverse bossen die ook tot laat in de zomer aangenaam groen blijven. De biodiversiteit is enorm, veel meer dan op vergelijkbare eilanden of kustzones aan de Middellandse zee. De redenen zijn de ligging vlak bij het Turkse vasteland en de enorme variatie in rotstypes : kalk, leisteen, gneis, vulkanisch, ... Een deel van deze rijkdom is beschermd als natuurpark.
Het westelijke deel van Samos wordt gedomineerd door het Kerkis-bergmassief (1434), de hoogste bergtop van de kusten en eilanden in het oosten van de Egeïsche zee. Samos heeft ook enkele interessante wetlands en watervallen. Het buureiland Ikaria bestaat in essentie uit één enkele bergkam, de Atheras, met een steile zuidflank en een veel rustiger en gevarieerdere noordflank. Deze kam heeft een reeks toppen die allemaal net boven 1000 m hoog zijn.
Het beste wandelseizoen is april - mei en september - november. De zomer kan ook, maar dan is het een groot deel van de dag te warm in het binnenland, is merkbaar drukker en is de kans op felle noorderwind (Meltemi) groter. Maar eigenlijk kan je er het hele jaar door, ook in de wat nattere winter, terecht voor een interessante wandelbeleving.
De paden zijn vooral hoger in de bergen echte bergpaden, met rotsachtige ondergrond, losse keien en af en toe een kort technisch stukje (T2 / T3). Maar er zijn voldoende mogelijkheden met technisch eenvoudiger paden. Eens weg van de dorpen is het water over het algemeen schaars ; vaak moet je een aantal uren kunnen overbruggen tussen 2 dorpjes of waterpunten.