Het is even na 9u ’s ochtends als we allemaal verzamelen blazen bij een picnic bank bij Auberge du Coucou in Locquignol, middenin het Forêt de Mormal. Een groep heeft er al een rustige en droge bivaknacht opzitten terwijl de rest een 2u durende autorit achter de rug heeft. Begeleiders Ivo en Veerle schetsen nog even het programma voor deze 2-daagse: water, modder, slijk, wild, heel veel wind en hopelijk niet teveel regen!

Dag 1

De karavaan trekt zich op gang met locomotief Ivo op kop. Veerle houdt de achterhoede in de gaten en reguleert Ivo’s tempo met enkele gemikte pauzes. Langs kronkelende paadjes duiken we het grote bos in en het zal nog enkele uren duren vooraleer we terug vrij zicht hebben. Er wordt lustig op los gekeuveld en kennisgemaakt met de vele nieuwe gezichten. Maar alras dient zich het eerste obstakel aan: een niet zo smalle watergracht. Ivo stapt er onverschrokken gewoon door, in de groep wordt toch wat geaarzeld.

Er wordt naarstig gespeurd naar een plek waar je zonder natte voeten de oversteek kan maken. Velen vinden die ook via een overliggende boomstam wat verderop, anderen dokteren snel allerlei strategieën uit om met een uiterst minimum aan natte-voeten-risico de overkant te bereiken. We vervolgen ons pad doorheen zeer drassig terrein. Met lage wandelschoenen hou je het hier in deze tijd van het jaar zeker niet droog. We blijven draaien en keren naar alle windrichtingen tot de Sentier de la Sorcière ons voor lange tijd westwaarts doorheen het bos stuurt. We spotten ook het eerste wild. Het is toch altijd een speciale ervaring om oog in oog te staan met de permanente bewoners van het woud.  We kijken uit naar een droge plek onder de bomen voor de middagpauze Kort bij een verlaten bunker.

Een restant van de tweede wereldoorlog. Onderweg komen we nog wel meer littekens tegen in het landschap die verwijzen naar de periode dat hier gevochten is. Her en der hebben bommen putten geslagen in de ondergrond. In oorsprong was dit een eeuwenoud bos maar tijdens de twee wereldoorlogen is het bos bijna volledig gekapt geweest. We vervolgen onze weg en vergeten niet tijdig links af te slaan naar de Sentier de Camoy à Locquignol. We steken, legaal, de spoorweg over waarna de eerste tekenen van bewoning sinds de start weer opduiken. Maar eerst maken we nog een ommetje langs Locquignol doorheen het bos en passeren zo een mooi vlak terrein met enkele hutjes dat eigenlijk best als bivakplek had kunnen fungeren, maar het is nog te vroeg in de namiddag om er nu al mee op te houden.

Het alternatief is eigenlijk beter. Het dorpje telt een paar horecazaken, maar bij de eerste vangen we al meteen bot: gesloten. Chez Mado hebben we meer geluk. We installeren ons met en zonder modderige wandelschoenen en broekspijpen in het dorpscafeetje, en laten ons een lokaal biertje (Jenlain) of ander natje welgevallen. We hebben ook de gelegenheid onze watervoorraad voor de rest van de tocht aan te vullen. Als de innerlijke mens genoten heeft, duiken we weer het grote bos in, op weg naar de bivakplek. Smalle en brede bospaden wisselen stelselmatig af en als we langs de kant van de weg een bizar houten (uitkijk)constructie waarnemen, weten we dat we er bijna zijn.

