Wie binnen slaapt, kan het rugzakgewicht erg beperken omdat je geen kampeermateriaal en al te veel voeding hoeft mee te doen. Aan de andere kant moet je wel budget voorzien voor je overnachtingen.

Welk aanbod is er voor wandelaars?

Afhankelijk van het gebied dat je kiest, zul je volgende opties hebben:

In hotels kan je rekenen op een comfortabele kamer die je enkel deelt met je tochtgenoten en een warme douche. Hotels vind je niet overal, vaak enkel in meer toeristische streken en plaatsen. In meer afgelegen streken zoals Scandinavië, Schotland en het echte hooggebergte vind je ze moeilijk. Ze hebben een gemengd publiek omdat ze perfect bereikbaar zijn met de wagen.

Jeugdherbergen zijn er meestal enkel in de grotere steden. Voor wie te voet door een streek trekt, liggen ze veel te ver uit elkaar of op een te grote afstand van een wandelroute (fietstrekkers kunnen de grotere afstanden wel overbruggen). In het Verenigd Koninkrijk en Duitsland zijn er nog jeugdherbergen in kleinere plaatsen maar ook deze staan onder druk.

Kleinere familiepensions vind je vaak in het laag- en middelgebergte en bieden wat meer persoonlijk contact dan hotels. In Duitsland heb je de ‘zimmer frei’ of familienpensionen, in Frankrijk de chambres d’hôtes en gîtes d’étape (de laatste zijn bedoeld voor doorreizende wandelaars en fietsers), in het Verenigd Koninkrijk de B&B’s (Bed & Breakfast).

overnachting 1.jpg

Wie in het Verenigd Koninkrijk gaat stappen, zal vaak slapen in B&B’s waar een kamer en (stevig) Engels ontbijt worden aangeboden (foto: Debbie Sanders).

Berghutten zijn er om een basiscomfort te bieden in het hooggebergte of in desolatere gebieden. Vaak is het daar de enige optie om binnen te overnachten. Je kan er vaak niet met de auto geraken en ze worden daardoor voornamelijk door bergsporters bezocht, op enkele uitzonderingen na die vlakbij een zetellift of kabelbaan staan. De kamers zijn ruimer en minder comfortabel, vaak gaat het om slaapruimtes met diverse matrassen of stapelbedden naast elkaar (in het Duits heten dit lagers, in het Frans dortoirs). Er wordt verwacht dat je zelf een lakenzak (uit zijde of katoen) meeneemt, dekens zijn wel ter beschikking. Er is een tendens te zien dat er kamers van 4 personen worden ingericht, kamers van twee blijven erg uitzonderlijk. Een douche is zeker niet altijd voorhanden en vaak betalend. Je kan er ook avondeten (meestal een vast menu).

overnachting 2.jpg

In de Alpen zijn heel wat berghutten (foto: Debbie Sanders).

Het comfort van berghutten varieert van land tot land. Oostenrijk spant de kroon en investeert volop om de berghutten meer en meer te voorzien van kleinere kamers (van 4 personen) en warme douches. De Oost-Europese berghutten dateren vaak nog van de communistische periode en kunnen wat oplapwerk gebruiken. Hutten hebben het voordeel goedkoper te zijn dan hotels en bieden ook veel meer sfeer maar qua comfort is het uiteraard basic.

Berghutten zijn enkel open tijdens het bergsportseizoen. De zomer is in het hooggebergte best kort! Afhankelijk van de ligging van het gebied gaat de hut open tussen pakweg half mei en eind juni. Sommige hutten sluiten alweer half september, andere blijven tot begin oktober open. Een aantal hutten is ook in het winterseizoen open, vooral vanaf februari tot april, als toerskiërs en sneeuwschoenwandelaars de bergen in gaan.

Sommige hutten hebben een winterruimte die open is buiten het seizoen maar dit is zeker niet standaard. Je moet hut per hut bekijken of dit het geval is. Soms kan je dit nagaan via de website van de hut. Als het niet duidelijk is, zal je de huttenwaard of verantwoordelijke alpenclub moeten contacteren. In Noorwegen wordt gebruik gemaakt van een sleutel waarmee je toegang hebt tot onbemande berghutten.

Hoe het eraan toe gaat in een berghut, kan je bekijken in het onderstaande filmpje van buitensportmagazine Op Pad

In sommige regio’s vind je ook onbemande herdershutten die vaak vrij toegankelijk zijn voor trekkers om in te slapen. Ze zijn meestal klein. Het comfort varieert, soms gaat het enkel om een dak en vier muren, in andere hutten zijn er ook slaapmatjes en zelfs dekens beschikbaar (al dan niet van goede kwaliteit). Een matje en slaapzak meenemen is hoedanook aan te raden.

Regio’s waar je zo’n hutten geregeld vindt, zijn Schotland, Pyreneeën, Vogezen, Vercors. Het is fris in zo’n hut omdat er meestal geen hout is om de kachel op te stoken. Een tent kan dan toch nog een comfortabelere optie zijn.

overnachting 3.jpg

Cabane d’Anescruzes in de Centrale Pyreneeën, met zicht op de Posets (2de hoogste stop van het gebergte). Per toeval ontdekt.

Waar vind je adressen?

Meestal moet je toch zelf wat uitzoeken wat er allemaal is. Adressen worden soms al in je wandelgids vermeld maar ze zijn snel verouderd en geven je geen idee wat je kan verwachten. Beter ga je online na wat de mogelijkheden zijn vb. op de website van je wandelroute of op een regionale toeristische site (van de gemeente, van de streek, van het regionaal of nationaal park). Verblijfadressen hebben meer en meer hun eigen site wat het kiezen eenvoudiger maakt. Ook e-mails worden steeds sneller beantwoord maar vaak ga je nog altijd mensen moeten aanspreken in hun eigen taal.

Altijd goed checken waar precies je overnachtingsadres is gelegen voor je het gaat boeken, want soms ligt het ver van het dorp waar je overnachting zoekt en dat betekent dus heel wat extra kilometers en afwijken van je wandelroute. In Frankrijk is bijvoorbeeld de straatnaam de benaming van het gehucht. Zeker het adres eens intikken in http://maps.google.be om de locatie te checken, eventueel met extra aanduiding van het gebied omdat een plaatsnaam in diverse regio’s kan voorkome

Welk budget moet je voorzien?

Als je binnen slaapt, dan loopt de rekening snel op. Neem je half-pension in berghutten of gîtes d’étape dan mag je snel rekenen tussen 35 à 50 euro per persoon per nacht. In gastenkamers en hotels wordt dit bedrag minstens 50 à 60 euro of zelfs nog een pak hoger (vb. in Zwitserland, Verenigd Koninkrijk, IJsland, Noorwegen).

In sommige berghutten is er een keukentje maar in de meeste niet, binnen je eigen potje koken is dus meestal geen optie, buiten kan het altijd natuurlijk.

Wie een huttentocht doet, raad ik aan lid te worden van een bergsportvereniging (NKBV in Nederland en KBF in Vlaanderen) want dan betaal je voor een overnachting de helft van de prijs (niet voor het eten). Je bent dan meteen ook goed verzekerd voor je activiteiten. Opgelet, veel maar zeker niet alle berghutten worden beheerd door een alpenclub. Bij een commerciële uitbater is het verschil in overnachtingsprijs miniem of onbestaande.