We merken ook de laatste dagjesmensen op die er een frisse neus komen halen en het arboretum bezoeken. Het is wat zoeken naar een geschikte bivakplek: het grasveld bij het schuilhutje is te nat of omgewoeld door de everzwijnen, ook de wiegende bomen boezemen wat wantrouwen in om net daar de tenten en tarps op te stellen. Tussen de dennenbomen is het wel erg droog en zacht maar uiteindelijk vinden we aan de overkant van de weg in het bos allemaal een plaatsje. Als iedereen geïnstalleerd is, verzamelen we aan het schuilhutje voor het aperitief en avondmaal. De nootjes, chips en andere lekkernijen gaan al snel van hand tot hand. Als ook de grote honger toeslaat worden de gasvuurtjes, esbit- of alcoholstoofjes bovengehaald. De kookkunsten van eenieder worden aandachtig gevolgd: wat schaft de pot? Als ook de afwas gepasseerd is, is het tijd voor een digestif. Vermomd als een flesje cola of limonade of gewoon open en bloot worden wijn en Jägermeister uit de rugzak bovengetoverd. De fijnproevers laten het zich welgevallen, anderen houden het bij een geurige tas thee. Tegen 22u heeft iedereen zijn warme slaapzak opgezocht. Buiten de alomtegenwoordige wind, verloopt de nacht vrij rustig, 2 korte regenbuien niet te na gesproken. We mogen van geluk spreken dat storm Dennis ons gunstig gezind was.

Dag 2

Als de ochtendschemering zich goed en wel heeft ingezet komt er beweging in de tenten of onder de tarps. Bij de één hoort daar een uitgebreid ontwaakprotocol bij, voor een ander gaat het strak en snel. Aan de schuilhut treffen we mekaar weer voor het ontbijt. Ook de eerste ochtendwandelaars (met of zonder hond) tekenen ook al present. Als de obligate afwas ook achter de rug is, gaan we weer op pad. De geraadpleegde weerapps voorspellen voor vandaag toch nattigheid, maar vooralsnog blijft het winderig maar droog. Om de overvloed aan kaarsrechte bospaden en -wegen wat te ontlopen gaat het nu enige tijd cross-country door het bos.

Meerdere kleine en grotere beekjes moeten overgestoken worden, het groot modderbad van de everzwijnen omzeilen we feilloos. We spotten opnieuw herten en zelfs een groepje everzwijnen.

Meermaals wordt onze route echter onderbroken door een permanente omheining waardoor we een omweg moeten maken. Dat is echter niet zo moeilijk, het volstaat de hoefafdrukken van het wild te volgen. Eens terug op de bredere bospaden gaat het vlot vooruit. Op een drogere plek houden we een korte pauze. Ondertussen is het duidelijk dat we allicht niet van nattigheid gespaard zullen blijven. De wind wakkert zienderogen aan, en hier en daar valt al een druppel. De wiegende kruinen van de bomen blijven ons maar toezwaaien, vooralsnog zwaaien we vriendelijk terug.

Na de middagpauze (nog steeds geen regen) wordt geopteerd voor een recht-toe-recht-aan route naar het eindpunt. Het belet ons evenwel niet nog wat wild te spotten. Een fazantachtige kuiert door het lage struikgewas. Welk ras was het nu, Nele? Op de kaarsrechte eindstreep naar Auberge du Coucou begint het alsmaar harder te regenen, geen behoefte dus om nog het voorziene extra lusje te programmeren.

Als de nodige vestimentaire verbouwingen achter de rug zijn, verzamelen we nog op het overdekte terras voor een afscheidsdrink, maar die is ons niet gegund. De service is nog bezig en we zullen zeker tot 15u moeten wachten vooraleer men ons zal kunnen bedienen! Het restaurant zit vol. Zelfs een toiletbezoek wordt schoorvoetend toegestaan. Er rest ons dus niets anders dan afscheid te nemen, waarna ieder weer op weg gaat voor de rit huiswaarts.

Deze bivaktocht was eens wat anders dan wat we allemaal zo gewoon zijn in onze Ardennen. Bij wijlen kon je het gevoel hebben dat je hier wel dagen kan in ronddwalen zonder de uitgang te vinden. Het nog jonge woud lag er nu een beetje troosteloos bij, in de lente wemelt het hier allicht van de menselijke en dierlijke bedrijvigheid en kleurt het bos ook fris groen. Dank aan Ivo & Veerle voor de feilloze organisatie. Op naar de volgende!

De statistieken

  • Etappe 1 : Auberge du Coucou – Arboretum, 20,81 km, 7u40 staptijd, 2,71 km/h, 248,90 positieve hoogtemeters
  • Etappe 2 : Arboretum – Auberge du Coucou, 12,88 km, 4u19 staptijd, 2,98 km/h, 164,9 positieve hoogtemeters.
  • Route: https://caltopo.com/m/BATU